Na omzwervingen in Polen, Duitsland, Canada, België, Engeland en Griekenland is Tomasz Radzinski (34) weer neergestreken in België, bij SK Lierse. Een gesprek over roze Smarts, Jamaicaanse jointjes en het genie Gascoigne.

Kessel, op een mistige, frisse woensdagmiddag. Het oefencomplex van de Pallieters heeft een facelift ondergaan, er is weer geld in Lier. Vallen de resultaten nog tegen, dan ligt het niet aan de omkadering. Noch aan de trainingsintensiteit. Het is middag en de beentjes van Tomasz Radzinski doen zeer. Zijn lichaam moet na zes jaar Engeland en één seizoen Griekenland nog wennen aan het Belgische trainingsritme. “In Engeland trainden we een keer per dag. In Griekenland soms twee keer, maar dan om negen uur ’s ochtends en in de vooravond, om zeven uur. Tussendoor kan je thuis wat rusten. Hier krijg je tussenin niet veel rust, maar dat is gewoon even omschakelen, meer niet.”

Straks papa. Dat zal pas omschakelen worden.

Tomasz Radzinski: “Hoe ik daarop ga reageren, weet ik nog niet. Ik hoop dat ik erbij kan zijn. De bevalling is voor eind november, maar in die periode heb ik nog een interland met Canada.”

Waarom wil je het geslacht vooraf niet kennen?

“Ik wil dat het een verrassing blijft. We gaan geen negen maanden shoppen omdat je het al weet en vooraf het hele huis vol babykleren hebben. Mijn vriendin vond het na een paar maanden eigenlijk ook geen slecht idee. Meer spanning. We kijken dus weg tijdens de echo als het geslacht te zien is.”

Bewust zo lang gewacht?

“Ja. Omdat ik rond mij voldoende heb gezien hoe andere voetballers toch problemen hadden. Zeker als kinderen van vijf, zes jaar plots moet verhuizen en vrienden achterlaten. Mijn vriendin en ik wilden eerst de wereld zien. Australië, Mauritius, Hawaï, we hebben het allemaal gedaan.”

Voel jij je overal thuis?

“Een beetje wel. Ik probeer me aan te passen als ik ergens ben. Vandaar dat ik nu vijf talen spreek. Alleen het Grieks kreeg ik niet onder de knie. Het schrift was nog min of meer te lezen, omdat het op Russisch leek en dat kende ik nog van op school in Polen, maar verstaan deed ik amper wat.”

Was communicatie in Griekenland dan een probleem?

“Neen. De mensen waren er fantastisch. Xanthi is een klein stadje van 80.000 man, met heel open mensen. Grieken van boven de 30 kregen geen vreemde talen op school, maar toch deden ze hard hun best om zich verstaanbaar te maken. Van ons appartement was het een kwartiertje rijden naar de zee en de bergen lagen vlak achter ons. Na drie jaar luchtvervuiling in Londen was Xanthi letterlijk een verademing. Ik vond er mijn longen terug. Op training werd ik lang niet zo vlug moe als in Londen. Veel groen, altijd verse groenten en lekker fruit. Allemaal lokaal en seizoensgebonden, ze voerden amper in. In december moest je er geen bloemkool zoeken.”

Wat is vergeleken daarbij dan de charme van Belgische files en Lierse?

“Ik wilde terug naar België en had contact met Herman ( Helleputte, nvdr), mijn eerste proftrainer. Hij zei dat dit een schitterende club was. Gezond en ambitieus. Zijn trainingen kende ik, hij is niet veranderd. Alleen wat vermagerd ( lacht).”

“Mijn eerste matchen waren geen groot succes. Ik moet me nog aanpassen aan de stijl, de trainingen, … De vraag is of we omkunnen met de druk. Ik denk van wel, eens we beginnen te winnen, zal het niet meer zijn óf we de volgende match winnen, maar wel met hoeveel. Fysiek voel ik me goed, de scherpte komt wel terug. Eén goal en ik ben vertrokken. Ik heb zes jaar in Engeland gespeeld, het ging daar snel en hard. Hier gaat het nog steeds hard, maar misschien iets minder snel.”

