De Brugse derby vanuit het standpunt van twee boezemvrienden die vorige zomer plots ruzie kregen over een transfer. ‘Ik had het nooit gedaan, Geert, echt niet. Daar ben ik ziek van geweest.’

De dag van de afspraak heeft Club Brugge iets vroeger gedaan met trainen dan buur Cercle. Als de spelers van blauw-zwart het oefenveld verlaten, roept Dany Verlinden ons verontwaardigd na. “Twee mauven over de derby, hoe kom je erbij?” Hij heeft ’s ochtends van Geert De Vlieger gehoord dat we die samen met Glen De Boeck aan het woord willen laten over Cercle-Club. Daar kan Verlinden niet bij. “Twee mauven”, schudt hij het hoofd, op weg naar de hem zo vertrouwde kleedkamer. Zachtjes mompelend sterft het uit. “Twee mauven …”

Eens Brusselaar, altijd Brusselaar, ook al is De Vlieger er sinds 2000 weg. Na omzwervingen via Tilburg, Manchester en Waregem belandde de gewezen ploegmaat van Glen De Boeck, mauve van 1995 tot 2005, vorige zomer op Jan Breydel. Weken onderhandelde hij over een transfer naar Cercle, maar in extremis koos hij voor Club. Dat ging ei zo na ten koste van een jarenlange vriendschap. Glen en Geert deelden geheimen, successen, kamer, bed en golfcourse, maar net toen ze dachten van elkaar alles te weten, bracht de ene toch nog onverwacht nieuws aan de ander, die van het schrikken haast uit het raam viel. Gelukkig was dat dicht.

Maanden zat er daarna een haar in de boter. Maar tijd heelt de diepste wonden en nu gaan ze alweer samen uiteten. Helemaal vergeten is evenwel nog steeds niet alles, zal blijken uit dit gesprek.

Om Verlinden te citeren: wat kunnen twee ‘mauven’ over een Brugse derby vertellen?

Geert De Vlieger: “Nuanceren misschien? Ik heb er al een aantal meegemaakt. In Beveren, in Nederland met Willem II tegen NAC. In Manchester tussen City en United en in Brussel die tegen RWDM. Deze hoort thuis in het rijtje. Voor mensen uit Brugge is dit de enige, maar als je iets langer meedraait …

Glen De Boeck: “Het is iets wat vooral onder supporters enorm leeft, maar mij kan het niet schelen. Echt niet! Voor mij is het een match als een andere. Je speelt tegen Club Brugge, een topclub, en je wilt die wedstrijd heel graag winnen, vooral om de supporters een plezier te doen. Maar een sentimenteel gevoel heb ik daar niet bij.”

De Vlieger: “Dan leeft dat bij ons toch anders. Wie aan onze kant met een groene pull arriveert, krijgt gegarandeerd een opmerking. Als speler kun je niet naast de extra geladenheid kijken. Ik heb in mijn carrière maar ooit één wedstrijd meegemaakt die door onregelmatigheden van supporters werd stilgelegd. Willem II – NAC. Die wedstrijd is na veel gedoe met supporters overgedaan achter gesloten deuren.”

De Boeck: “Bij ons is er iemand op het secretariaat die weigert met blauwe inkt te schrijven. Die gebruikt alleen zwarte.”

De Vlieger: “City bestelde op een dag nieuwe auto’s. Daar zat één rode tussen. Die hebben ze gewoon teruggestuurd. Het bestond niet dat iemand van Manchester City met een rode auto zou rijden.”

Onverdiend winnen

In de beker schakelde Cercle vorig jaar Club uit, maar de drie competitiederby’s gingen tot dusver verloren. Telkens volgens hetzelfde scenario: een goeie eerste helft, maar niet beloond met doelpunten, en na de rust Club dat de kloof uitdiepte. Vaak met een spelhervatting.

