Brazilië heeft zijn lesje geleerd

© BELGAIMAGE

Tite maakt de Goddelijke Kanaries vier jaar na het debacle tegen Duitsland weer tot WK-favoriet.

Vier jaar na de traumatische nederlaag in de halve finale tegen Duitsland in Belo Horizonte (1-7) behoort Brazilië opnieuw bij de topfavorieten van het WK. Dat is vooral de verdienste van de nieuwe bondscoach Adenor Leonardo Bacchi, in het voetbal beter gekend onder de naam Tite.

De Seleção was ooit de ploeg van het volk, een baken van hoop voor mensen die niets bezitten. Maar op 8 juli 2014 voelde het hele land zich verraden, sindsdien is er iets gebroken tussen de supporters en hun nationale team.

Het ging van kwaad naar erger met de Braziliaanse selectie. Twee jaar na de schande van Belo Horizonte werd de ploeg van bondscoach Dunga, voor het eerst sinds 1987, uitgeschakeld in de eerste ronde van de Copa América. In een bescheiden groep met Haïti, Ecuador en Peru werd zeven keer gescoord, maar alle doelpunten vielen tegen het nietige Haïti.

De vrije val van de nationale voetbaltrots stond niet op zichzelf. De CBF (de Braziliaanse voetbalbond) verloor drie voorzitters in minder dan drie jaar. Mario Polo Del Nero was kort na de Copa America afgetreden als bondsvoorzitter vanwege klachten over corruptie. Hij trad daarmee in de bedenkelijke voetsporen van zijn voorgangers Ricardo Teixeira en José Maria Martín.

Smeltkroes

Het grootste voetballand ter wereld was in rouw en ging op zoek naar oorzaken en oplossingen. Wat tijdens de wereldbeker in eigen land was gebeurd, was onwerkelijk. Velen konden het niet geloven. Het was een nachtmerrie, meer niet. Brazilië kon niet zo laag gevallen zijn. ‘ Os ingleses o inventaram, os brasileiros o aperfeiçoaram‘, gelooft elke Braziliaan. ‘De Engelsen vonden het voetbal uit, de Brazilianen perfectioneerden het.’

De socioloog Gilberto Freyre zette in de jaren 30 in zijn boek Casa Grande e Senzala (De Slavenhouder en de Slaven) de unieke Braziliaanse voetbalfilosofie op papier: ‘Onze speelstijl staat in schril contrast met de Europese, door een combinatie van eigenschappen: verrassing, plaagzucht, sluwheid en behendigheid en tegelijkertijd brille en individuele spontaniteit. Onze passes, schijnmanoeuvres, sierlijke trucs, dansbewegingen en dat vleugje subversiviteit waardoor de Braziliaanse speelstijl wordt gekenmerkt, lijken psychologen en sociologen te wijzen op de kwajongensstreken en de pronkzucht van de kleurling, die vandaag de ware bevestiging vormt voor wat een Braziliaan is.’

Tite is een echte workaholic. Hij brengt tien uur per dag op de bond door om spelers en tegenstanders te analyseren.

Het gracieuze voetbal was ontstaan uit de smeltkroes van culturen. De mythe van o jogo bonito (het mooie voetbal) was geboren. Vergeten werd dat Brazilië tot dan slechts de nummer drie was van het Zuid-Amerikaanse continent, na Uruguay en Argentinië. De opmars van het Braziliaanse voetbal was vooral te danken aan het aantrekken van buitenlandse, vooral Hongaarse, coaches.

Dramaturg

Nelson Rodrigues, de legendarische dramaturg en de invloedrijkste voetbalschrijver van het land, zwengelde twee decennia later de theorie van Freyre weer aan. Hij voorspelde zestig jaar geleden niet alleen dat de zestienjarige Pelé het wereldvoetbal zou gaan beheersen (‘Hij intimideert de bal, die met de volgzaamheid van een hondje naar zijn voeten luistert’), maar ook dat Brazilië in 1958 wereldkampioen zou worden.

‘In onze domme objectiviteit hebben we de neiging het voetbal in tactisch en technisch opzicht te bekijken en vergeten we het mysterie en de magie van het spel’, aldus Nelson Rodrigues. De nederlagen op de WK’s van 1950 en 1954 waren niet het gevolg van technische of tactische tekortkomingen, maar het resultaat van een gebrek aan zelfvertrouwen.

Os brasileiros, wij Brazilianen, negeren onze eigen kwaliteiten’, schreef hij. ‘Als wij in onszelf geloven, zijn we onklopbaar. Als we de twijfels van ons afschudden en onszelf in een staat van genade stellen, zijn we uniek wat fantasie, improvisatie en inventiviteit betreft.’