Topsalarissen

Standard speelt morgen/donderdag tegen Everton. Is die club nog vergelijkbaar met de periode 2001-2004, toen jij er voetbalde?

“Er is meer stabiliteit. David Moyes is er nu zes jaar en heeft zijn visie ontwikkeld. De stad is nu ook anders: het centrum is helemaal vernieuwd. Toen ik naar daar verhuisde, was Liverpool niet wat ik ervan verwachtte. Na de training zat ik daar. Wat gaan we nu doen? We konden een pintje pakken in de pub, we konden naar het casino of naar huis om te slapen. In principe waren dat de mogelijkheden.”

Jeanke photo, die je goed kende op Anderlecht, zei ons altijd: ‘Tomasz? Die zit de hele tijd in Brussel.’

Jeanke, … Ik heb nog steeds een stuk of 1000 foto’s van hem. Weten jullie wat er met zijn collectie is gebeurd?”

Zijn zoon schonk die aan Anderlecht. Klopt het verhaal?

“Hij had gelijk, ik zat bijna altijd in Brussel. Maar om terug te komen op Everton: Moyes heeft gericht spelers gekocht die passen in zijn systeem. In zijn tweede jaar hebben we serieus moeten knokken tegen de degradatie. Hij probeerde ons te laten voetballen op een manier die niet bij ons paste. Maar hij bleef het vertrouwen genieten en nu werkt het.”

Kan Marouane Fellaini Engeland aan?

“Ik ken hem niet. De Belgische competitie kon ik de voorbije jaren onvoldoende volgen. Ik kwam van Anderlecht maar had toen ook zes maanden aanpassing nodig. Voor elke speler is het anders, maar het zal hem ook wat tijd kosten. Je moet hem die geven, want hij gaat het niet makkelijk krijgen. Misschien zal hij de media, kranten, tv nodig hebben. Ga niet te snel zagen als hij eventueel op de bank belandt. Engeland is soms een raar land.”

Je hebt de Engelse competitie het voorbije decennium zien evolueren. Meer geld, meer techniek, nog betere spelers …

“En nog sneller! In mijn eerste jaar vond ik de verdedigers toch vooral lange, lompe mannen die alleen goed waren met de kop en heel sterk in het duel, maar dat is inmiddels veranderd. Zelfs een verdediger van 1,90 m draait en vertrekt snel. Dankzij gerichte training. Je moet nu een halve kans kunnen afmaken. Dat was vroeger niet zo.”

En het geld kan niet op.

“Zelfs de laatste ploeg in de stand krijgt aan tv-rechten 50 miljoen euro. Voeg daar nog sponsoring en inkomsten van toeschouwers aan toe, en je komt makkelijk aan een budget van 70 miljoen euro. Begin dat maar op te krijgen. Als je 30 spelers elk twee miljoen euro betaalt, heb je bij wijze van spreken nog een plus. Het is big business.”

Zijn topsalarissen van 190.000 euro per week niet de decadentie voorbij?

“Dat is heel veel geld, ja.”

Blijf dan maar rustig als speler …

“Hetzelfde kan je van popsterren zeggen. Blijven die rustig? Neen. Dat kan ook niet. Hetzelfde kan ook niet met voetballers. Met geld komt macht en met macht voel je je onaantastbaar. Bij sommigen stijgt dat naar het hoofd. Kan je met de beide voeten op de grond blijven, oké. Doen ze gek, dan moet je dat aanvaarden. Ik heb ook gekke dingen gedaan, maar pas toen ik al 28 was. Toen heb ik bijvoorbeeld mijn eerste dure wagen gekocht. Een Porsche, tweedehands. Kwam ik mee naar training op Anderlecht. Waarom niet?”