De Boeck: “Klopt. Op het voetbalvlak heb ik aan de drie competitiewedstrijden een goed gevoel overgehouden. De bekerwedstrijd was een echte cupmatch, die hebben we niet verdiend gewonnen, wel op engagement. Maar in de competitiewedstrijden had ik altijd het gevoel dat we te weinig kregen. Goed gevoetbald, kansen gehad, maar dat extra iets had Club Brugge meer. Zelfs al speelden zij een mindere eerste helft of een minder eerste uur, dan nog trokken ze die wedstrijd naar zich toe. Daarin moeten wij nog progressie maken. Laat ons hopen dat wij nu eens een mindere wedstrijd spelen, maar de punten voor ons houden. Een keer onverdiend winnen.”

Zijn jullie tot dusver tevreden over de plaats in de rangschikking en de punten? De kloof tussen beide is ongeveer dezelfde als vorig seizoen, een punt of zes, zeven.

De Boeck: “Het is maar waar je belang aan hecht. Als ik het seizoen voor mezelf overloop, vind ik dat we niet beloond werden voor wat we brachten. Als klopt wat ze altijd zeggen, dat je op het einde van de rit hebt wat je verdient, mag er wat bij.”

De Vlieger: “Ons seizoen wordt niet bepaald door de afstand ten opzichte van Cercle Brugge, maar door die met Anderlecht en Standard en wat we brengen op het veld. Ik denk dat we op beide vlakken niet goed scoren, noch qua punten noch qua voetbal. En aan wat dat dan ligt? Er kwam onderweg een kwaliteitsinjectie, die nodig was, maar de progressie is nog niet je dat. De ploeg koos voor jonge jongens en die hebben allemaal nog een marge, maar ondanks dat hadden we op meer gehoopt.”

De Boeck: “Als een ploeg tijdens de winterstop die injectie van een paar miljoen kan geven, dan merk je alleen al op dat vlak een verschil met Cercle. Is het goed geweest of slecht, dat weet ik niet. Ik zie wel dat ze uitgeschakeld zijn voor de titel en serieuze concurrentie krijgen voor het derde Europese ticket. Dat laatste zal, gezien de investeringen, een must zijn. Anders kan ik me voorstellen dat het kot op stelten staat.”

Hoe moeilijk is het om jongens die aan de winterstop een ploeg komen versterken, direct te laten draaien? Want dat verwacht je toch van een wintertransfer.

De Vlieger: “Je moet de korte tijd zo goed mogelijk proberen te gebruiken. Van sommige jongens – ik denk dan aan Odjidja – is het duidelijk dat ze het ritme direct te pakken hadden, maar dat ze het nog geen hele wedstrijd kunnen volhouden.”

De Boeck: “Of zoiets moeilijk is, hangt af van de verwachtingen. Als je spelers haalt aan de winterstop wil je dat die rendement halen. Direct. Dus verwacht je dat ze fysiek in orde zijn én veel hebben gespeeld.”

Nam Club dan geen risico door in het hart van de ploeg twee middenvelders te droppen die beiden maanden niet gevoetbald hebben?

De Boeck: “Dan mag je nooit verwachten dat die direct een hoog rendement halen. En vraag ik me af: heb je dat op dat moment nodig?”

De Vlieger: “Je gaat toch niemand halen die je niet nodig hebt?”

De Boeck: “Neen, maar misschien zijn het niet de jongens van wie je verwacht dat ze je probleem gaan oplossen … Foley bij ons pikt de dingen heel snel op, Kanu iets minder, maar wat kan ik van die jongens verwachten? Ik wist dat, maar wij hebben niet de financiële mogelijkheden om er even twee miljoen tegenaan te gooien.”

Toeval bestaat niet

Willen jullie nog eens terugkomen op de zomer? Waar is het fout gelopen?

De Vlieger: “Fout gelopen … Het is anders gelopen. Anders dan we op een bepaald moment allebei hadden verwacht. Voor hetzelfde geld had ik al lang getekend toen Club er tussen kwam fietsen. Ik begrijp de ontgoocheling van Glen, ze is terecht.”

Was je kwaad op hem?

