Na vier maanden degradatievoetbal en lange midzomernachten, keerde Jimmy Dewulf uit Noorwegen terug naar Brugge met pakken vertrouwen, Koen Schockaert met een lief.

Omdat het geen plaats meer had voor zijn centrale verdediger Jimmy Dewulf (21) en zijn aanvaller Koen Schockaert (23), haalde Club Brugge in juli van dit jaar het goede contact met Tromsö, een ex-club van Trond Sollied, weer even aan. De Noorse eersteklasser stond er slecht voor en huurde de beide Bruggelingen tot het einde van het seizoen. Twaalf speeldagen later degradeerde de traditieclub toch en staan Schockaert en Dewulf terug op West-Vlaamse bodem.

Het (chaotische) vertrek

Koen Schockaert : “Ik zat in een uitzichtloze positie. De trainer opteert voor een diepe targetman. Ik raakte mijn feeling als spits kwijt, door constant in het middenveld of verdediging te spelen. Ik was reserve bij de invallers. Dat ik het rugnummer 29 kreeg, was al veelzeggend. Toen meneer Van Puyvelde ( assistent van Sollied, nvdr) mij sprak over Tromsö, twijfelde ik geen moment. Ik wilde absoluut spelen. Alles gebeurde halsoverkop; 48 uur later zat ik al op het vliegtuig.”

Jimmy Dewulf : “Ondanks een positieve evaluatie eind vorig seizoen, had ik door de aanwezigheid van Tjörven De Brul, Milan Lesjnak, Philippe Clement en Nzelo Lembi weinig uitzicht op een titularisstek. Ik stond dicht bij een overgang naar tweedeklasser KSK Ronse, maar dat wou meneer Vanhove niet. Ik ben een sociaal type, dat graag in zijn vertrouwde omgeving vertoeft. Het is allemaal te snel gegaan. Ik werd overrompeld.”

Ballen als betonblokken

Schockaert : “Tromsö verkeerde in een serieuze crisis. Al snel merkte ik er berusting. De overtuiging ontbrak. Als we ’s zondags verloren, werd er een dag later op training volop gezeverd en gelachen. Ze gingen er allemaal heel licht over. Het bestuur liet zich verblinden door ambitieuze plannen voor een gloednieuw stadion, met een bureau- en winkelcomplex. Het extra-sportieve aspect genoot voorrang op het sportieve. Dat was fout.”

Dewulf : “De trainingen leken vaak op bezigheidstherapie. Pas na de komst van Tommy Svensson, toch voormalig bondscoach van Zweden, veranderde dat even. Op vrijdag kregen we bijvoorbeeld ook een variante op het shadow game en oefeningen op positiespel. Maar al snel vervielen ze in de oude fouten. Svensson maakte een uitgebluste indruk. Er werd veel gezaagd op training. De mot zat er echt in. Elkaar oppeppen na een verkeerde pass bestond niet.”

Schockaert : “We verdienden het gewoon niet om in eerste blijven. Punt uit. Het was amateurisme troef. De meeste spelers arriveerden pas vijf minuten voor de training. Qua discipline probeerden wij een voorbeeld te zijn, maar het hielp weinig. Na een korte bespreking en een lichte opwarming werden er meteen wedstrijden gespeeld. Iedereen deed zijn zin. Op balbezit werd er nooit gewerkt. Catastrofaal ! Soms werden er spelers van andere ploegen opgebeld zodat wij op de training met voldoende spelers waren. Svensson werd binnengehaald als de grote verlosser, maar hij was meer een vergane glorie zonder autoriteit en uitstraling.”

Dewulf : “Het trainingsmateriaal was ook al niet optimaal. We kregen alleen een paar kousen, een broek en een T-shirt. Een warme jas kon er niet af. We moesten ook tien weken wachten op onze schoenen, want die moesten van Zweden komen. Bovendien kregen we ook nog slechte trainingsballen. Bij de minste regen werden dat echte betonblokken.”

Schockaert : “Waar de Noren wel bijzonder sterk in zijn, is de individuele voorbereiding en analyse. Ze hebben daar speciale computerprogramma’s voor ontwikkeld. Je wordt dan apart genomen om een aantal wedstrijdfases te bespreken. Op dat vlak werken ze wel heel professioneel.”

