Hoe beleeft een voetbalsupporter een seizoen? Regisseur Brecht Vanhoenacker verdiepte zich erin en volgde tien maanden elf supporters van de Buffalo’s. Het leverde een pakkende documentaire op over één jaar AA Gent.

Het fragment zit helemaal vooraan in de film, zo rond de zevende minuut. We volgen Patrick De Cuyper – niet te verwarren met Patrick Decuyper, de ex-algemeen directeur van Zulte Waregem – die zich een tattoo laat zetten, rechts op zijn borst, net boven zijn hart. Niet zomaar een tattoo, wel het embleem van de club. Zijn club. De Buffalo’s.

“’t Is echt skuun. Moar ’t zal nog skuner zijn als het is ingekleurd.” Trots kijkt hij in de spiegel die de inktartiest hem voorhoudt, even trots zal hij het aan zijn familie laten zien. “Als AA Gent scoort,” zegt zijn vrouw met een vertederde blik, “voel ik hoe Patrick zich voelt. Dan krijg ik kippenvel en weet ik dat ze (Patrick gaat samen met zijn zoon van zestien naar de matchen, nvdr) content zijn.”

Die tattoo zat al zeer lang in zijn hoofd, maar het financiële hield hem wat tegen. Patrick: “De ene vroeg 300 euro om hem te zetten, een ander zelfs 400. Uiteindelijk ben ik via een vriend die bij Sidmar werkte, bij iemand terechtgekomen die het voor een vriendenprijsje, 150 euro, wilde doen.”

Met zijn blauw-witte jas en zijn blauwe scooter heeft hij een hart voor het voetbal. Zeven dagen op zeven. Drie vierde van de dag wordt er bij hem thuis over voetbal gepraat. “Voor een gewoon huishouden misschien zelfs iets te veel. (tot zijn vrouw) Gelukkig dat gij voetbalminded zijt. Anders waren we misschien niet meer samen.”

Patrick is een van de elf supporters van AA Gent die opduikenin de documentaire die Victoria Deluxe in samenwerking met het communityproject Voetbal in de Stad maakte. Victoria Deluxe ontplooit zich als sociaal-artistieke werking heel sterk binnen de stedelijke context van Gent, en probeert, onder meer, de sociale en culturele uitsluiting van diverse bevolkingsgroepen tegen te gaan. Evy Menschaert, die er de promotie verzorgt: “Mensen een stem bezorgen, dat proberen wij. Als wij het niet doen, wie dan nog wel? In enkele andere projecten met Gentenaars hadden we eerder al gemerkt dat voetbal een zeer belangrijke rol speelde in hun leven. Vandaar dat het supporter zijn ooit een keer moest worden uitgelicht.”

De documentaire die dat doet, heet Buffalo Forever. Ze is eind deze maand te zien op Acht. Het is het derde project voor Victoria Deluxe van Brecht Vanhoenacker. Een voetbalfan, hij heeft een verleden als supporter en werkte een tijdje als regisseur voor Sporting Telenet. Zowel hij als Dominique Willaert, de artistiek leider binnen de organisatie, liep al een tijdje met het idee rond iets te doen met AA Gent. Een sociologische kijk op supporters en hoe die omgaan met hun passie. Brecht: “Met de verhuizing naar de Ghelamco hadden we zoiets van: nú moeten we het doen. En misschien heeft de club wel interesse om mee te werken. Omdat het een scharniermoment is in de geschiedenis van de club.”

Zijn gevoel klopte.

Aanpak

Een fragment, zo rond de zestiende minuut.

“Ik kan zeer moeilijk om met veranderingen in mijn leven”, zegt een van de andere protagonisten, terwijl ze een berg sandwiches van beleg voorziet.

Een stem van een andere vrijwilliger buiten beeld probeert te relativeren. “Het gaat hier wel om het veranderen van stadion van een voetbalploeg, hé. Veranderingen in mijn leven… Een andere partner, dát is een verandering in uw leven. Maar toch geen ander stadion!”

De vrouw is het er niet mee eens. Beslist: “Ik vind dat een grote verandering!”

Brecht: “Ik ben na dat jaar niet anders gaan kijken naar de fans. Tenzij misschien met nóg meer respect. Vroeger stond ik daar minder bij stil. Het siert hen, die mensen die daar altijd staan. Hun emoties zijn echt. Fanatiek en obsessief, zou je kunnen zeggen. Dat is ook zo.”

Soms is het ook over het randje. “Uw dikke ma zit aan de Zuid (de Gentse prostitutiebuurt, nvdr).” In het dagelijkse leven roept niemand zoiets naar een ander. Brecht: “Neen. Maar ik zit sinds dit jaar in de spionkop en voor je het weet, roep je zelf ook naar de scheidsrechter. Terwijl ik rustig ben. Voetbal doet iets met een mens. Het kost veel geld, maar de beleving is ongelooflijk. Dertig jaar lang een ploeg volgen, daarmee opstaan en weer gaan slapen, een tatoeage laten zetten, dat vind ik zeer mooi. Als je daar gelukkig van wordt…”

Ze kozen hun figuren niet willekeurig. Evy: “We hebben flyers gemaakt, op Facebook een vraag gepost, in De Gentenaar iets laten weten, maar ook op AVS (de Oost-Vlaamse televisiezender, nvdr) en Radio 2. Daar is een zestigtal kandidaten op afgekomen. Met iedereen hebben we vervolgens een kwartier gepraat, daarna is een keuze gemaakt. Zo gevarieerd mogelijk. Een meisje van zestien, een oudere dame, iemand uit Wallonië,…”

Brecht: “De stereotypes hebben we achterwege gelaten.”