Hoort het bij de status van profvoetballer?

“Het is wat je zelf wil. Bij Fulham reed Sylvain Legwinski met een Golfje uit ’91. En Maurice Volz kwam met de fiets, die hij opplooide om de metro en de trein te nemen. Sommige mensen hebben geen uiterlijk vertoon nodig.”

Terwijl Marcel Desailly zich in een Bentley naar de training liet voeren.

“Die kon zich dat veroorloven. Als je het geld krijgt, waarom het dan niet uitgeven?”

Hoe gaan de mensen op straat om met sterren?

“In Londen heb ik nooit jaloezie ondervonden. Er zijn zoveel clubs dat het haast niet kan. In Liverpool was dat anders, uit sommige wijken bleef je toch beter weg. Af en toe waren er wat problemen op zaterdag, als de mensen hadden gedronken. In de buurt van het stadion van Everton zijn de meeste huizen bewoond, daar viel het allemaal nog mee. Maar de buurt van Anfield Road is er veel slechter aan toe. Veel leegstand, een getto.”

De benadering van het voetbal is wel fantastisch.

“Ook voor de spelers. Je moet niks meenemen, zelfs geen gel. Op vrijdag zeg je de materiaalmeesters wat je wil en het ligt klaar. Je moet alleen denken aan de wedstrijd. Op een dag kwam er een tv-ploeg uit België een reportage draaien op Everton. Omdat ze vooraf geen toestemming hadden gevraagd, kregen ze geen toelating. Daarop probeerden ze te filmen vanuit een boom. Direct politie erbij en een verbod om ooit nog op Everton te filmen. Zo streng zijn ze.”

Zuid-Afrika

Wat vond je van het verplichte gemeenschapswerk?

“Een goeie manier om wat terug te doen voor de buurt. Eigenlijk zou ik zelf ook wat moeten oprichten, maar omdat je verhuist van land naar land, is dat toch moeilijk. De clubs doen het voor jou. Elke vier tot zes weken legden we geld samen voor een ziekenhuis of een weeshuis en dan kocht je speelgoed.”

Joseph Yobo heeft een stichting in Nigeria.

“Waar zou ik de mijne moeten opzetten?”

Wat voel jij je eigenlijk: Pool, Belg, Canadees, Duitser?

“( lacht) Duitser zeker niet. Ik heb eigenlijk geen antwoord op die vraag. Ik ben in Polen geboren, naar Duitsland uitgeweken, in Canada neergestreken, maar intussen heb ik zes jaar in Engeland gewoond en ben ik samen met een Belgische. Ik weet echt niet wat ik ben. Ik speel voor de Canadese nationale ploeg, mijn ouders en mijn broer wonen er, maar ik leefde er maar een jaar of vier. ”

Bezoek je Polen nog?

“Eén keer, om de twee, drie jaar, voor een dag of vijf. Naar Poznan. Heel mijn familie zit er, op mijn ouders na.”

Verhuis je ooit definitief naar Canada?

“Nooit. Europa is het continent voor mij. Ik heb de Europese mentaliteit. Elk jaar naar Canada met vakantie, dat wel, voor drie, vier weken. Omdat het zo’n mooi land is. Ik heb nog geen duizendste gezien.”

Klopt het verhaal dat je moeder, toen er gekozen moest worden voor een nieuwe nationaliteit, naar Zuid-Afrika wilde emigreren, maar dat de mannen voor Canada kozen?

“Ja. We waren gevlucht naar Duitsland, maar konden er om allerlei redenen, ook administratief, niet blijven. Toen moest de familie beslissen. Terug naar Polen of verder trekken: Canada of Zuid-Afrika. De drie mannen in huis kozen voor Canada. Met drie meisjes was het verhaal misschien heel anders.”

Waarom Canada?

“Geen idee.”

Je kende dat land toch niet?

