Drie jaar na de oprichting van de BeNe League geven de Nederlandse clubs er om financiële redenen de brui aan. Niemand in België of Nederland is echt gelukkig met die beslissing.

Het is half januari wanneer de vrouwen van Anderlecht op een gure vrijdagavond een thuiswedstrijd tegen ADO Den Haag afwerken. Thuis, dat is voor de damesploeg van Anderlecht het nationale voetbalcentrum Euro 2000 in Tubeke. Terwijl paars-wit al duchtig aan het opwarmen is, draait de spelersbus van ADO pas een kwartier voor de aftrap het parkeerterrein op. De Nederlanders hebben er net een rit van tweehonderd kilometer op zitten, inclusief anderhalf uur filerijden ter hoogte van Halle door een ongeval op de Brusselse ring. “We zijn om 14 uur vanuit Den Haag vertrokken en even in Vilvoorde gestopt om iets te eten”, vertelt de Nederlandse buschauffeur geïrriteerd. “In het vervolg zullen we onze picknick in de bus nuttigen.” Welkom in de BeNe League.

Gelukkig is er bij aankomst van de Nederlandse vrouwen nog niet veel bedrijvigheid. Uiteindelijk dagen er een kleine honderd toeschouwers op voor het duel tussen de twee middenmoters. Een van de kijklustigen in de hoofdtribune is een opgeschoten zeventiger, die nauwlettend alle bewegingen van zijn meisjes in de gaten houdt. Rob Reijenga, secretaris van ADO Den Haag en een levende encyclopedie van het Nederlandse vrouwenvoetbal, stampte in 2007 eigenhandig het vrouwenelftal van ADO uit de grond en zat in 2012 mee aan de onderhandelingstafel toen de BeNe League boven de doopvont werd gehouden. Het niet verlengen van het Belgische-Nederlandse competitiemodel, dat een levensduur had van drie jaar, ervaart Reijenga als een nederlaag. “In Nederland was er niemand gekant tegen een verlenging van de BeNe League, maar we werden door de voetbalbond voor de keuze gesteld: de BeNe League behouden en grotendeels zelf alles bekostigen of afstand nemen van die competitie in ruil voor een jaarlijkse subsidie om de jeugdopleiding te perfectioneren.”

Commerciële flop

Voor Marc Lesenfants, lid van het uitvoerend comité van de KBVB en baas van het Belgische vrouwenvoetbal, komt het uitdoofscenario niet als een verrassing. “Het gaat Nederland voor de wind met hun Europese titel bij de U19 en de organisatie van het EK vrouwenvoetbal in 2017. De Nederlanders dachten wellicht: waarom hebben we de BeNe League nog nodig?”

De Nederlandse clubs gingen mee in het verhaal van de KNVB: meer geld voor de jeugd en de garantie dat de voetbalbond zelf op zoek zou gaan naar een achtste deelnemer voor de nieuwe landelijke vrouwencompetitie. Reijenga snapt de beslissing. “Hoeveel leden hebben jullie in België? Hooguit 30.000. In Nederland zitten we aan 140.000 en dat aantal neemt elke dag toe. Vrouwenvoetbal is in Nederland de grootste vrouwensport geworden. Groter dan hockey. Hadden we aan die ukjes die elke zaterdagmorgen het hele land overspoelen, moeten zeggen dat we geen geld meer hebben om hen te laten voetballen?”

Het financiële argument wekt verbazing. De Nederlandse clubs zitten er immers veel warmer in dan de Belgische. De KNVB stopt elke club jaarlijks 75.000 euro toe, terwijl Anderlecht en co zich tevreden moeten stellen met 10.000 euro. Het modale ADO Den Haag kan het zich daardoor permitteren om tien stafleden – onder wie twee mensen die zich op wedstrijddagen uitsluitend bezighouden met videoanalyses – te betalen. BeNe Leaguemanager Ingrid Vanherle steigert wanneer de financiële discrepantie tussen de twee landen ter sprake komt. “De Nederlanders krijgen een veelvoud van wat Belgische clubs ontvingen, maar wij hebben leren leven met onze financiële beperkingen. De Nederlandse voetbalbond dreigt zijn steun te verminderen en plots stuikt het hele systeem zomaar in elkaar.”

Met een zelf bedruipende BeNe League had een hoop miserie vermeden kunnen worden, maar van bij de start van de grensoverschrijdende competitie haperde de marketingmachine. “Het magazine BENE, de website en de aanstelling van een BeNe Leaguemanager kostten handenvol geld”, aldus Reijenga. “Inkomsten waren er niet: geen tv-zender om wedstrijden of samenvattingen uit te zenden en geen enkele sponsor. Op commercieel vlak is de BeNe League een flop. Dat wrijf ik de twee bonden aan.”

Bij Lesenfants komt het einde van de BeNe League hard aan. Hij was het die vijf jaar geleden in de marge van een UEFA-meeting het idee lanceerde om met een eengemaakte competitie toplanden als Duitsland, Italië of Frankrijk het vuur aan de schenen te leggen. “We zijn in de fout gegaan door het mannenvoetbal te willen kopiëren. Onlangs liep ik UEFA-voorzitter Michel Platini tegen het lijf en hij vatte het probleem goed samen: vrouwen spelen op dezelfde ondergrond, trappen op dezelfde ballen en willen ook een doelpunt maken. Maar alles errond – stadions, media-aandacht, publieke belangstelling – is kleinschaliger. Het vrouwenvoetbal moet zich dus op een andere manier positioneren. Het heeft ook geen zin om in dezelfde vijver te vissen als de mannen als het op sponsoring aankomt. Waarom niet mikken op cosmeticaproducenten?”

Semiprofstatuut

Met het verdwijnen van de BeNe League moet elk land opnieuw zijn eigen koers varen. In Nederland wordt volgend seizoen een Eredivisie met acht clubs opgestart, waarbij iedereen het drie keer tegen elkaar opneemt. “Dit is hoe dan ook een stap terug voor België én Nederland”, vindt ADO-trainer Marcel Valk. “Het niveau zal er niet op verbeteren. Wie loopt er trouwens warm voor drie duels tegen PSV of Ajax ? Ik hoor nu al zeggen dat we verlost zullen zijn van lange verplaatsingen. Maar voor een trip naar Heerenveen of Twente ben je ook een halve dag onderweg.”

België werkt aan een competitie met zes tot acht teams en wil ondertussen de onderbouw versterken om binnen enkele jaren het aantal clubs op te drijven. De focus zal zoals in het volleybal verlegd worden van de binnenlandse competitie naar de Red Flames, het nationale vrouwenelftal, met kwalificatie voor het EK 2017 als doel. “Maar zonder sterke competitie kan je geen stevige nationale ploeg uitbouwen en vice versa”, is de conclusie van Lesenfants. “Op termijn moeten we dus naar een semiprofcompetitie evolueren. In 2016 willen we in samenspraak met Rode Duivelssponsor Carrefour onze A-internationals een semiprofcontract aanbieden waarbij ze halftijds bij Carrefour kunnen werken. Zo willen we absurde toestanden vermijden zoals ons straks in maart wachten tijdens de prestigieuze Cyprus Cup. Na twee wedstrijden zal een aantal internationals terug naar huis moeten omdat ze geen vrijaf meer konden krijgen op hun werk.”

DOOR ALAIN ELIASY

“We zijn in de fout gegaan door het mannenvoetbal te willen kopiëren.” Marc Lesenfants

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content