Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Freelancejournalist

Davy Gilles is nu zanger, acteur in Familie en hoofdrolspeler in de musical Romeo & Julia, maar ooit was hij Rode Duivel. Hij is een jeugdvriend van Timmy Simons. Een reünie achter de coulissen.

Een goal in de tuin

Davy Gilles : “Twaalf jaar, denk ik, waren we, toen we elkaar voor het eerst ontmoetten. Timmy woonde in Rillaar. Ik ben van Sint-Joris-Winge, maar van mijn 10 tot mijn 13 jaar ben ik bij mijn peter gaan wonen, op tweehonderd meter van Timmy. Ik voetbalde toen bij Diest en mijn ouders konden het niet opbrengen om mij twee, drie keer per week naar de training te rijden. Omdat we toen naar dezelfde school gingen, hebben we elkaar leren kennen. Hoewel we alleen in de turnlessen samen zaten. Ik deed economische; hij, geloof ik, Latijnse.”

Timmy Simons : “De eerste twee jaar wel, ja.”

Davy : “We gingen samen naar school, speelden samen op de speelplaats. Na school gebeurde het geregeld dat ik mijn boekentas in de hoek duwde, met mijn fietske tot bij hem reed en we in zijn tuin voetbalden. Want hij had een goal in zijn tuin. Het was een leuke periode. Het klikte tussen ons.”

Timmy : ” Davy had het even goed kunnen maken als voetballer, maar heeft het gemaakt in iets anders. Op de belangrijke leeftijd van 14, 15 jaar heeft hij voor het zingen gekozen. Ik weet nog dat ze hem toen gek verklaarden.”

Davy : “Ik was tweedejaarskadet en international. Ik had al twee interlands gespeeld, maar ik ging graag zingen, aan soundmixwedstrijden meedoen, en ik moest een keuze maken. Ik heb daar toen echt goed over nagedacht en gezegd : ik kies voor muziek en voor het acteren.

“Ik kom uit een muzikale familie, weet je. Wij hadden een balorkest, met mijn nonkels en mijn vader die drummer is. Ik was nog klein toen ik al ging playbacken. Je gelooft het nooit, maar ik heb ooit nog aan een playbackwedstrijd meegedaan met Olivier De Cock. In Ieper was het. Ik had hem op een voetbalkamp leren kennen en logeerde twee weken bij hem thuis in Sijsele-Damme. We wilden Wham doen, repeteerden het ook, maar toen we het podium op moesten, zei Olivier : ik zie het niet zitten. Dan heb ik het maar alleen gedaan.”

Timmy : “Davy was niet voor niks international. Technisch was hij heel goed, ik denk ook niet dat er iemand te vinden was die sneller was dan hij op de eerste tien meter, en hij had een neus voor goals. Met nog twee, drie andere van die generatie was hij één van de toppers.”

Davy : “Maar je hebt meer nodig dan talent. Timmy heeft er altijd heel hard voor gewerkt.”

Timmy : “Mijn gedacht stond op voetbal en het zijne…”

Davy : “… er tussenin…”

Timmy : “… en uiteindelijk heeft hij voor het zingen gekozen.”

Davy : “Wat eigenlijk bijna hetzelfde is. Het is gewoon een andere branche, alleen verdienen wij niet zoveel natuurlijk ( lacht).”

Cornflakes eten

Davy : “Wij moeten bijvoorbeeld ook veel rusten. Als je musical doet, kan je je echt niets permitteren. Twee uur aan een stuk op het podium staan, vijftien songs en er ook nog eens bij acteren… Mijn stem moet optimaal zijn. Ik moet niet uitgaan en bier drinken tot ’s nachts. Vroeger deed ik dat wel, achteraf nog pinten drinken met maten, maar ik kreeg stemproblemen. Niet eens een jaar geleden ben ik geopereerd. Cyste’s op mijn stembanden. Oververmoeidheid. Toen heb ik gezegd : nooit meer. Nu ga ik alleen de maandag nog iets drinken met maten, maar dan grijp ik ook eens naar een water. Sedertdien let ik ook op mijn voeding. Weet je dat we voor die musical echt fysieke training moeten doen ?”

Timmy : “Ik heb daarover een reportage gezien op tv. Dat was twee maanden serieuze dril.”

Davy : “Op één maand ben ik vijf kilogram vermagerd, door de training en de stress.

