Niemand die beter geschikt is om de geschiedenis van ‘les Hurlus’ te vertellen dan Steve Dugardein. Hij kent het huis al drie decennia lang en speelde bijna 350 matchen in eerste klasse. Respect!

We vragen aan Steve Dugardein om het ideale elftal samen te stellen met ploegmaats die hij bij Mouscron heeft gehad. “Franky Vandendriessche in de goal. Achteraan Alex Teklak, Michal Zewlakow, Gordan Vidovic en Marco Casto. Op het middenveld Frédéric Pierre, Stefaan Tanghe, Tonci Martic, Yves Vanderhaeghe en Dejan Mitrovic. En in de spits MboMpenza.” Heeft hij niemand vergeten? “Ja, natuurlijk wel, maar de keuze is zo ruim. Dus moet ik jongens naast de ploeg laten zoals Jonathan Blondel, Demba Ba, Nenad Jestrovic, Koen De Vleeschauwer, Marcin Zewlakow, Emile Mpenza, Dominique Lemoine, ChristopheGrégoire…” Als coach aarzelt hij tussen Hugo Broos en Georges Leekens.

Die overvloed weerspiegelt de gloriemomenten van het voetbal in grensstad Moeskroen, waar in 1996 voor het eerst eersteklassevoetbal werd gespeeld. Vorig weekend vond er voor het eerst opnieuw een wedstrijd op het hoogste niveau plaats op Le Canonnier. Daarmee zijn de sombere jaren na het failliet van 2009 voorbij. Oké, de club heet niet meer Excelsior Mouscron maar Mouscron-Peruwelz, maar dat is een detail. De allerkleinsten weten daar mogelijks zelfs niets meer van en de ouderen slaan in gedachten gewoon wat jaren over.

Om het over die glorietijd te hebben is Steve Dugardein dé aangewezen persoon. De oud-kapitein is de Hurlu met de meeste eersteklassewedstrijden op de teller: bijna 350. Hij speelde er 27 jaar, vanaf zijn zesde. Van 1980 tot 2008 was dat, met een korte tussenstop in Caen. Vandaag traint hij de leerlingen van de sportschool in Moeskroen en de nationale U19 van de club. Ziehier zijn verhaal.

De promotie van 1996

Steve Dugardein: “Als ik over die eindronde vertel, dan krijg ik nog kippenvel… We dwongen de promotie af op het veld van Kortrijk. Bij de terugkeer namen we plaats op het dak van de bus. Op een bepaald moment moest de chauffeur stoppen omdat we onder een brug door moesten. Dat was even nipt… We zijn afgestapt en net achter de brug weer opgestapt. Hoe dichter we bij Moeskroen kwamen, hoe meer volk er langs de kant van de weg stond. Het leek wel een bergrit in de Ronde van Frankrijk. En op het marktplein was het helemaal een kermis. Om zeven uur ’s ochtends was ik thuis, maar het feest bleef een hele week duren.

“Bijna was het nog misgelopen door het professionalisme van Emile Mpenza… Tijdens de eindronde speelde hij nog bij Kortrijk, maar hij had al bij ons getekend, net als Mbo. In de beslissende wedstrijd scoorde hij de 1-0 en zag het er slecht uit voor ons. We dachten al dat we het in onze derde eindronde weer niet gingen halen. Toen Emile scoorde, dachten we allemaal hetzelfde: ‘Wat flik jij ons nu?’ Hij veroordeelde zijn toekomstige ploeg bijna tot nog een jaartje tweede klasse. Maar hij deed natuurlijk gewoon zijn job en uiteindelijk haalden we het toch nog. Eigenlijk namen we daarmee een jaar voorsprong op het voorziene schema, want burgemeester Jean-Pierre Detremmerie, onze voorzitter, had het jaar ervoor Georges Leekens aangetrokken met de bedoeling om op twee jaar tijd te promoveren.”

Op het podium in 1997

“We hadden een gouden driehoek: Lemoine, Emile en Mbo. Lemoine was de architect, hij gaf ballen op maat aan onze twee spitsen. Zij werden omringd door uitstekende werkmieren als Laurent Dauwe of Claude Verspaille. Leekens had de gewoonte om anders om te gaan met de vedetten dan met de anderen. Hij wist wie een harde hand nodig had en wie een zachte. Sommigen hadden er nood aan dat ze eens op hun nummer gezet werden om heel de tijd geconcentreerd te blijven. Lemoine had dan weer karakter genoeg, die kon je gewoon laten doen.

