Op bezoek bij Bergen, waar de industriële archeologie stilaan plaatsmaakt voor modernisme en zelfs spitstechnologie die in ons land haar tijd vooruit is.

Het was tijdens het WK in Japan en Korea in 2002 dat het nieuws viel dat Bergen zich via de eindronde verzekerd had van het tweede promotieticket naar eerste klasse. De in Azië aanwezige Franstalige journalisten schoten luidop in de lach. Bergen in eerste klasse ! Anderlecht, Standard of Club Brugge te gast in het Stade Charles Tondreau ! We zouden schrikken, wij Vlamingen. Zo’n accommodatie voor een eersteklasser, het was alsof een wielrenner met een fiets van dertig jaar oud de Ronde van Vlaanderen wilde rijden. Een stukje industriële archeologie in modern voetballand.

Ondergetekende had er al wat meegemaakt, een kleine maand eerder. KV Mechelen dwong er zijn rechtstreekse promotie af als kampioen. Ons tweede bezoek aan het stadion, nadat we er eerder Lommel hadden zien knoeien voor de beker. Op een winterse zondagmiddag was dat, voor een handvol nationale perslui, en dat had al veel weg van een overrompeling.

Die tweede keer, op 5 mei, gaven alle Vlaamse media present. De verslaggever van de VRT-radio had zich goed ingedekt en anderhalf uur voor de aftrap al zijn boeltje geïnstalleerd. Klaar om de triomftocht van Willy en Rosy en Aad live te verslaan. Groot was zijn ergernis toen vijf minuten voor de aftrap de ploeg van de RTBf goedgemutst de trappen opkwam, doodleuk zijn kabels losschroefde en de enige ISDN-lijn in het stadion in beslag nam. Het kwam net niet tot een vechtpartij…

Ze had nochtans haar charmes, die piepkleine hoofdtribune waar iedereen als haringen in een ton bij mekaar op schoot zat. Tijdens topmatchen ging je gewoon op het koude beton zitten bij gebrek aan beters, of stond je recht. Plassen deed je in gehuurde wc-wagens. Vier forse, maar vriendelijke madammen vingen je voor en na op aan de kleine bar. Smalle gangen, waar je amper de vele zwaargewichten onder de mannelijke bezoekers kon passeren, leidden je via een smal trapje naar de tribune. We zagen er ooit Roger Vanden Stock zuchtend en klagend in de file aanschuiven tussen het gewone volk. Parking moest je zoeken tussen de gebouwen van een oude kazerne.

Maar nogmaals : het had zijn charme, Bergen eindigde in zijn eerste seizoen zelfs negende en nu en dan werd – even – over Europees voetbal gegrapt. De Royal Albert et Elisabeth Club tegen Milan, dat zou wat geven… Overigens over die naam dit. Toen eind 1909 bij de oprichting een clubnaam moest worden gekozen, volgde men het voorbeeld van de Brusselse Leopold Club, die eerder Leopold II had gevraagd of het zijn naam mocht dragen. Albert I kwam in december 1909 aan de macht en de clubverantwoordelijken van Bergen waren er met hun verzoek als de pinken bij. Op 18 maart 1910 kreeg de club een positief antwoord. Vandaar Albert en Elisabeth, zijn echtgenote.

Industriële archeologie, hoe mooi ook, blijft weinig functioneel. Tenzij je de site volledig verbouwt, zoals in Le Grand Hornu, een paar kilometer buiten de stad, waar een oud mijngebouw nu een prachtig museum voor hedendaagse kunst is. En dus toonde Elio DiRupo, de opvolger van dieuSpitaels in Wallonië, zich een ambitieuze burgemeester. Hij wil van zijn stad de culturele hoofdstad van Europa in 2015 maken en laat overal verbouwen. Hippodroom, justitiepaleis, musea en ook het stadion, waar in de loop van vorig seizoen een nieuwe tribune werd neergepoot. Kostprijs ongeveer zes miljoen euro, gedragen door de overheid.

In die tribune kampeert nu de club, waar Alain Lommers op 1 september 2003 in dienst trad als algemeen directeur. Lommers is onze gids en neemt het woord kamperen geregeld in de mond. Soms moeten we dat letterlijk nemen, in een van de ruimtes op het gelijkvloers staan tientallen veldbedden zoals je die voor de gemiddelde mobilhome op Camping Cosmos verwacht. “Hier kunnen de spelers voorlopig tussen de middag wat uitrusten”, zegt Lommers. Voorlopig, want Bergen heeft nog bouwplannen. Eind april begint de tweede fase van de uitbouw van het stadion en komt er achter één van de doelen – daar waar nu het scorebord staat – een nieuwe zittribune. Een goedkopere dit keer, eentje van ongeveer drie miljoen euro. In de catacomben daarvan krijgen de spelers een definitief onderkomen, met fitnesszaal en permanente rustruimte. Via een gang kunnen ze de hoofdtribune bereiken, waar hun kleedkamers zich bevinden en de trainer huist. Het ouderwetse scorebord verdwijnt en wordt vervangen door een moderne tv-wand, stijl GBA, ook in de hoek opgehangen.

