Buitenlandse investeerders

© belgaimage

Het is opmerkelijk dat Roland Duchâtelet de Duitse 50+1 regel, waarbij de meerderheid van de aandelen aan een club in de handen van de supporters moet blijven, ‘absurd’ noemt. Nog verbazingwekkender is zijn differentiëring tussen ‘fatsoenlijke’ fans en fans ‘die zich onmogelijk maken’. Echter zijn het precies deze ‘ambetanteriken” die tot nu toe in Duitsland de lange lijst van wantoestanden – veroorzaakt door buitenlandse investeerders – hebben voorkomen.

Het is een misperceptie dat een club met een bestuur dat jaarlijks door de supporters gecontroleerd – en indien nodig vervangen – wordt slechter presteert, zelfs op zakelijk vlak, waar men toch de kerncompetentie van een investeerder zou mogen verwachten. Een voorbeeld is Borussia Mönchengladbach. In het begin van de eeuw was de club zo goed als failliet en verkoos dan een bestuur, dat met een langetermijnvisie het oogmerk eerst en vooral op een economisch basisprincipe legde: alles wat we betalen, moet honderd procent van ons zijn, en daarom kunnen we enkel uitgeven wat we vooraf zelf verdiend hebben. Toen de club vele jaren later – na een sportief ondermaats decennium – opnieuw tegen de degradatie vocht, ondernam een groep van zakenlui en ex-spelers, met veel steun van de media en grote beloftes, een poging om de supporters aan te zetten het bestuur te ontslaan. Alhoewel het behoud in eerste klasse tijdens de algemene vergadering heel onwaarschijnlijk leek, keurden 93 procent van de supporters deze poging af. Resultaat: sindsdien speelde Borussia twee keer in de Champions League, heeft een omzet van 173 miljoen euro en is financieel kerngezond – nog steeds onder hetzelfde bestuur.

Belangrijker dan economische cijfers is echter de cultuur van een club, die gegrond moet zijn op lokale identiteit en een langdurige visie, die een evenwicht moet creëren tussen de fundamentele taken van een club – jeugdwerking, sociale inclusie, promotie van de lokale economie en natuurlijk de nodige portie amusement met matchkes/braadworst/pintjes – en de sportieve ambitie van het eerste elftal, die belangrijk is maar niet alles beslissend mag zijn. Wie anders dan de supporters, vertegenwoordigd door de clubleden (en elke supporter kan clublid worden), kan dit realiseren? Een buitenlandse investeerder, die België vooral verkiest omwille van een te lakse wetgeving en gebrek aan governance? Een mecenas, die nooit gehoord had van Leuven of Sint-Truiden voordat zijn helikopter er de eerste keer landde?

België heeft voldoende clubs en mensen die tonen dat het anders kan als men echt wil. Zulte Waregem met zijn visie, stabiliteit, realisme en regionale aanpak is een groot voorbeeld en een inspiratie, net als (tot nu toe minder succesvol) sommige van de Antwerpse/Kempische clubs met een ‘ambetant’ maar levenslang toegewijd publiek, om maar enkele voorbeelden te noemen. Hoe het niet mag toont helaas Westerlo, waar Herman Wijnants – toch een icoon met een indrukwekkend palmares op vele vlakken – bij de nieuwe Turkse eigenaar blijkbaar niet meer eens op de koffie mag komen. Ja, ze hebben daar nu een nieuw trainingsveld aangelegd, maar wie mag daarop in de toekomst trainen? De Kempische talenten of de Soedanezen die meneer de nieuwe voorzitter, die in dat land economische belangen heeft, wellicht gaat meebrengen?

Een club hoort in de handen van zijn supporters, waartoe vanzelfsprekend ook – maar niet alleen en zeker niet alleen beslissend – de lokale ondernemers behoren. Een zulke ouderwetse benadering is in feite heel modern, omdat zij zich verplicht voelt aan de waarden van democratie, transparantie, inclusie en integriteit. Dat Roland Duchâtelet een regel, die dit garandeert, als ‘absurd’ beschouwt, zegt veel meer over hem dan over de regel zelf.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content