Club Brugge – Germinal Beerschot, bekeken vanaf de zijlijn door Koen en Jos Daerden. ‘De Hollandse aanpak, wat is dat? Elke trainer heeft gewoon zijn manier van aanpakken.’

Om de hoek ligt het Jazz Bilzenplein. Koen Daerden tot zijn pa: “Is het daar dat vroeger het festival plaatsvond?” Jos knikt. Hier kwam hij als tienjarige met de fiets kijken naar de hippies. Nieuwsgierig naar al wat door de goegemeente werd beschreven als ‘verderf’. Het was wat die dagen in katholiek Limburg, zo’n muziekfestival. Wilder in de geest van de mensen dan in realiteit. Langharig tuig, nozems. Jos: “We mochten niet binnen, maar we kwamen toch kijken.”

Intussen hebben ze beiden een appartement in Bilzen. Voor Jos is het een permanente uitvalsbasis, op iets meer dan een uur is hij in Antwerpen. Voor Koen is het een tijdelijke verblijfplaats. Wonen doet hij aan zee, in het rustige deel van Knokke. Van daaruit is hij snel in Brugge. Volgend weekend staan ze tegenover elkaar, Koen en Jos. Wellicht allebei langs de zijlijn. Voor Jos, 54 en trainer, is dat normaal, voor Koen, 27 en speler, iets minder.

Wordt het een topper, heren?

Jos Daerden: “Oei, een topper … Club Brugge zal toch altijd de favoriet zijn. De rol van underdog is voor ons. Club heeft een moeilijke voorbereiding gehad, maar sinds de start van de competitie is het de best voetballende ploeg van België.”

Ook al deden ze daar bij Standard na afloop van die topper wat cynisch over.

Koen Daerden: “Je weet hoe dat gaat als je gewonnen hebt. Dat psychologische spelletje dat dan wordt gespeeld. Mijn vader gaf het terecht aan: wij hebben een vrij goed gevoel als we naar een wedstrijd van Club Brugge kijken. De resultaten van nu komen er niet zomaar.”

Jos: “Club kan een wedstrijd vaak doen kantelen zonder dat ze spelers moeten wisselen. Omschakelen naar drie achterin, naar twee diepe spitsen, spelen met buitenspelers … Heel veel tactische varianten, omdat ze er de mensen voor hebben. Wij zitten in de groep met heel veel dezelfde types, veel centrale spelers. Op de flanken daarentegen zitten we heel dun. Onze bank tegen Sint-Truiden was bevolkt met DanielCruz, IvanLeko, MatsRits, allemaal centrale voetballers. En dan heb je nog Wim De Decker, JusticeWamfor … Het is niet omdat hij zo goed aan het voetballen is, maar een tweede type Bart Goor héb ik niet in mijn kern. Hij is geschorst voor de wedstrijd in Brugge en dat is jammer, omdat je geen jongere hebt met dezelfde kwaliteiten, terwijl we toch met 23 mensen zitten.”

Elke trainer een geraamte

Koen, jij hebt dit seizoen amper trainingen gemist. Ben je fysiek weer top?

Koen: “Dat kun je wel stellen, ja Iedere training aanwezig en vrij veel wedstrijden tot dusver. Je neemt alles mee wat kan en hoopt tegelijk op meer.”

Jos: “Koen komt van ver terug, hij heeft lang niet gespeeld en komt ook nog eens op een positie terecht die relatief nieuw was. Niet helemaal, want hij kwam terecht in een ploeg die dominant speelt. Hun backs staan in de opbouw op de middellijn, heel breed uit elkaar. In de omschakeling, verdedigend, was het wel wat wennen.”

Zie je in Koen een linksachter?

Jos: “In het begin niet, maar hij is wel heel goed geëvolueerd. Veel rustiger. In het begin werd hij vaak gepakt.”

Koen: “In het middenveld hoeft uitgespeeld te worden niet noodzakelijk tot gevaar te leiden. Achterin had ik er in het begin problemen mee. Ik zie het niet verkeerd in, ook omwille van de manier van voetballen. De trainer vraagt aan de backs om deel te nemen aan het spel. Als dat een andere invulling zou krijgen neem je kwaliteiten van mij af, maar dat weet de trainer. Als een trainer mij zou vragen om alleen mijn positie te houden en de bal in te spelen zou ik er minder plezier in vinden.”