Lommers gidst ons rond en schetst graag het beeld van een club in de overgang. Aan de ene kant hypermodern. Fier toont hij ons een grote groep, een indrukwekkend gevaarte dat de elektriciteit waarop het stadion draait, opwekt en onder meer de verlichting – de beste van het land meent Lommers – van energie voorziet. Het ding vreet brandstof, maar zou rendabel zijn. Fier toont hij ook de ISDN-lijnen die overal in het stadion liggen – radioverslaggevers hoeven nu niet langer op de vuist, beide talen hebben nu hun eigen kantoortje, achter glas, veilig. Even fier spreekt hij over zijn Dragon Card, een hypermoderne betaalkaart, naar Duits model. Trots zijn ze ook op hun dopinglokaaltje en ze hebben er zelfs een heuse gevangeniscel, mét tralies. Voor wie overigens van plan mocht zijn om er keet te schoppen : niet doen. Vlakbij is de rijkswachtkazerne en de bouwers van de tribune hebben een rechtstreekse doorgang voorzien. Hier moeten gezagsdragers niet in overvalwagens wachten tot er wat gebeurt. In dertig seconden zijn ze van de kazerne in het stadion…

Aan de overkant staat evenwel nog steeds dat tribunetje van weleer, dat nu extra nietig oogt vanaf de overkant. Het contrast zal er nog lang zijn, want de derde fase van de verbouwingen voorziet in de uitbouw van de andere tribune achter het doel. Lommers : “De uitbouw van de vierde tribune, met loges, een tv-studio en een grote cafetaria is voor veel later.” Als alle verbouwingen achter de rug liggen, zal het stadion tussen 10.000 en 12.000 zitplaatsen bieden. Voor een stad van ongeveer 90.000 inwoners lijkt dat voldoende, zegt Lommers, die aanhaalt dat een degradatie amper wat aan de planning zal veranderen.

Bergen is een ploeg in de overgang en dat blijkt ook uit het geschuif met de jeugd. Daar werd gesnoeid. Lommers : “Vroeger hadden we meer dan vierhonderd spelertjes die allemaal op drie terreinen moesten trainen en voetballen. Onhoudbaar. Daarom heeft de vzw die de jeugd bestuurt alle provinciale clubs uit de regio gevraagd of een deel van onze spelers niet bij hen mocht voetballen. Ongeveer de helft hebben we kunnen plaatsen. Eens volgend jaar de tribune achter de goal af is, komt de eerste ploeg hier definitief zijn tenten opslaan en zullen we verder reorganiseren. Ons gebrek aan terreinen is schrijnend. De A-ploeg moet nu trainen op twee terreinen buiten de stad waarvan er eentje, eh… approximatief is qua kwaliteit. De bedoeling is om de drie velden hier op te waarderen. Er komen één synthetisch veld en twee grasvelden. Dat heeft wel tot gevolg dat de jeugdploegen hier weg moeten. Op dit moment onderhandelen we daarom met de Francs Borains over de oprichting van een opleidingscentrum dat door beide clubs kan worden gebruikt. In een eerste fase zouden beide teams hun ploegen en stamnummer behouden, maar op termijn kan er een samenwerking komen.”

In zijn kantoortje staat het vol met mappen. De voorbije twee seizoenen werd quasi om de zes maanden van kern gewisseld en dat stelde zo zijn problemen. Lommers zucht : “Ons leasingcontract voor een wagenpark hebben we moeten afbouwen. Ik kreeg de ene aanmaning na de andere. Boetes, schadeclaims, reparatiekosten… Bovendien leenden we de auto’s van de ene speler aan de andere. Na een tijdje bleek het moeilijk te achterhalen wie precies wat had veroorzaakt. Daarom hebben we een einde gemaakt aan het contract.”