“Destijds had ik niet het karakter om elke dag te gaan lopen, maar wel om thuis liekes te schrijven en notenleer te doen en te acteren. Dat karakter om dagelijks aan je fysiek te werken, zag ik toen wel in Timmy. Al ben ik toch wel geschrokken van de vaart die zijn carrière ondertussen heeft genomen, moet ik eerlijk toegeven. Maar hoewel ik iemand ben die al eens jaloers op iemand kan zijn, valt het mij op dat ik dat niet ben op Timmy. Ik ben veeleer trots op hem.

“Ik was een offensieve speler, Timmy meer een verdedigend type, niet iemand die goalen maakte.”

Timmy : “Ik speelde dan ook op een andere positie. Van een keeper kan je ook niet zeggen : die maakt geen goalen, dat is geen goeie. Maar Davy was echt een topper, dat zag iedereen toen wel. Hij flitste. Dat zeggen ze nu nog soms : den Davy had meer talent dan gij. Hoe komt het dat gij daar wel geraakt zijt en hij niet ? Iederéén is geschrokken dat ik zo ver ben geraakt. Ik ben zelf ook geschrokken, maar ik wist wel hoe ik er kon komen en ik weet hoe ik er ook gekomen bén. Nu bekijken mensen je natuurlijk heel anders dan ze je destijds bekeken.”

Davy : “Timmy was heel gedreven. Technisch iets minder toen, maar een enorm fysiek vermogen. Ik denk dat hij ook wel heel gezond leefde. Cornflakes eten en zo, echt ermee bezig zijn : dat is gezond voor mijn voetballerij. Toen al kon je weten dat hij carrière ging maken, in de zin van : je wil wat en hebt er alles voor over.”

Timmy : “Wat is alles ? Je zit volop in je jeugd en dan moet je ergens keuzes maken. Terwijl andere jongens van mijn leeftijd in het weekend een stapke gingen zetten of met ’t vriendinneke ergens naartoe gingen, was het bij mij… Ofwel met mijn pa gaan werken en vroeg gaan slapen. Veel dingen die je normaal doet, heb ik bewust gelaten, maar ik heb niks gemist. Ik heb alles gehad, maar met mate. Je kunt elke week op stap gaan of één keer in de maand eens ene gaan drinken en je dagen uitkiezen. Ik deed het met plezier, omdat voetballen mijn leven was.”

Davy : “Ik heb een andere jeugd gehad. In ’t weekend ging ik optreden. Toen ik 16 was, had ik mijn eerste plaatje. ’t Was wel om te lachen, als ik daar nu aan terugdenk, maar ik kwam in Tien om te Zien terecht, ik won de applausmeter en voor ik het wist stond ik in de Top-20, mocht ik regelmatig optreden en op tv komen. Soms kwam ik om vijf uur ’s morgens van een optreden thuis. En dan de zondagvoormiddag sjotten ?

“Mijn peter was zeer ontgoocheld dat ik de knoop doorhakte. Ik had er drie jaar gewoond en hij was zo met het voetbal bezig, hij masseerde mij zelfs voor ik ging trainen ( lacht). Mijn peter was het ook die spaarde voor die voetbalkampen, want mijn ouders hadden daar het geld niet voor.

“Dat ze mij toen zot verklaarden, stimuleerde mij. Wacht maar, mannen. Ik ga gelijk krijgen, laat mij maar doen. Het heeft ondertussen wel tien jaar geduurd, want eigenlijk loopt het pas de laatste twee jaar min of meer echt goed.”

Een vertrouwensblok

Timmy : “Op een bepaald moment zijn we dan veranderd van school en zijn onze wegen uiteengelopen. Jij ging naar Oostende, ik naar Diest.”

Davy : “Met 15 jaar ben ik naar de showbizzschool in Oostende geweest. Toen heb ik twee jaar bij een gastgezin in Bredene gewoond.”

Timmy : “Ik weet nog goed dat één van de laatste keren dat we samen met de fiets reden, je tegen mij zei : ik ga zanglessen volgen. En toen hebben we tegen elkaar gezegd : moest gij het ooit maken als voetballer en gij als zanger, dan zullen we mekaar niet vergeten.”

Davy : “Ja, dat weet ik nog.”

Timmy : “Weet je, mijn broek zakt af als ik zie dat anderen die nog valser zingen dan een kat nu verder staan dan hij, die zo’n stem heeft en ook nog eens alles zelf schrijft. Ik heb daar straks nog twintig minuten gezien van Romeo & Julia, wel… ik word er stil van. Wat een stem !”

Davy : “Het is bij mij allemaal een beetje allround. Ik zing, ik acteer, ik zit ook nog in Familie, ik doe musical – Romeo & Julia, Sneeuwwitje, Doornroosje, K3… Ik doe het allemaal graag en ik heb mij ook nooit willen profileren om alleen maar zanger te worden. Ik denk ook niet dat ik de makkelijkste weg heb gekozen.”