“Zuid-Afrika wel dan? ( lacht) Canada is Amerika. In Polen hadden we twee zenders met eens per week een Amerikaanse film. Ik was twaalf of dertien, mijn broer negen. Canada klonk beter ( lacht).”

Was je inmiddels al in Zuid-Afrika?

“Ja, met de nationale ploeg. Vorig jaar. De hele ploeg werd er bestolen. Van mijn 23 kilo bagage bleef er elf over.”

Het voordeel van Canada is wel dat je avontuurlijke interlands speelt. El Salvador, Honduras of leuke eilanden, het klinkt anders dan Estland of Andorra.

“Of Kazachstan! In Midden-Amerika krijg je tijdens het shoppen politiebegeleiding, agenten met echte machinegeweren. In Jamaica mochten we zelfs niet uit het hotel.”

Tijd zat voor een jointje.

“( lacht) Ik was er bang voor de dopingcontrole. Om de tien meter speakers van ongeveer een meter hoog, overal reggae. Sfeer! En boven dat stadion hangt een klein wolkske. Echt waar! Dat kon maar van één ding zijn. Van de jointjes. En dan ga je verder denken: wat als ik na de match een dopingcontrole krijg? Je rookt er zelf geen, maar ademt wel de hele tijd die lucht in. Ben je daarvan positief? ( lacht)”

Gaat het voetbalniveau van die landen ook omhoog?

“Trinidad & Tobago en Jamaica waren erbij op het WK. Honduras heeft een stuk of drie voetballers in de Premier League. Ook bij Canada zijn er voetballers van Deportivo, Tottenham, Keulen … Het probleem voor Canadezen en Midden-Amerikanen is in de EU raken. In veel landen gelden restricties en het zit snel vol. Veel talent kan nog steeds niet weg.”

Roze Smart

Heb je nog contact met Jan Koller?

“Een week geleden stuurde hij me nog een mailtje, met daarin een foto van zijn twee kindjes. Geen tekst. Jan was nooit een grote prater ( lacht).”

Het partnership dat je met hem bij Anderlecht had, vond je dat later nog terug?

“Jan en ik waren complementair. Het hing van het systeem af, in Engeland heb ik vaak in een 4-3-3 of 4-5-1 gespeeld. Ik stond vaak op de flank. Te vaak, als je het mij vraagt. Met Jan was dat echt 4-4-2 en als je dan twee jaar samen kan spelen en vriendschap hebt buiten het veld, kan je iets bereiken. Samen lachen, eten, drinken. Als je dat kan meepakken, moet je dat zeker doen. Dat is binnen een team altijd een plus.”

Vergelijk Fulham en Londen eens met Liverpool.

“Fulham was fantastisch. De locatie van het stadion alleen al, vlakbij de Theems. Schitterende stad, alleen heel duur. Ik kan me echt niet voorstellen hoe je daar met een gewoon loon overleeft. Het moet mogelijk zijn, anders wonen er geen twaalf of veertien miljoen mensen. Vergeleken bij Liverpool was alles haast dubbel zo duur, zelfs etenswaren bij Tesco ( internationale hypermarktketen, nvdr). Iets huren voor 1800 euro in Liverpool vond ik duur vergeleken bij hier, hier kost huren niks. Tot we naar Londen verhuisden … Twee slaapkamers, een keuken en een living, de helft van de grootte in Liverpool, vlakbij de trainingsvelden, in de buurt van Wimbledon: 2900 euro per maand. Ik ken mensen van Fulham die 2500 euro per … week betaalden om iets te huren. En dan heb je nog niks betaald voor tv, telefoon enz.”

Je hebt ook Paul Gascoigne gekend.

“Héél grappige man.”

En tegelijk een tragische figuur. Hij loopt rond met zelfmoordgedachten nu.