Arnold Vangoitsenhoven-Maeterlinck is een van de elf Buffalofans die uitgekozen werden. Stereotiep is hij niet. Arnold lacht: “Ze zijn allemaal speciaal, maar ik ben het nog een beetje extra.” Hij is geboren in België, maar toen hij twee was, week de familie uit naar het Canadese Vancouver en later naar Seattle in de Verenigde Staten. Arnold: “Mijn vader was een zakenman. Mijn moeder kon er niet aarden en is sneller teruggekeerd, met twee van de kinderen. Ik ben nog een tijdje bij mijn vader gebleven. Rond mijn achttiende ben ik ook teruggekeerd.”

Arnold groeide op met Amerikaanse en Canadese sporten. Met soccer had hij niks. Met Gent wel, hij is een nazaat van Maurice Maeterlinck, de Franstalige Gentenaar die in 1911 als enige Belg ooit de Nobelprijs voor literatuur won. Arnold: “Rond mijn zestiende bezocht ik de ranch van Buffalo Bill in Nebraska. Daar las ik op een bordje dat er in België een voetbalploeg was met een indiaan als mascotte. Toen ik in 1984 terugkeerde naar België bleek dat ook nog eens een goeie club te zijn, want ze wonnen de finale van de beker van België, tegen Standard. Toen ben ik supporter geworden.”

Hij woont in het Waals-Brabantse ‘s-Gravenbrakel en pendelt naar de thuiswedstrijden van Gent. “De Vlaams-Waalse tegenstelling, dat leeft bij mij niet. Voor een Gentenaar is Club Brugge dé tegenstander. Voor mij niet. Ik vind de komst van Lokeren het hoogtepunt van het jaar. Derby, leukere sfeer… Waar ik me wél aan erger, is als ze beginnen te zingen ‘Les Wallons, c’est du kaka‘. Dan word ik boos. Ik volg de twee media, Frans en Nederlands. Gent wordt daarin toch altijd een beetje miskend, vind ik. De media zijn zeer conservatief. Het gaat altijd om Anderlecht, Standard of Club Brugge. Ik had het er al over met Michel Louwagie. Zo lang we geen titel pakken, denkt hij, zal dat zo blijven. Dat vind ik jammer.”

Bindteksten

De elf supporters zijn stuk voor stuk speciaal. Ook de documentaire is dat, zonder alwetende verteller, die voor ‘bindteksten’ zorgt. Hooguit wordt essentiële informatie om de gang van zaken tijdens het seizoen wat te kunnen volgen, geduid door opnames van sportprogramma’s op televisie of radio. Geregisseerd werd er zo weinig mogelijk. De persoonlijke verhalen, hoe interessant ook, worden bewust niet uitgewerkt. Het is een pure observatie van het supporter zijn. De beelden moeten spreken. Want, zo meent de regisseur, de suggestie is sterker dan de duiding.

Brecht: “We hebben zo beschouwend mogelijk willen werken. Niet iedereen vindt het daarom even makkelijk, de film vraagt iets meer van de kijker. De documentaire is behoorlijk lang, bijna 90 minuten. Dat is het gevolg van de keuze voor elf supporters. De mensen die we volgden, werden ook betrokken bij het inblikken, in die zin dat ze tijdens de montage een keer of zes zijn komen kijken.”

Evy: “Een paar mooie stukjes zijn gesneuveld, omdat ze die niet zagen zitten.”

Patrick: “Dat ze ons filmden tijdens het eten, vond ik wel raar, maar over het algemeen vond ik het super, meewerken aan een documentaire. Ik heb al van alles meegemaakt in mijn leven. Ik heb al 39 jaar een abonnement, was met de Rode Duivels in 1986 zes weken in Mexico, ging met Anderlecht naar Milaan en Moskou omdat Gent toen nog niet vaak Europees speelde. Hiermee ben ik alweer een ervaring rijker. In het begin was het wat vreemd, constant die camera op je, maar na een tijdje vergeet je dat.”

Brecht: “Ik denk dat wij op één of twee wedstrijden na bijna alle thuismatchen hebben gevolgd. Per wedstrijd kozen we voor een, twee, soms drie supporters.”

En die werden negentig minuten gevolgd?

Brecht: “Ja, al was dat niet zo vanzelfsprekend. Bovendien zit je met de camera constant met de rug naar het veld, het was moeilijk om er het juiste moment uit te pikken. Op de duur ga je ook denken dat elke wedstrijd een sleutelmatch is waarin je niks mag missen. (lacht) Het resultaat was 72 geheugenkaartjes, met per kaartje telkens twee, drie uur film. Ik denk dat we meer dan 250 uur beeldmateriaal hadden. Vrij snel bleek wel dat de supporters geen probleem hadden met de camera. Ze zitten ook zodanig ín de wedstrijd, dat ze dat vergeten. Mensen zijn geportretteerd zoals ze echt zijn. Het was wel moeilijker om de camera te laten draaien op het moment dat het slechter begon te gaan met de ploeg en de sfeer grimmiger werd. Je merkte dan dat ze dat niet op prijs stelden. Ze zegden het ook ronduit: ‘Nu moet je niet filmen.’

“Achteraf bekeken zeg ik: het was een fijn project, maar moeilijk in beeld te brengen. Een emotionele achtbaan. Geloof, hoop, teleurstelling, vreugde: het zit er allemaal in. Zeer fijn om te zien.”?

DOOR PETER T’KINT

“Sinds dit jaar zit ik in de spionkop en voor je het weet, roep je zelf ook naar de scheidsrechter. Voetbal doet iets met een mens.” Brecht Vanhoenacker

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content