“Na onze geweldige heenronde dachten we dat alles zou instorten toen de KBVB Leekens kwam wegkapen. We hebben ons fantastisch parcours duur bekocht. Na Leekens vertrok ook Lemoine nog voor het einde van de competitie, naar Espanyol. En de broers Mpenza werden al bij Standard genoemd. Mouscron werd als een klein clubje beschouwd, sommigen dachten dat ze zich met ons om het even wat konden permitteren. Emile en Mbo hadden voor meerdere seizoenen getekend, maar opeens sprak men van C-transfers en ongeldige handtekeningen. Standard wou hen voor niks binnenhalen. Maar wat uiteindelijk het belangrijkste was: met Gil Vandenbrouck als vervanger van Leekens zijn we toch mooi derde geworden. Voor Anderlecht!”

Europees avontuur

“We schakelden Limassol uit, maar struikelden dan begrijpelijk over Metz. Europees voetbal, dat was voor bijna iedereen iets nieuws. Alleen Verspaille en Hugo Broos hadden Europees gevoetbald met Club Brugge en Donald Van Durme zat bij de EC2-finale van 1990 tegen Sampdoria bij Anderlecht op de bank. Broos beschouwde die wedstrijden vooral als voorbereiding, hij pakte uit met een heel andere strategie dan normaal. Zoneverdediging bijvoorbeeld, dat was revolutionair voor ons.

“In december stonden we er in de competitie slecht voor. Dat was de eerste echte crisis die ik ooit meemaakte bij Mouscron. Niemand sloeg met de vuist op tafel, er zaten geen roepers in de groep, geen jongens die aan Broos durfden te vragen om weer naar mandekking om te schakelen. Kortom, er veranderde niks, Broos zou nog eerder sterven met zijn ideeën. En hij had de totale steun van Detremmerie, die van hem een soort Guy Roux wilde maken.”

1997-2001, de jaren onder Broos

“Je kon je afvragen wat Broos bij een kleine club als de onze kwam doen gezien hij net zes succesvolle seizoenen met prijzen achter de rug had bij Club Brugge. Maar Detremmerie had een sterk argument: hij gaf Broos carte blanche en trok zijn portemonnee open. Aanvankelijk had Broos moeite om zich aan te passen. Ik herinner me een avond in een supportersclub, een uitgelaten sfeer, iedereen met bloot bovenlijf en Teklak die zich achter het drumstel zette. Broos vroeg zich af waar hij in godsnaam terechtgekomen was… maar mettertijd draaide hij bij en op den duur dronk hij maar wat graag een glas mee na de training!

“De voorzitter had megalomane ideeën. Ik hoor hem nog zeggen dat hij mikte op een budget van een miljard frank, zowat 25 miljoen euro. Toen dacht ik: daar komt hommeles van… Hij wilde concurreren met Anderlecht, de Europacup winnen. Hij stopte ons soms extraatjes toe. Als we dertig tickets vroegen voor een match, dan kregen we die. Le Canonnier was dé plek om gezien te worden. De journalisten zouden gevochten hebben om met ons mee te mogen op stage, want alles werd door de club betaald en die liet het breed hangen. Heel Moeskroen was er: notabelen, sponsors, supporters… Allemaal op uitnodiging van Excelsior. We verbleven in tophotels. Soms zo mooi dat we amper onze tanden durfden te poetsen uit vrees iets vuil te maken… We gingen naar Malta, naar Barcelona, naar Marbella, waar we op dezelfde plek zaten als Bayern!

“Het was een periode met uitzonderlijke spelers als Vidovic, Mitrovic, Frédéric Pierre, Zoran Ban, Jestrovic, de broers Zewlakow… En daartussen ik, de kleine Dugardein. In sommige matchen was er geen houden aan, kwam het gevaar van overal. We hadden inmiddels het systeem-Broos onder de knie en deden denken aan het grote Club Brugge met Lorenzo Staelens, Franky Van der Elst en Gert Verheyen.”