Jos: “Voor mij zijn de backs van Club Brugge op dit moment middenvelders.”

Schrok je ervan dat het zo snel zo veel beter zou gaan?

Koen: “Als je vergelijkt tussen nu en de eerste trainingsdag van de nieuwe trainer, praat je over zeven jongens die er niet meer zijn en vier die erbij zijn gekomen. Het is een heel ander elftal geworden, dat op een heel andere manier voetbalt dan de trainer aanvankelijk met zijn 4-3-3 voor ogen had. Iedereen weet op elk moment wat er van hem wordt verwacht, wie er ook speelt. Dat is het allerbelangrijkste, dat er duidelijkheid is. En wát dat dan is … Invulling, verwachtingen, wat ik moet doen bij balbezit, wat bij balverlies.”

Jos: “Sowieso heb je een geraamte, elke trainer. Wij analyseren de tegenstander, zien hoe zij spelen. Tegen STVV kwamen onze twee centrale middenvelders tegenover drie van hen. Hoe je dat aanpakt, ga je de dagen voordien op training inoefenen. Wij spelen thuis, eigenlijk zou je dan verwachten dat ik een aanvallende middenvelder opstel in plaats van twee verdedigende. Maar juist door die twee verdedigende op te stellen kun je meer druk naar voren zetten en dominanter voetballen. Een les uit de wedstrijden waarin dat niet lukte. Op de buitenkanten heb je dan met FarisHaroun en Bart Goor mensen die zowel verticaal als horizontaal blijven lopen, wat betekent dat we op de middellijn verdedigen, met Mikulic en Clement, twee jongens waarvan de tegenpartij zegt dat ze traag zijn. Maar als je druk op de bal zet, kan dat. Per wedstrijd zijn er kleine nuances, maar de grote lijnen liggen vast. Ook bij Club Brugge.”

Is Perisic de schakel die ontbrak?

Jos: “Niet alleen Perisic, ook Geraerts. Lopende mensen zijn zó moeilijk te verdedigen. Van Faris weet iedereen dat die elke keer tien keer voor doel opduikt. Van Karel en van Perisic weten we dat ook. Maar verdedig ze maar.”

Koen: “Het heeft nooit met één speler alleen te maken, het is het geheel. Cliché, maar de realiteit.”

Jos: “Niks naar Jacky toe, maar de backs mogen nu wél gaan. Dat levert gevaar op, maar in de omschakeling kan het ook gevaarlijk zijn. Zag je op Standard. Ze staan soms zo wijd uit elkaar … Iedere tegenaanval was dreiging. Nu, Standard heeft met Jovanovic en Mbokani daar ook wel heel snelle mensen.”

Stress van nummer zes

Was jij verrast dat je pa Beerschot zo snel op de rails kreeg?

Koen: “Verrast niet. Beerschot had 3 op 15, één keer winnen en je had al zoveel gehaald als je voorganger. Al de rest was bonus. Maar zeven wedstrijden winnen op negen – of acht op tien als je de beker meerekent – dat is geen toeval. Ik ga ervan uit dat de grote drie in de play-off van de eerste zes zullen zitten en dan komt Beerschot met nog wat anderen in aanmerking voor die andere drie plaatsen. Iets waar ze eigenlijk thuishoren.”

Jos: “Die play-off, voor een ploeg als Beerschot vind ik dat een zegen. In het vorige systeem kon op een bepaald moment de top vier onbereikbaar worden. Vrij vroeg in het seizoen had je al duidelijkheid. Dan sta je daar. Nu is alles tot de zesde plaats interessant. Alleen: voor een trainer zorgt dat voor extra druk, want buiten de top drie hebben al die ploegen niet minder dan wij. Dat zie je elke week aan de uitslagen. De reeks die wij hebben neergezet, dat kan een ander team ook. Dus willen al die clubs top zes. Stel dat je in de reguliere competitie strandt als zevende, op een paar punten van de zesde … In principe goed gewerkt, maar toch zal de ontgoocheling groot zijn.”