Via de lift komen we in het businessgedeelte, met een reeks gesloten seats achter venster en een deel open seats. Lommers : “Een nadeel van gefaseerde verbouwingen is dat het traag gaat. Een voordeel is dat we fouten die we ergens maakten, niet meer herhalen.” Toont ons een laminaatvloer, die voortdurend vuil is. “Vrijwel niet te onderhouden en over een paar jaar zeker kapot. In de andere tribunes moeten er tegels komen.” Toont ons ook de outside-seats. “We hebben er 144, maar er zijn er slechts 100 te gebruiken, terwijl er net een groeiende vraag is naar dat type. Ze kosten minder, je zit niet achter glas en binnen heb je dezelfde faciliteiten qua eten. Helaas hebben de architecten fouten gemaakt door de glazen uitsprong van de inside-seats te ver te laten uitsteken en de outside-seats te dicht bij die wand te plaatsen. Mensen die in de hoek zitten, moeten door twee ramen kijken om het spel te volgen…”

Buiten asfalteert intussen de aannemer volop de parking, tot dusver een modderpoel. Lommers zucht, als hij de vrachtwagens af en aan ziet rijden : “Ik heb de indruk dat het niet vooruitgaat. Zal ik blij zijn als we van die modderpoel verlost zijn.” Ergens in het midden staat – ietwat verloren – het chalet van de tennisclub. Lommers : “In november recupereren we dat gebouw. Onderin gaan we de ticketverkoop onderbrengen, wat we met het bovenste gedeelte moeten doen, weten we nog niet. Een restaurant, een bar, het centraliseren van onze medische projecten om er een soort onderzoekscentrum van te maken, plannen genoeg.”

Een commercieel medewerker valt zijn bureau binnen. Hij meldt een nieuwe sponsor. Julie Curatolo klopt ook aan. Zij doet de animatie rond de matchen en verzorgt de communicatie. Ook zij heeft nieuwe plannen. En een radio-station wil een 1 aprilgrap voorbereiden. Of de club wil meewerken aan het aankondigen van een fusie tussen Bergen en Moeskroen ? Lommers houdt de boot liever af, “dit lijkt ons niet het geschikte moment voor zoiets.”

Nu we het er toch over hebben, het is wel veel voor deze provincie, vier eersteklassers. Lommers : “Maar enfin ! De enige club die een beetje in onze buurt komt, is La Louvière, dat ligt twintig kilometer hier vandaan. Charleroi is al op respectabele afstand, net als Moeskroen. Er zijn in het verleden contacten geweest, maar op een gegeven moment is hier beslist om alleen verder te gaan. Mag ik de bal terugkaatsen ? In Vlaanderen vind je ook veel ploegen op een zakdoek. Waarom spreekt u daar niet over fusies ?”

En die Vlaamse jaloezie over overheidsteun, we moeten er ook niet over beginnen. Lommers, van oorsprong een Vlaming en ook wonend in het Vlaamse grensdorpje Bever : “Een verkeerd debat. In het begin kon ik me ergeren aan het commentaar van de voorzitter van Oostende. Nu constateer ik dat hij voor elke speciale wedstrijd iets in de pers gooit om twijfel te zaaien. Het is een spelletje dat ik niet apprecieer. Sportief spelen wij het eerlijk en extra-sportief maken we gebruik van de mogelijkheden die Wallonië ons biedt. In Vlaanderen zijn die er ook. In Bever heeft de tweedeprovincialer een hoofdveld en drie oefenvelden. Bergen heeft net hetzelfde en speelt in eerste klasse ! Onze buurgemeente Herne bouwt een sporthal en accommodatie die mooier is dan de onze.

“Onlangs was ik in Oostende en vroeg de voorzitter waarvoor die werf was vlakbij het stadion. Een basketbalzaal, antwoordde hij, met 5000 zitplaatsen en winkels. Waarom moet hij dan jaloers zijn op onze mogelijkheden, terwijl zijn eigen minister evenveel kan ? Vergeet niet dat hier dertig jaar geen frank in dit stadion werd geïnvesteerd. Vindt u het normaal dat een eersteklasser geen eigen oefenveld heeft en moet trainen op een terrein dat niet groot genoeg is ? Vindt u het normaal dat die eersteklasser moet trainen op het hoofdveld omdat dat het enige veld is met correcte afmetingen, en dat de reserven naar het veld van Francs Borains moeten uitwijken, omdat ons hoofdveld problemen heeft met de afwatering ?”

Dat probleem is nu wel tijdelijk opgelost. Lommers : “Voor de wedstrijd tegen Genk hebben we, om de drainage beter te laten verlopen, een strook van het veld laten exploderen. Om de drie meter een gat van een meter geboord en daar 15 bar luchtdruk doorgejaagd. Indrukwekkend, over een oppervlakte van zes vierkante meter kwam de grond omhoog. Op die plaatsen blijft nu geen water meer staan. Deze zomer moet de drainage wel vernieuwd worden, want volgens mij is een reeks buizen kapot.”