De Boeck: “Kwaad … Ja. Vooral zwaar ontgoocheld, maar ook kwaad. Omdat dit … Kijk, ik heb met Custovic samen gezeten. Die wilde ook naar Cercle Brugge komen, maar achter de rug van die jongen zijn een aantal dingen gebeurd die à la limite niet correct zijn, maar te maken hebben met de manier waarop de voetbalwereld in elkaar zit. Daar kan ik me bij neerleggen. Ik héb niks met Custovic, behalve dat het een goeie speler is die ik graag naar hier had gehaald. Maar dit verhaal is anders. Dit gaat om veel meer dan een vriendschap die al jaren duurt. Ik ben niet iemand die op 31 mei of 20 juni, als de trainingen beginnen, zegt: hoe gaan we het nu aanpakken? Ik denk op lange termijn. Geloof me, ik heb binnen Cercle Brugge heel veel oppositie gehad tegen het idee dat er zat achter de komst van Geert. Ik had namelijk iemand nodig die er stond, die in de vestiaire kwam met zijn ervaring en die in moeilijke momenten voor een stuk de rol van Besnik Hasi kon overnemen. Wat mij betreft hadden we een akkoord, ik regelde dat hij kon verdienen wat hij wilde. Op woensdagavond hadden we een heel lang gesprek, telefonisch, over zijn rol. De dag erna is hij met Yvan Vandamme gaan praten en was er principieel een financieel akkoord.”

De Vlieger: “Niet met mij.”

De Boeck: “Waarna ik van Geert telefoon kreeg, op vrijdag, dat hij me absoluut wilde zien. En hij me vervolgens aankondigde dat hij naar Club zou gaan. Dat was iets … Ik weet dat mensen in je leven komen en opnieuw verdwijnen en dat je met vrienden woorden kan hebben, maar dit … De eerste dag was ik echt ziek. Dit was een van de weinige vriendschappen, eentje van twintig jaar, zonder barst. Voor mij was het in orde. Tot hij in mijn appartement stond. Goed dat mijn raam dicht was, want ik denk dat ik eruit was gevallen.”

De Vlieger: “Ik was in Brugge voor mijn medische tests, maar wilde eerst heen en weer naar Antwerpen om het Glen te zeggen. Dat wilde ik absoluut niet via de telefoon.”

De Boeck: “Dat is het verschil tussen ons twee. Ergens kan ik het plaatsen, maar ik zou het nooit hebben gedaan.”

De Vlieger: “Toen ik uit dat gesprek met Cercle vertrok, had ik niet het gevoel dat er een akkoord was. Had ik daar mijn woord gegeven, al was het maar mondeling …”

De Boeck: “Er was een principieel akkoord, alleen moest Vandamme nog naar de voorzitter om het te bekrachtigen.”

De Vlieger: “Oké, maar ik was niet weggegaan met een akkoord. En, alsof het toeval ermee gepaard ging …”

De Boeck: “Toeval bestaat niet in het leven.”

De Vlieger: “… Een paar weken eerder zag ik op de communie van de dochter van YvesVanderhaegheLuc Devroe. Hij vroeg me wat ik van plan was en ik vertelde hem over Cercle. Hij zou nog terugbellen, zei hij, maar deed dat nooit. Afgelopen verhaal, dacht ik. Tot hij me uitgerekend die donderdag belde.”

De Boeck: “Dat vind ik net het spijtige aan de hele situatie. Voor mij zelfs het meest pijnlijke. Hij heeft misschien gelijk, maar ik geloof dat verhaal niet. Mijn onderbewuste …”

De Vlieger: “Denk je nu dat ik zelf naar Devroe belde of wat?”

De Boeck: “Neen, ook niet dat je ongelijk hebt of liegt, maar dat ik dat verhaal niet geloof …”

De Vlieger: “Dat telefoontje maakt het ook ongelooflijk …”

De Boeck: “Voilà, daar zeg je het zelf.”

De Vlieger: “Ik zal mijn zin afmaken: ongelooflijk toevállig. Ik rijd niet naar Antwerpen om er te liegen hé.”

Wanneer kwam het weer goed?

De Boeck: “Geert heeft in het begin een paar keer gebeld.”

De Vlieger: “Na die middag ben ik terug naar Brugge gereden voor de tests en ’s avonds heb ik nog een keer gebeld. Toen voelde ik dat verdere discussie geen zin had. Op het moment dat ik aanvoelde dat de tijd rijp was om eens te gaan eten, heb ik hem gebeld.”