De stelling van Nelson Rodrigues maakte opgeld zolang het land over een lichting geniale voetballers beschikte zoals Pelé, Garrincha, Tostão en Rivelinho, nadien Sócrates en Zico en nog later Romario en Ronaldo. Het paste niet in zijn kraam dat het succes ook te danken was aan een voorbeeldige arbeidsethos. Bijvoorbeeld: toen Brazilië in 1970 in Mexico zijn derde en meest glorieuze wereldtitel veroverde, had de Seleção er een voorbereiding van drie maanden in het land van de Azteken opzitten. De Goddelijke Kanaries van aanvoerder Carlos Alberto waren niet alleen technisch maar ook fysiek sterker dan de andere teams.

Mesut Özil mikt een vrijschop over het Braziliaanse muurtje, waar Luiz Gustavo het hoogst springt.
Mesut Özil mikt een vrijschop over het Braziliaanse muurtje, waar Luiz Gustavo het hoogst springt.© BELGAIMAGE

Vreemde krachten

Na 1970 won Brazilië nog twee keer de wereldtitel, maar o jogo bonito verloor steeds meer van zijn glans. Om uit te monden in een zwarte nacht in Belo Horizonte. Alle zekerheden vielen in duigen toen een stel doodgewone Duitsers de bal vlotter van voet tot voet lieten gaan en hem zeven keer in het net van de verde-amarelo (de groen-gelen) trapten.

Hier moesten vreemde krachten aan het werk zijn. De oorzaak werd gezocht in de exodus van jonge spelers naar Europa, waar ze hun creativiteit en improvisatietalent verloren. Gelukkig was er nog Tostão, de dirigent van het onvolprezen Brazilië van 1970 en de slimste van alle analisten. ‘We moeten de clichés vergeten’, zei de ex-ploegmaat van Pelé. ‘De mindere prestaties van de Braziliaanse teams zijn niet het gevolg van het feit dat we Europese ploegen nabootsen.’

Tostão was een van de eerste stemmen die beweerden dat het Braziliaanse voetbal achteruit was geboerd omdat te lang geloof werd gehecht aan de superioriteitsideeën van Nelson Rodrigues, waardoor trainers en spelers lui waren geworden en dachten dat ze niet hard hoefden te werken of zich bij te scholen. Het volstond immers om zich in een staat van genade te brengen. Het succes van het Braziliaanse voetbal was volgens Tostão simpelweg het resultaat van het feit dat er heel veel goede voetballers werden geboren.

Na de afgang in de Copa América plukte de CBF Tite (spreek uit: tsjeetsjee) weg bij Corinthians. Hij was al na het WK 2014 de grote favoriet om zijn mentor Luiz Felipe Scolari op te volgen, maar de bond koos een tweede keer voor Dunga. Op 20 juni 2016 werd het dan toch Tite (57).

Sabbatjaar

Adenor Leonardo Bacchi bracht de Brazilianen weer met beide voeten op de grond. Zijn motto is: ‘Ik heb geleerd te leren.’ Na zijn ontslag in 2013 bij de club uit São Paulo nam hij een sabbatjaar om in Europa het voetbal te gaan bestuderen. Hij wilde vooral uitzoeken hoe de topteams van het oude continent er steevast in slaagden een numerieke meerderheid te creëren op het middenveld.

Marcelo bracht hem bij Real Madrid in contact met Carlo Ancelotti, die hem vooral leerde wat man-management was, en met Zinédine Zidane. Een jaar dat volgens Tite cruciaal was in zijn ontwikkeling als coach. ‘Je moet leren van de besten’, aldus Tite. Hij maakte komaf met de ideeën van Nelson Rodrigues en keerde terug naar de nog niet-gemythologiseerde roots van het Braziliaanse voetbal.

Toen Tite de Seleção overnam, stond het team zesde in de Zuid-Amerikaanse voorrondegroep en werd er gevreesd dat het land zich voor de eerste keer in de geschiedenis niet zou plaatsen voor het vierjaarlijkse voetbalfestijn. Met Tite keerden spelplezier en branie terug. En resultaten.

Brazilië zette een indrukwekkende reeks (32 op 36) neer en plaatste zich als eerste land voor het WK in Rusland. De commentaren waren lyrisch: ‘De Pentacampeão ( de vijfvoudige wereldkampioen, nvdr) voetbalt weer met magie in de voeten en een glimlach op de gezichten’, klonk het alom.