Lommers speelde zelf vier jaar bij Enghien Sport, maar aan hem ging geen groot speler verloren. Zijn weg maakte hij in de horeca. “Ik heb voor grote groepen als Eurest, Wagon Lits en Sodexho gewerkt.” Het is dus ook voor hem nog veel leren en praten. “Ik neem deel aan veel vergaderingen, ook op de bond. Ik zit in de tv-commissie en volg de vergaderingen van de profliga, om er mensen te leren kennen en dingen te zien. Daar merk ik dat er tijdens die vergaderingen amper over voetbal wordt gepraat, maar veel over wat je kan catalogiseren als bedrijfsbeheer. Van Holsbeeck, François, we zitten allemaal in een overgangsfase met onze clubs.”

Overgang, groeiproces, leren, het komt steeds terug. Lommers : “Het is ook een apart milieu, je kan je zaken financieel en commercieel perfect in orde hebben, maar sportief de bal misslaan. Je moet leren wat een speler wil, wat een manager wil, wat de reglementen zijn, ik moet voortdurend dingen opzoeken. Door ons gebrek aan inzicht hebben we ons in het recente verleden laten foppen. Ik noem geen namen, maar er zijn makelaars, erkend door de Fifa, die ons in de zak hebben gezet en hier geen voet meer binnen mogen zetten.”

Jos Daerden is er iets voor de middag en komt ons groeten. Lommers steunt zijn coach : “Hij brengt een zekere ernst en kennis van het milieu naar deze club. Wij beseffen nu dat je het voetbal goed moet kennen, niet alleen hoe de anderen spelen, maar ook het wereldje.” Sergio Brio vond Bergen en bij uitbreiding heel ons voetbal verre van professioneel… Hij had dus gelijk ? Lommers : “Brio werkte hard van maandag tot vrijdag en dan was het over. Jos geeft in de week wat meer vrijheid, maar werkt op zondag… Ik heb intussen al wat vaker met spelers gepraat en die appreciëren meer korte, intense trainingen dan lange dagen op een stadion waarbij ze zich vervelen. Dat werkte op het gemoed van de spelers. Tactisch doet Jos zijn job, alleen heeft hij de pech dat zijn basisploeg door blessures en schorsingen er steeds weer anders uitziet.”

Op de tweede verdieping nemen we een kijkje in de keuken. Daar liggen aansluitingen te wachten op ovens en kookplaten. Lommers : “Daarin investeren zal pas interessant worden op een moment dat er meer verhuur van de gebouwen is. Op dit moment huur ik nog liever een traiteur in die bij hem alles klaarmaakt.” Zijn horecaverleden komt hier van pas. Lommers : “Als buitenstaander vond ik het systeem met tickets en bonnetjes omslachtig. We beheren dat nu op een heel andere manier, innoverend voor België, via de Dragon Card. Veel beter te controleren. Bonnetjes worden gekopieerd en moet je regelmatig vervangen, deze kaart is drie jaar geldig.”

Hij toont de kaart. Ze lijkt, van een chip voorzien, op een bankkaart. Lommers : “Het systeem werkt zoals een protonkaart. In de tribune zijn er op diverse plaatsen mogelijkheden om in ruil voor centen je kaart op te laden. In elke bar betaal je met de kaart, behalve in de bar van de bezoekers. In een volgende fase willen we abonnement en kaart in mekaar integreren. We onderhandelen ook met Banksys, zodat we via de normale bankkaart ook de Dragon Card kunnen laden. Normaal moet dat netwerk binnen de maand op elkaar afgestemd zijn.”

Bergen als voorbeeld, het is wat voor een ploeg die amper drie seizoenen in eerste klasse voetbalt. Lommers is er fier op. “Toen ik erover begon, luisterde iedereen uit beleefdheid, maar was er weinig belangstelling van andere clubs. Nu ze merken dat de controle veel makkelijker is, zijn ze allemaal geïnteresseerd. Anderlecht komt ons systeem bekijken, Charleroi, GBA. Dat maakt ons toch een beetje fier.”

Peter T’Kint

Die piepkleine hoofdtribune had haar charmes.

We zagen hier ooit Roger Vanden Stock zuchtend en klagend aanschuiven tussen het gewone volk.

‘Er zijn makelaars die ons in de zak hebben gezet en hier geen voet meer binnen mogen zetten.’ (Alain Lommers)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content