Koen: “Vijf thuiswedstrijden, vijf toppers, ik snap die clubs, die maken ook hun rekening. Na de opdeling zijn er nog tien wedstrijden te gaan. Misschien dat het verschil tussen de eerste en de zesde na de halvering van de punten te groot zal zijn, maar de kloof tussen Anderlecht, Club en Standard zal klein zijn, vermoed ik. Je kunt dat eerste deel dus zo goed als wegvegen, vandaar dat er nu soms wat laconiek wordt gereageerd op puntenverlies.”

Jos: “Had Standard in een normale competitie al zo veel punten verloren, het drama was er veel groter geweest dan nu.”

Koen: “Ik denk dat het voor de top zes wel goed is, die hervorming, maar ik vraag me serieus af wie nog interesse gaat hebben voor die tweede play-off. En wat moet je denken van de mogelijkheid dat, louter theoretisch, de derde laatste in de eindstand van de reguliere competitie nog Europees voetbal kan halen. Dat slaat nergens op.”

Gaan jongeren nog aan de bak komen, nu tot einde maart elk puntje telt voor het gros van de ploegen? Ben jij nog geneigd veel speelminuten te geven aan pakweg Mats Rits?

Jos: “De echte topploegen kunnen hun jeugd wat makkelijker inpassen. Voor hen is het puntenverlies niet zo dramatisch. Standard kan hier als voorbeeld gelden, het systeem heeft niet alleen nadelen.”

Maar kunnen júllie het nog?

Jos: “Je had anders kunnen zeggen: we zijn gered, ik laat die jongeren een paar weken na elkaar spelen. Maar nu is het tot maart knokken en kun je dat inderdaad niet.”

Hollands

Wat jullie niet hebben, is een echte doelpuntenmaker. Kan dat op termijn Beerschot parten spelen?

Koen: “Wat is een echte doelpuntenmaker? Bij ons zijn er zeven die gemiddeld twee tot drie doelpunten maakten. Wij hebben niemand in de kop van het doelschuttersklassement, terwijl we de meeste goals maakten. ”

Jos: “Ze zijn zo dominant dat iedereen scoort.”

Koen: “Bij hen ook.”

Jos: ” Sherjill MacDonald werkt hard, maar scoort minder. Hij is wel veel onderweg en daar kunnen anderen van profiteren. Hij bereidt heel veel voor.”

Koen: “Ik vergelijk MacDonald een beetje met Dirar als die als tweede spits speelt. Die zal er ook geen vijftien binnen trappen, maar hij is wel nuttig. Zij noch wij hangen af van het rendement van één spits. Ik denk dat je daarmee beter zit dan met iemand die er vijftien of zestien binnen trapt en de volgende maar vijf of zes. Vorig jaar waren WesleySonck en JosephAkpala verantwoordelijk voor 60 of 70 procent van de doelpunten. Dat is veel te veel.”

Jos: ” Kevin Vandenbergh was een van degenen van wie men zei: zet die in de spits en … Maar afwachten is niet meer van deze tijd.”

Clement zei onlangs: hij doet me aan Koster denken, Daerden is een Hollandse trainer. Met Advocaat hebben we een Nederlandse bondscoach. Wat is dat, een Hollandse trainer?

Koen: “Vind ik heel moeilijk. Ik heb al zo veel trainers meegemaakt en iedereen heeft zijn aanpak. Hollands … Wat ik wel vond bij SefVergoossen en nu bij Koster is die duidelijkheid. Het voetballen, het trainen, het is allemaal heel duidelijk. Dat klinkt raar, maar je weet wat je doet en waarom. Het is niet omdat je drie uur op een veld staat dat je goed hebt getraind. Maar of dat nu Hollands is?”

Jos: “Oneindig veel mogelijkheden qua oefenstof zijn er niet, maar het verschil is: de ene trainer zit er constant bovenop, de andere laat wat meer begaan. Mijn mening is: als je iets in de week slecht doet, lukt het in het weekend ook niet. Met mijn wedstrijdpraatje ben ik in tien minuten klaar. Het werk gebeurt in de week. De dag voor de match hang ik in de kleedkamer wat dingen op. Zo verwacht ik de tegenstander, zo willen wij het doen. De dag van de match alles kort herhalen en het veld op.”