Het symbool van de ommekeer bij de Seleção was Paulinho, die inviel tijdens de blamage tegen Duitsland. De middenvelder won onder Tite in 2012 de World Club Cup met Corinthians en vertrok een jaar later naar Tottenham. Dat werd geen succes. Hij belandde al snel op een zijspoor bij het Chinese Guangzhou Evergrande. Tite haalde hem terug bij de Seleção. Paulinho bedankte met zes goals in de WK-voorronde en werd zelf beloond met een transfer naar Barcelona.

Sinds de 1-7 tegen Duitsland op het WK in eigen land is er iets gebroken tussen de supporters en hun nationale team.

Workaholic

Tite is een echte workaholic. Hij brengt tien uur per dag op de bond door om spelers en tegenstanders te analyseren. Hij runt de Seleção alsof het een clubelftal is en belt elke dag minstens één international. Elke beslissing licht hij individueel en uitvoerig toe. ‘Een coach moet zijn machine kennen’, stelt hij. ‘Hij moet weten hoe ze werkt, wat ze aankan en welke onderdelen verbeterd kunnen worden.’

Tite wordt alom omschreven als een doodgewone man en een goed mens. Iemand die je kunt vertrouwen en voor wie spelers door het vuur willen gaan. Hij bekommert zich enorm om zijn jongens. Omdat Paulinho en Renato Augusto in China voetbalden, stuurde hij een kinesist van de Braziliaanse bond naar Peking om hen permanent bij te staan.

Tite is ook erg conservatief, waardoor hij problemen heeft om veranderingen door te voeren. Hij geeft toe dat het hem veel moeite kost om een speler die hij vertrouwt uit de ploeg te zetten. ‘Het menselijke aspect van deze job is wat me het meeste dwars zit’, bekent hij. ‘Met mensen kunnen omgaan is in dit vak veel belangrijker dan tactiek.’

De nieuwe Braziliaanse bondscoach voerde geen radicale veranderingen door en maakt volop gebruik van de ervaring van zijn selectie. Dat Dani Alves geblesseerd moest afhaken, is op dat vlak wel een aderlating. Marcelo zorgt nog steeds voor de aanvallende impulsen op de linkerflank. Thiago Silva en Marquinhos vormen meestal het hart van de defensie. Op het middenveld stralen Fernandinho en Paulinho kracht uit. En voorin blijft Neymar de grote man.

Het valt overigens nogal mee met het conservatisme van Tite. Van de selectie van 25 spelers waarmee hij vorig najaar naar Wembley trok voor een paar vriendschappelijke interlands, waren er maar zeven die het trauma van Belo Horizonte meemaakten. Van de basiself van de vernedering tegen Duitsland blijven alleen Fernandino en Marcelo over.

Tite liet in zijn allereerste interland ook Gabriel Jesus debuteren en de negentienjarige spits, intussen bij Manchester City, bedankte hem prompt met twee goals tegen Ecuador (0-3). Met acht goals in twaalf wedstrijden bleek zijn selectie een echte voltreffer. Met de doelmannen Allison en Ederson, Willian, Philippe Coutinho, Alex Sandro, Miranda, Casemiro en Roberto Firmino oogt de ploeg veel sterker dan vier jaar geleden in eigen land.

Zico: een geniale Goddelijke Kanarie uit het verleden.
Zico: een geniale Goddelijke Kanarie uit het verleden.© BELGAIMAGE

Minder druk

Het tussentijds rapport van Tite ziet er dan ook bijzonder fraai uit: vijftien overwinningen, drie gelijke spelen en één nederlaag (vriendschappelijk tegen Argentinië). De altijd spannende kwalificatieronde in Zuid-Amerika werd een walk in the park en 2018 werd ingezet met twee belangrijke overwinningen, ook al waren het slechts oefeninterlands. In Rusland werd met 0-3 gewonnen en in Duitsland met 0-1, en dat zonder de geblesseerde Neymar. Brazilië maakte in Berlijn vooral indruk door zijn tactische dominantie.

Vooral dat laatste resultaat geeft de Braziliaanse burger moed. ‘Ik beweer niet dat daarmee de demonen van Belo Horizonte verjaagd zijn’, aldus Tite, ‘maar we hebben wel bewezen dat we nog steeds van iedereen kunnen winnen. We moeten die 1-7 uit ons hoofd zetten. Vier jaar geleden stond de Braziliaanse ploeg in eigen land onder een onwaarschijnlijke druk. Dat is nu een stuk minder.’