“Maar dat was vroeger ook al zo! Ze moesten hem altijd bezighouden: vissen, bowlen, … Maar als hij er met zijn kop bij was, vroeg je jezelf af: dat kan toch niet? Zulke dunne beentjes, zo’n bovenlichaam, hoe kan dat zoveel lopen, zo goed voetballen en zoveel inzicht hebben? Na de training niet te kloppen bij het tafeltennis. Jij noemt hem een tragisch figuur, ik een ongelooflijk talent. En grappig. Een genie. Elke ochtend vissen, om vier uur, voor de training. Kwam hij naar de club tegen een uur of zeven, pakte een douchke, ontbijt en hij kon trainen.

“Op een dag verborg hij vis in de auto van de materiaalman. Na een tijd begon die auto te stinken en niemand wist waarom. Uiteindelijk hebben ze alle stoelen moeten vervangen. Dat was Gascoigne, die dan ook die schade vergoedde. En die keer met Abel Xavier. Die had een Smart. Toen Abel weg moest met de Portugese nationale ploeg, gaf hij de sleutels van zijn auto aan Paul, ongeveer het ergste wat je kan doen. Gazza veranderde eerst de panelen van de Smart van blauw in roze, en daarna liet hij alle ruiten roze schilderen. Je kon er niks meer door zien, tenzij door de enige vrije plek die hij open had gelaten in de voorruit, in de vorm van twee ogen. Zo is Abel Xavier naar de training gekomen, turend door twee spleetjes in een roze Smart. Hoe kom je erop? Toen ik jong was, heb ik ook veel stomme dingen uitgestoken, en eerlijk gezegd, ik mis dat een beetje.”

Wat bedoel je?

“Gewoon, stomme dingen. ( lacht) Ik kan zeggen: ik heb geleefd. In het begin luister je naar mensen die je goede raad geven. Hoe je moet leven, wat je moet doen. Die hebben gelijk, maar tegelijk moet je af en toe eens stoeme dingen doen. Als mensen zeggen dat een discotheek niet mag, dan zeg ik: alles mag, maar op het goeie moment.”

Mag pokeren ’s middags?

“Ja, maar niet met je medemaats. Anders krijg je ruzie. Al kan dat ook zonder poker. Ik ben ooit bij Didier ( Dheedene, nvdr) op bezoek geweest in München 1860. Toen dacht ik: is dat nu een ploeg? Die probeerden mekaar op training de benen te breken. Spelen was daar belangrijk, omdat je bonus groot was en het vast bedrag klein. In Engeland is dat omgekeerd en dat zorgt toch voor meer rust. Alleen ’s avonds wat samen doen, dat is daar niet te organiseren, elk gaat zijn weg.”

Standard

Maakt zo’n incident zoals Logan Bailly meemaakte, je bang op een veld?

“Neen. Toen ik destijds pas hersteld was van een beenbreuk, was dat even het geval, maar na een tijdje denk je ook daar niet meer aan. Op Fulham heb ik zelf ook ooit een hersenschudding opgelopen toen ik scoorde tegen Arsenal. Ik bleef met de studs in het kunstgras achter de pitch haken en dook met mijn kop tegen de reclamepanelen. Stoppen, zei de dokter na onderzoek tijdens de rust. Spelen, zei ik. Tegen Arsenal wou ik erbij zijn. Maar na tien minuten in de tweede helft zag ik alleen nog zwarte plekken.”

Slotvraag: Standard-Everton, wie is favoriet?

“Had ik in Engeland gewoond, ik zei: Everton. Maar nu ik hier ben: Standard. De Rouches hebben me erg verrast: ze waren steeds de betere ploeg, twee keer tegen Liverpool en één keer tegen Everton. De manier waarop ze voetbalden, zonder respect voor de grote namen, met aanvallend voetbal, met overwicht op het middenveld … Een heel ander Standard dan de ploeg die ik vroeger bekampte. Ik gaf ze vooraf geen kans tegen Everton, maar nu wel.” S

door peter t’kint – beelden: jelle vermeersch

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content