Timmy : “Chapeau !”

Davy : “Jou, Timmy, zie ik het liefst laatste man spelen. Ik voel mij veiliger met hem achterin dan met De Boeck of Van Buyten. Die twee kunnen best een ongelooflijk potentieel hebben, maar ik zie liever Timmy spelen. Waarschijnlijk heeft het met hun stijl te maken. Als ik hen op tv bezig zie, krijg ik de indruk dat ik ze nog pijn zou kunnen doen.”

Timmy : “Dat heb jíj gezegd, hé !”

Davy : “Ik mag toch mijn mening zeggen ? Ik ken Timmy, ik weet dat je op hem kunt vertrouwen, dat je hem niet zomaar gaat passeren. Het is een vertrouwensblok. Ik denk dat Anthuenis er ook op vertrouwt, anders zou hij er hem niet zetten. Timmy is ook rustig, niet nerveus.”

Timmy : “Toch niet dikwijls.”

Kussen in ’t park

Davy : “Timmy was vroeger een heel rustig, een heel…”

Timmy : “… teruggetrokken…”

Davy : “… een hele rustige, wat teruggetrokken jongen. Niet onzeker, maar wat teruggetrokken. Niet opvallend.”

Timmy : “Ik trad niet graag op de voorgrond en dat doe ik nog altijd niet graag.”

Davy : “Timmy was gesloten. Niet onzeker, maar nuchter. Ik was wel onzeker en viel liever op. Maar je wordt iets groter, ouder en, euh, je krijgt wat meer verstand ( lacht). Ik heb ondertussen al een kindje en zo, maar mijn carrière is even belangrijk als mijn familie. Ik vind dat mijn vriendin moet kunnen aanvaarden dat ik deze dingen doe, want daar heb ik al heel mijn leven voor geleefd.”

Timmy : “Davy was vroeger… ik zou zeggen een varken ( lacht), maar neen. Hij had gewoon andere ambities. Dat is alles.”

Davy : “We hebben ook ruzie gemaakt, hé, als we aan het sjotten waren natuurlijk. Ik wou niet verliezen, dat heb ik altijd gehad.”

Timmy : “Ik ook.”

Davy : “Ik heb altijd al in alles wat ik doe de beste willen zijn. Ik weet dat dat niet kan, maar…

Timmy : “… maar toch trachten, zelfs in onderdelen waar je niet in thuis bent.”

Davy : “Dat is normaal, hé, als je jong bent dat je geregeld ruzie maakt.”

Timmy : “En dan de vrouwen en zo…”

Davy : “Omdat ik altijd maar afdankertjes van hem moest ( lacht)… Nee, nee.”

Timmy : “In die tijd was het andersom.”

Davy : “Heb jij een lief gehad, zo jong ?”

Timmy : “We hebben verdomme samen in het bos gestaan… in ’t park…”

Davy : “Dat weet ik niet meer.”

Timmy : “Allez jongen, in ’t park van Aarschot.”

Davy : “En met wie was dat ?”

Timmy : “Allez jongen !”

Davy : “Wie ? Ik kan me dat niet meer herinneren.”

Timmy : “Die zaten achter ons in biologie, twee vriendinnen.”

Davy : “Ah ja…”

Timmy : “Een hele grote en een klein…”

Davy : “… en ik heb die ooit gezegd : allez, onder de tribune…”

Timmy : “Ja. Op dat gebied was je geen groentje.”

Davy : “Neen, op dat gebied was ik niet verlegen. Ik zag graag meiskes – nog altijd trouwens, gelukkig heb ik nu een goeie vriendin die mij al tien jaar op het rechte pad houdt.”

Timmy : “Ik durfde de stap niet te zetten om een meiske te kussen. Hij stond daar dan te flirten en hij zei : ge durft nie, ge durft nie… Toen heb ik mijn eerste kus gegeven.”

Davy : “Het is eigenlijk dankzij mij gekomen ?”

Timmy : “Zo is het wel geweest, ja.”

Hartkloppingen

Davy : “In meiskes was ik niet onzeker, het was meer in mijn werk. Ik was meer dan Timmy het haantje de voorste. Misschien was het door wat ik thuis allemaal had meegemaakt, gescheiden ouders en al wat dat met zich meebrengt, dat ik meer aandacht, bevestiging vroeg en een uitlaatklep nodig had. Nu nog heb ik altijd hartkloppingen voor ik het podium opga. Ik merk dat ik de enige ben die altijd zo zenuwachtig is voor het opgaan. Het is natuurlijk een grote verantwoordelijkheid en het gaat ook om prestige. Ik wil dat elke voorstelling áf is, ik wil niemand ontgoochelen. Als ik mensen teleurstel, heb ik daar hartzeer van achteraf.”