Tite beseft beter dan wie ook dat zijn ploeg nog een eind verwijderd is van o futebol arte van de jaren 50, 60, 70 en 80. ‘Geen enkele ploeg fascineert me meer dan het Brazilië van het WK van 1982 in Spanje’, aldus de Braziliaanse bondscoach. ‘Dat team voetbalde bijna zonder nadenken. Het was een indrukwekkende formatie met Falcão, Sócrates, Zico en Cerezo. Telkens ik hen aan het werk zag, dacht ik: wat is voetballen een plezier.’

De Goddelijke Kanaries werden in Spanje echter uitgeschakeld door het cynische Italië van Gentile en co. In Rusland draait het niet om voetbalplezier, maar prestaties. Tite ziet goede voortekenen. In 2006 werd Italië wereldkampioen met een basis van Juventusspelers, het Spanje van vier jaar later was een mix van Barcelona en Real Madrid en in 2014 droeg Duitsland een duidelijk Bayern Münchenstempel. Zijn Brazilië bestaat niet langer uit Carioca’s of Paulista’s, maar vooral uit Parijzenaars en Madrilenen. Casemiro en Marcelo zijn sterkhouders bij Real Madrid en met Dani Alves, Thiago Silva, Marquinhos en Neymar beschikt hij over de ruggengraat van Paris Saint-Germain. Neymar zal bovendien okselfris in Rusland aankomen en iets willen bewijzen na zijn lange afwezigheid.

Veertien aanvoerders

In zijn eerste zestien interlands gebruikte Tite maar liefst veertien verschillende aanvoerders. Volgens sommige waarnemers wil hij daarmee duidelijk maken dat Neymar, die zich soms al te nadrukkelijk als een prima donna zou gedragen, niet boven de rest staat. Zelf heeft hij een andere uitleg: ‘Iedere speler moet een leider zijn, niet één speler. Iedereen moet verantwoordelijkheid nemen om te voetballen, te roepen en al de rest.’

Brazilië heeft zijn lesje geleerd
© BELGAIMAGE

Het parcours van Tite

– Adenor Leonardo Bacchi, ofwel Tite, is afkomstig uit Caxios do Sul, in het zuiden van Brazilië. Hij was een verdedigende middenvelder bij teams uit de tweede en zelfs derde rij. Op zijn 27e moest hij vanwege een knieblessure een punt zetten achter zijn spelerscarrière.

Hij werd al op jonge leeftijd trainer, maar met 17 jobs in 27 jaar kon hij niet echt een geweldig rapport voorleggen. Hij begon in 1990 bij Guarany de Garibaldi. Elf jaar later won hij de Copa do Brasil met Gremio.

Desondanks was hij vooral aan de slag bij degradatiekandidaten en verwierf daarmee de reputatie van Mister Fix. Zijn carrière kreeg een heel andere wending toen hij met het bescheiden Internacional in 2008 de Copa Libertadores (de Zuid-Amerikaanse Champions League) won.

Genoeg reden voor Corinthians om hem een tweede kans te geven. De roemrijke club uit São Paulo werd in de Copa Libertadores 2011 echter uitgeschakeld door het onbekende Deportes Toluma uit Colombia. Nooit eerder was een Braziliaanse club zo vroeg in het belangrijkste Zuid-Amerikaanse clubtoernooi gesneuveld.

Tite vreesde voor een nieuw ontslag, maar kreeg na het vertrek van de vedetten Ronaldo en Roberto Carlos de opdracht een nieuw team te bouwen.

Dat werd het grote keerpunt in zijn carrière. De club van Sócrates werd tot ieders verbazing Braziliaans kampioen met slechts 36 tegentreffers in 38 duels. Zeven maanden later won de Time do Povo (de ploeg van het volk) de finale van de Copa Libertadores tegen het Argentijnse Boca Juniors. Aan het einde van dat jaar won Corinthians in de finale van de FIFA Club World Cup ook van Chelsea.

In 2013 werd Tite na dertien draws zonder doelpunt voor de tweede keer ontslagen bij Corinthians. Na de dramatische wereldbeker van 2014 in eigen land werd verwacht dat hij het roer zou overnemen van bondscoach Luiz Felipe Scolari. De bond ging echter voor Dunga, die als speler een veel grotere reputatie had. Tite keerde in 2015 terug bij Cortinthians, om meteen weer de Braziliaanse titel binnen te halen.

Na de afgang op de Copa América van 2016 werd hij daar door de voetbalbond weggeplukt. ‘Ik kreeg niet eens een telefoontje’, brieste de voorzitter van Corinthians. ‘Tite verdient het vanwege zijn goede werk om de nationale ploeg te leiden, maar de bond verdient Tite niet.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content