Stijve nek

Schockaert : “Ik raakte geblesseerd aan de knie. Medische begeleiding kennen ze daar nauwelijks. De dokter raakte het gewricht niet eens aan, maar voorspelde wel vier tot zeven weken oneschikbaarheid. Na amper zes dagen stond ik al op het veld. Met een heel zware brace en nog hinkend. Ik wilde me absoluut bewijzen, maar het volstond niet. Met de invallers speelde ik in de derde klasse, waar ik negen goals maakte in vier wedstrijden. Eigenlijk paste ik totaal niet in het systeem van Tromsö. Zij kiezen voor grote, struise en krachtige aanvallers. Dubbele meters van meer dan honderd kilogram. Ik kreeg een stijve nek van de lange ballen die over mijn hoofd vlogen. Svensson gaf de voorkeur aan een lange Senegalees, die goed met de kop was maar moeilijk scoorde en niet meeverdedigde. Maar hij bleef het vertrouwen krijgen. Op een bepaald moment speelden we zelfs zonder spitsen. Bij de trainer mijn gelijk gaan halen ? Dat was een onbegonnen zaak.”

Dewulf : “Ik speelde bijna alle wedstrijden. In Tromsö leerde ik mijn eigen kwaliteiten kennen. Tegen vaak hoge torens moest ik heel goed gebruik maken van mijn lichaam en sprongkracht. De korte combinatie moest ik vermijden, want het risico op balverlies was dan te groot in onze ploeg.”

Schockaert : “Niets was nog goed voor de media. Persoonlijk werd ik ook gezocht door de kranten. Aangezien ik niet op hun insinuaties inging, namen ze weerwraak. Ze vonden er niet beter op mijn salaris te publiceren. Ik zou zogezegd maandelijks 100.000 frank verdienen, een abnormaal hoog bedrag voor de mensen daar. Terwijl ik niet verder dan de invallersbank geraakte, of zelfs vaak niet in de kern zat.”

Zuipen, zuipen, zuipen

Schockaert : “Als de zon scheen, liepen ze rond in hun blote borst. Bruiner worden, dat kwam op de eerste plaats. Alles was voor het plezier. Vergelijkbaar met cafévoetbal. Sorry, hoor, maar dan stel ik mij toch vragen.”

Dewulf : “We hadden een mooie nazomer en een vroege winter. In het begin maakten we kennis met de midzomernacht. Dat betekent dat het vierentwintig uur lang klaar blijft. Je verliest de tijd helemaal uit het oog, je bioritme wordt volledig verstoord. Zonder dat je het zelf goed besefte, was het dan één uur ’s nachts. Op dit moment is het er om drie uur ’s middags pikdonker. Op 25 september lag er 25 centimeter sneeuw. In plaats van te trainen, moesten we mee helpen het veld ruimen.”

Schockaert : “Woensdag is de rustige uitgaansavond. Rustig, want er bestaat nog een soort avondklok. In de week is dat half twee, in het weekend half drie. Het voorspel gebeurt thuis, want een pintje kost gemiddeld 250 frank. Daar drinken ze zich te pletter, waarna ze nog een tweetal uurtjes op café gaan. Zo gebeurde het eens dat er een speler compleet dronken was en een dag later niet opdaagde voor de training. Die werd dan voor langere tijd geschorst.”

De toekomst

Dewulf : “Het blijft al bij al een positieve ervaring, laat daar geen misverstand over bestaan. Ik heb het er echt naar mijn zin gehad. Vooral de prachtige natuur en de gastvrijheid zullen me bijblijven. Stress en werkdruk kennen ze niet. Maar ik zag het totaal niet zitten om er in de tweede klasse te gaan spelen. Ik ben iemand die graag op de toppen van zijn tenen speelt. Daarom hoop ik straks bij Club de gevestigde namen concurrentie te kunnen aandoen. Ik ben daar niet meer bang van. Birger Maertens en Hans Cornelis bewezen al dat het mogelijk is.”

Schockaert : “Professioneel kan ik zeker niet op een geslaagd avontuur terugblikken. Maar op menselijk en privévlak hervond ik wel het geluk. Er is veel veranderd voor mij. Ik zette een punt achter een relatie van vijf jaar, kocht een huis en vond in Tromsö een nieuwe vriendin. Ik werd er een beter mens en werd slimmer in mijn hoofd.

“Jammer dat ik intussen niet naar KV Mechelen kon, want ik ben best bereid een stap terug te zetten. Kom ik eindelijk ook eens van de stempel counterspits af. Een loper was ik al, in Tromsö ben ik ook een vechter geworden. Ik heb geen schrik meer om mijn poot te zetten en een nieuwe uitdaging aan te gaan.”

door Frédéric Vanheule

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content