Bekerfinale in 2002

“We stonden in de bekerfinale tegenover Club Brugge. Voor het eerst mochten we op het gras van het Koning Boudewijnstadion lopen. Dat zat bomvol. Op zo’n moment voel je dat er iets gebeurt, al het protocol, je leeft op een wolk. We hadden ons voorbereid in een Brussels hotel en van daaruit werden we per bus met een escorte naar het stadion gebracht, dwars door de mensenzee. Brugge was favoriet. Ik herinner mij de polemiek over een strafschop. Zewklakow ging neer binnen de backlijn en iedereen zag er een overtreding in, maar scheidrechter Quaranta floot niet. Door te discussiëren letten we even niet op, Brugge trok in de tegenaanval en scoorde. Dat was het einde voor ons, het werd 3-1 met drie goals van Andrés Mendoza. Toch hebben we stevig gefeest. We zijn eerst gestopt in een cafeetje op de grens van Moeskroen. Daar hebben we de auto achtergelaten en zijn we op een open bus gestapt. In Moeskroen beleefden we een echte derde helft. Hadden we gewonnen, dan was dat feestje nu nog aan de gang!”

Financiële zorgen

“Op het financiële vlak heb ik twee periodes gekend: voor en na mijn seizoen bij Caen. Toen ik in 2005 terugkeerde, werden we vaak te laat betaald, tot twee maanden zelfs. Als kapitein moest ik de jongens in de hand houden, hen geruststellen, zorgen dat ze niet in staking gingen. Alex Teklak en Olivier Besengez hielpen me daarbij. Detremmerie antwoordde altijd hetzelfde: ‘Binnenkort!’ En het geld kwam er ook altijd wel. Aan degenen die wilden staken, zei ik dat ze aan de supporters moesten denken en aan hun goede naam. Een voetballer die weigert te spelen wordt in het milieu immers al snel beschouwd als een lastpak, waardoor hij moeilijk een transfer kan losmaken.”

Bekerfinale in 2006

“Het was niet zoals tegen Brugge. Dit keer hadden we op papier kansen tegen Zulte Waregem. Jammer genoeg was de sfeer nogal gespannen, precies door die financiële besognes. Als groep stonden we niet sterk, sommige spelers dachten meer aan hun eigen toekomst. De fans voelden dat en het Koning Boudewijnstadion zat maar halfvol. Mouscron was op de terugweg, op velerlei gebied. Zelf had ik niet geslapen, mijn zoon werd de nacht ervoor geboren! ’s Morgens ging ik naar de supermarkt voor wat flessen champagne, met zúlke kleine oogjes… Gil Vandenbrouck vroeg of ik in staat was te spelen. Ik antwoordde hem dat het zou gaan, maar ik heb daar geen geweldige finale gespeeld. We verloren met 2-1. Na de wedstrijd zei ik dat ik zou trakteren, maar er zijn slechts vijf spelers afgekomen – dat zegt alles. Toen we terugkeerden, was er geen kat te zien in het centrum van Moeskroen. Om eerlijk te zijn: ik herinner me zelfs niet meer of we nog naar de markt geweest zijn.”

Failliet in 2009

“Een jaar eerder was ik gestopt bij Mouscron en naar Leuven vertrokken. Je voelde dat faillissement aankomen. Geen stabiliteit, de ene trainer na de andere: Paul Put, Ariël Jacobs, Marc Brys, Enzo Scifo, Miroslav Dukic. Verschillende voorzitters ook: EdwardVan Daele, FrancisD’Haese, Philippe Dufermont, zijn neef Jean-Pierre, dan opnieuw Philippe… Er waren geruchten over investeerders uit Kazachstan, er kwamen Spaanse spelers, men deed maar op en de club kreeg stilaan slechte pers, terwijl ze voordien altijd een sympathiek imago had. En uiteraard waren er weer de laattijdige betalingen. Het faillissement was dus logisch.”

Na 2010: Peruwelz en Lille

“De mensen vonden het maar niks dat Excelsior Mouscron fusioneerde met Peruwelz en ze mokten toen Lille meerderheidsaandeelhouder werd. Ik kan dat begrijpen, maar je moet toegeven: als Lille niet was gekomen, had deze club nooit meer in eerste klasse gespeeld. We moeten de bladzijde omslaan en vooruitkijken. We moeten stoppen met in het verleden te leven en alles af te keuren. Excelsior bestaat al vijf jaar niet meer, het is nu Royal Mouscron-Peruwelz, met de steun van Lille. Punt, aan de lijn.” ?

DOOR PIERRE DANVOYE – BEELDEN BELGAIMAGE

“We verbleven in tophotels. Soms zo mooi dat we amper onze tanden durfden te poetsen. Eén keer zat Bayern er ook!”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content