Koen: “Bij ons verschilt dat van match tot match, we doen ook videoanalyses. Er wordt toegelicht wat de mogelijke manieren zijn waarop de tegenstander kan spelen, zodat we sneller kunnen anticiperen. Van onze manier van voetballen weet iedereen nu wel ongeveer hoe het in mekaar zit, daar wordt niet veel meer over verteld.”

Je moet nu een wedstrijd tegen de ploeg van je zoon voorbereiden. Pols je hem nu zijdelings wat meer over wie in vorm is en wie niet?

Jos: “Neen.”

Koen: “Ik denk niet dat we nog geheimen hebben voor elkaar. Het is toch de invulling van het moment. Als hij de elf namen ziet, weet hij direct hoe we spelen. Europees kun je wel nog verrast worden. Tegen Partizan onlangs nog. Die hele lange kwam op, Washington, die had dit seizoen nog maar dertig minuten gespeeld. Dan is het wel schrikken, waar die ineens uit komt. Maar in België weet iedereen van iedereen hoe iemand een positie invult.”

Stuur jij mensen de dag voor een wedstrijd naar de training van de tegenstander?

Jos: “Neen.”

Koen:”Die is bij ons altijd gesloten, het zou geen zin hebben.”

Jos: “Soms zeg ik voor een wedstrijd tegen de spelers: jongens, ik weet het niet hoe ze gaan spelen.”

Koen: “Overkwam ons ook, tegen Gent. Dat was helemaal anders dan de twee, drie scenario’s die we vooraf hadden voorzien. Na 20 minuten hebben we dat omgezet. In de wedstrijd omschakelen doen wij geregeld.”

Bel jij je pa soms om raad?

Koen: “Jawel.”

Jos: “Voor hem was het belangrijk eerst weer fit te worden. Ik vind het knap dat hij dat bereikte. En van Adrie vind ik het knap dat hij hem die duidelijkheid verschafte over zijn positie. Die duidelijkheid, dat is het allerbelangrijkste.”

Duidelijkheid betekent keuzes maken. Hoe hou je nu iedereen tevreden?

Jos: “Met een druk programma kan dat makkelijker. Bij hen komt iedereen aan bod. Wij hebben maar één wedstrijd en ik kan moeilijk een gevestigde waarde als 19e man uit de selectie laten vallen. Die ben je dan kwijt. Dat doe je niet als trainer, tenzij hij niet gemotiveerd is. Maar zo blokkeer je weer de jongeren en dat is ook niet plezierig. Jeugd een kans geven, ik vind het mooi, maar je moet er ook ruimte voor creëren. De club is zich van dat probleem bewust.”

Koen: “Als iedereen fit is, heeft de trainer een luxeprobleem, hoor je. Veel luxe vind ik daar niet aan. Als speler moet je plots vechten om op de bank te raken. Dat was het probleem van Kruska dit seizoen. Onze bank is niet mis, met alleen competitie krijg je na verloop van tijd misnoegde spelers en problemen. Ivan Leko heb ik in Brugge ook meegemaakt, die zal nu absoluut niet tevreden zijn. Het tegendeel zou pas erg zijn. Maar hij is wel op en top professioneel. Soms doet hij vervelend, maar hij bleef in Brugge zijn ding doen. Hetzelfde geldt nu voor mij: je klaar houden, hoe moeilijk het soms ook is. Een coach kan daarbij helpen. Als wij daags na een wedstrijd uitlopen in het bos, traint de coach met ons. Niet met de anderen en hij blijft ook niet binnen, zodat je het gevoel krijgt: hij is met ons bezig.”

Jos: “Doe ik ook. Ik weet dat het voor Ivan of Daniel of anderen niet plezierig is om op dinsdagavond een oefenwedstrijd tegen een vierdeklasser te spelen. Maar op dit moment kan ik hen niks anders aanbieden.”

door peter t’kint – beelden: jelle vermeersch

Voor een ploeg als Beerschot is die play-off een zegen. Jos Daerden

Ik denk niet dat we nog geheimen hebben voor elkaar.

Koen Daerden

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content