Timmy : “Het is zoals je zegt : je doet het grotendeels voor het publiek toch. Ik heb vrij veel contact met de supporters en ik probeer ook altijd tijd voor hen te maken als ze voor of na een training een handtekening willen, of vragen om een foto te nemen. Maar soms wordt het wel te veel.”

Davy : “De mensen vergeten soms dat je ook maar een mens bent.”

Timmy : “Je hebt soms ook een slechte dag en soms zitten ze dan aan je te trekken… Foto, foto… Daar kan ik het soms van krijgen.”

Davy : “Je hebt er die zeer onbeleefd zijn, die precies doen alsof ze tegen een hond bezig zijn. Gij, kom eens gij. Kom eens gij !

Timmy : “Die beginnen te roepen en te zeggen wat jij en je vrouw moeten doen. Hey ! Kom eens, jong. Foto, hé, foto. Dààr…

Davy : “Dan ga ik niet.”

Timmy : “Ik wel, maar dan is het lachen wat minder. Dan nog probeer je vriendelijk te zijn, maar je doet het niet meer met plezier.”

Met een buikske

Timmy : “Na mijn carrière ga ik naar de zon. Vroeger ben ik altijd op vakantie geweest in het zuiden van Spanje en dat beviel mij. Misschien dat ik er dan ook iets zal openen, want ik zou niet kunnen leven zonder iets te doen. Een café, een restaurant. Ik ben nog ober geweest, ik ben daarin thuis.”

Davy : “Je zou dan beter al gaan sjotten in Spanje.”

Timmy : “Ja, maar je moet de kans krijgen. Nog tien jaar Club Brugge is voor mij ook goed, maar als ik op een dag de kans krijg om naar het buitenland te gaan bij een club met traditie waar ik financieel en sportief een slag kan slaan, dan zal ik niet twijfelen.”

Davy : “Van mij mag je alvast de Gouden Schoen krijgen.”

Timmy : “Daar lig ik echt niet wakker van. Elke sportman wil zoveel mogelijk winnen en prijzen pakken, denk ik, maar ik stel niks voorop. Het is niet zo dat mijn carrière niet geslaagd zal zijn als ik geen vijf keer kampioen ben geweest en geen vijftig keer voor de nationale ploeg heb gespeeld. Is het minder, tant pis. Als ik er maar alles aan gedaan zal hebben.”

Davy : “Nadeel van mijn vak is dat je de ene dag schittert op het podium en de andere moet gaan stempelen, maar op dit moment ben ik zeer tevreden. Als ik musical wil blijven doen, zal ik wel over de grens naar Nederland moeten kijken, denk ik. Ik zou ook graag weer een cd uitbrengen met nummers die ik allemaal zelf heb geschreven. Op tv kan het alle kanten uit. Misschien een andere soap. Ik droom er ook van om ooit eens film te doen. Ik wil het allemaal wel eens meemaken, maar vooral mijn leven lang zingen.

“En hopelijk, Timmy, kunnen we ooit nog eens ergens samen sjotten in één of ander zaalvoetbalploegske.”

Timmy : “Zo met een buikske.”

Davy : “Jij een buikske ? Dat denk ik niet. Jij bent een beetje het type- Van der Elst, denk ik. Zeg, Timmy, zou je niet beter bij ons in de streek een restaurant opendoen, in Scherpenheuvel ?”

Timmy : “Wie weet.”

Davy : “We zouden het samen kunnen doen. Bij Gilles & Simons, hé, of Bij Simons & Gilles.”

Timmy : ” Bij Gilles & Simons is goed voor mij. Misschien kan jij af en toe ook eens optreden.”

Davy : “Café-chantant, bij Gilles & Simons ! Zeg nu zelf : perfect, hé.”

Timmy : “Jongens, dat zal volk trekken.”

Davy : “Jij al de gepensioneerden en ik al die schoon jonge vrouwen ( lacht).”

door Christian Vandenabeele

‘Na mijn carrière ga ik naar de zon, het zuiden van Spanje. Misschien dat ik er dan ook iets zal openen. Een café, een restaurant.’ (Timmy Simons)

‘Ik was tweedejaarskadet en international. Ik had al twee interlands gespeeld, maar ik koos voor muziek en voor het acteren.’ (Davy Gilles)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content