De Boeck: “Bij zijn eerste twee pogingen zag ik dat echt niet zitten. Ik zag er het nut niet van in. Maar ergens in oktober is het dan toch gebeurd.”

Wakker schudden

Bij Club is het op het trainingsveld soms heel stil. Tot jij ze wakker schudt.

De Vlieger: “Ze zeggen soms dat ik te veel roep. Een trainer heeft een verlengstuk nodig op het veld of in de kleedkamer, mensen die het niet altijd voor de anderen makkelijk maken. Het gaat niet op dat een trainer altijd zelf gaat zeggen wat ze moeten doen. Soms moet het ook van de ploegmaats komen, van jongens die niet makkelijk voor zichzelf zijn. Want dat is de eerste eis, het zou te eenvoudig zijn om orders te geven, als je voor jezelf makkelijk bent.”

De Boeck: “Betrokken spelers, daar kun je er niet genoeg van hebben. Niet alleen tijdens dat anderhalf uur, maar ook ervoor en erna.”

Jij hebt er zo veel, zeg je nu. Maar heb je Cercle daar ook niet van bewust gemaakt, door de spelers wakker te schudden en bewust te maken van hun kwaliteiten?

De Vlieger: “Ik herinner me dat we samen op de golfcourse liepen toen hij voor Cercle moest kiezen. Toen spraken we over een ander Cercle dan nu, eentje dat het onder VanVeldhoven goed had gedaan, maar toch minder mogelijkheden had en qua aantrek bij andere spelers heel matig scoorde. Welke speler was op dat moment geïnteresseerd in Cercle? Moet je dat dan doen, was de vraag. Maar als je het Cercle van vandaag daarmee vergelijkt …”

De Boeck: “Je kunt maar iemand wakker schudden als er iets in zit. Toen ik tekende, heb ik direct een aantal wedstrijden bekeken. Het eerste wat ik merkte, was een zekere gelatenheid. Als we winnen, is het goed – en anders is het ook maar zo. Wie mij wat kent, weet dat ik me daar gigantisch tegen afzet. In het begin was dat niet evident, er zijn heel veel gesprekken aan voorafgegaan. Ik ben begonnen met het uitdelen van een vragenlijst en tijdens de stage heb ik vertrekkende vanuit hun antwoorden met iedereen een gesprek van een halfuur gehad. Daaruit leerde ik één ding: een manifest gebrek aan ambitie. Onterecht, want er zat op het voetbalvlak muziek in. Beetje bij beetje bouw je dat op, tot de resultaten van nu. Subtop in het klassement, vorig jaar kwartfinale beker, nu halve finale. Zo bouw je verder, aan omkadering, spelershome, fitnessruimte, samen eten … Zaken waar ik me vroeger enorm aan stoorde als er geen belang aan werd gehecht. Belangrijk is dat je een groep samen laat functioneren, niet alleen op maar ook naast het veld.”

De Vlieger: “Ik vind dat je jongens bewust moet maken van het feit dat ze niet altijd mogen verwachten dat de trainer hen beter maakt. In eerste instantie moeten ze zichzelf beter maken.”

De Boeck: “Ik probeer ook aan mensen duidelijk te maken wat ze soms weggooien. Neem Frederik Boi. Een intelligente jongen, die het ziet, goeie voetjes heeft én loopvermogen. Dus zeg ik tegen zo’n jongen: wat gooi jij weg? Kijk eens om je heen. Hoeveel spelers op jouw positie zijn beter? En die heeft dat opgepikt, is gegroeid, en hij kan nóg beter worden.”

De Vlieger: “Misschien zitten wij in het stadium waar Standard een tijdje geleden in zat. Wat niet wegneemt dat ook Club Brugge een club blijft waar men morgen al resultaat verwacht. Het is geen excuus, wat jonge jongens opstellen. Hooguit een uitleg en misschien een aandachtspunt, maar zelfs met die jonge jongens moeten we méér brengen.”

De Boeck: “Het gaat over het totaalproject. Wat vind je van Club Brugge, vragen ze me. Ik vind: geef een trainer instrumenten om goed te werken. Ik was onlangs op Standard. Die academie daar, die is er nodig. Voor jongens als Geert en ik, die altijd prof zijn geweest, misschien niet, maar de tijden zijn veranderd. Club Brugge of Anderlecht zijnde zeg ik: dat is de norm. Geef een trainer die instrumenten. Een club als Anderlecht heeft niet eens een spelershome. Wat moeten de spelers dan doen als je twee keer op één dag traint?”

De Vlieger: “Dan kom je in de discussie terecht waar we staan met ons voetbal.”

De Boeck: “Dat niet alle ploegen dat voorbeeld kunnen volgen, daarvan ben ik overtuigd. Maar voor andere topclubs moet Standard de norm zijn. Wat mag je op dit moment van de trainers van Anderlecht of Club Brugge meer verwachten? Hoe kun je spelers professionaliteit bijbrengen als de structuur niet professioneel is?”

Looplijnen of intuïtie?

De Boeck: “Het rendement van de speler gaat omhoog door duidelijkheid. Voetballers die binnen een bepaalde zone hun ding mogen doen, ik ben daar niet voor. Natuurlijk moet je creativiteit aanvaarden, maar wél binnen een bepaald stramien. Bij Milan speelt Kaká wel op links hoor. Ik heb dat tegen Stijn DeSmet gezegd. Denk jij dat Kaká daar een probleem van maakt? Neen. Ik zie nog te veel ploegen waar spelers met een bepaalde status mogen doen wat ze willen. Ook in het buitenland.”

De Vlieger: “Glen heeft spelers al beter gemaakt, maar Cercle heeft ook al spelers weggestuurd die hij niet beter maakte. Is dat dan alleen zijn schuld? Ik wil maar zeggen: het is te makkelijk om te zeggen dat iets dankzij of ondanks de trainer is.”

Ik wil hem niet meer

Ligt het feit dat Club Brugge niet brengt wat wij ervan verwachten, aan de trainer of aan de spelers?

De Boeck: “Het is een samenloop van omstandigheden. Waar staat de trainer in het samenstellen van zijn kern? Daarnaast moet je het erover eens zijn of je nog akkoord gaat met zijn werking? Ik zie nog te veel dat een trainer wordt doorgestuurd omwille van de resultaten, waarna de resultaten met een andere trainer niet beter zijn. Langs de andere kant vind ik het ook verkeerd om een trainer te houden op basis van de resultaten, want misschien kan uit een groep méér worden gehaald. Als je voelt dat de groep niet meer achter de trainer staat, moet je die doorsturen, zelfs al haal je resultaat. Dát is beleid.”

De Vlieger: “Er is de voorbije jaren bij Club veel veranderd. Ik denk dat je er nu niet meer van mag verwachten, zeker als je ziet welk type spelers je aantrekt, jongens die van kleinere clubs komen. De makkelijkste oplossing was allemaal toppers binnenhalen, jongens met ervaring. Alleen, die mogelijkheden had de club niet.”

De Boeck: “Ik denk dat Club Brugge zijn identiteit heeft verloochend. Allemaal voor elkaar door het vuur! Als ik jullie soms zie lopen … Hier twee, daar drie.”

De Vlieger: “Destijds was het verwijt dat er te veel knokkers waren en te weinig goeie voetballers.”

De Boeck: “Was Gert Verheyen dan een mindere voetballer?”

De Vlieger: “Neen, hij niet, maar … Die verhalen … Ik heb nog geen enkele ploeg meegemaakt waar je met 25 man ging eten en vervolgens met 25 man samen gezellig wat ging drinken. Geen ene, Boekie.”

De Boeck: “Het hangt ervan af wat je wilt. Wij screenen onze spelers vooraf via een vragenlijst waar ze minstens 80 procent op moeten scoren. Je kunt heel veel voorzien.”

Hoe lang wil je nog spelen, Geert?

De Vlieger: “Ik heb getekend voor een jaar met optie, eentje die in maart moet worden gelicht. Zoals het nu gaat, valt serieus te overwegen om nog een jaartje door te gaan.”

Je kan hem nog wegpikken Glen.

De Boeck: “Ik wil hem niet meer.” S

door peter t’kint

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content