Voor het eerst sinds 2006 start Fabian Cancellara niet als topfavoriet in het WK tijdrijden, dat volgende woensdag plaatsvindt. Het voorbije jaar werd Spartacus in zijn discipline overvleugeld door Tony Martin. Wat is de kracht van beide tempobeulen?

Het palmares

Fabian Cancellara (30) won sinds zijn stageperiode bij de profs, in het najaar van 2000, 46 van zijn 109 individuele tijdritten (42,2 procent). Sinds 2006, toen hij de eerste van zijn vier wereldtitels veroverde, haalt hij zelfs 31 op 57, of 54,4 (!) procent. Van de 109 keer finishte de Zwitser slechts 16 keer níét in de top 10.

Opmerkelijk is dat Cancellara dit jaar voor het eerst sinds 2005 niet de helft van zijn tijdritten kon winnen: ‘slechts’ 4 op 9. Hij werd verslagen in de Rondes van Qatar ( Boom), Oman ( Gesink), Beieren ( Wiggins), Frankrijk en Spanje (tweemaal Martin). Nog opmerkelijker is dat de voorsprong bij zijn zeges (Tirreno-Adriatico, proloog Ronde van Luxemburg, proloog en tijdrit Ronde van Zwitserland) ‘maar’ 0,62 seconde per km bedroeg, de kleinste voorsprong sinds 2003, zijn derde jaar als prof. In 2009 was dat nog 1,7 seconde per kilometer, niet toevallig zijn beste tijdritseizoen toen hij 7 op de 10 keer won.

Tony Martin (26), vier jaar jonger en pas sinds 2008 prof, reed tot nu toe 50 individuele tijdritten en won er 16, of 32 procent. Cancellara’s 42,2 procent ligt duidelijk hoger, maar tot en met het jaar dat de Zwitser 26 werd (2007) – zoals Martin nu – haalde hij ook ‘maar’ 25 op 72 (34,7 procent).

Opmerkelijk is dat Martin in 2011 voor het eerst boven de 50 procent zit: 6 op 10, met zeges in de Ronde van Algarve, Parijs-Nice, Ronde van het Baskenland, Dauphiné, Tour en Vuelta. Alleen in de proloog en de tijdrit van de Ronde van Romandië, de proloog van de Dauphiné en op het Duits kampioenschap was hij niet de beste. Ook opvallend zijn Martins statistieken in tijdritten van minder dan 10 kilometer: slechts 3 op 18 (16,6 procent), Cancellara scoort daarin veel beter: 18 op 27 (66,6 procent).

De onderlinge stand is 10-4 in het voordeel van Cancellara. Met die kanttekening dat Spartacus zijn volledige ‘voorsprong’ verwierf in 2009, Martins tweede profseizoen. De laatste twee jaar is de stand 4-4, in 2011 zelfs 0-2 voor Martin.

De stuurvaardigheid

Geen enkele renner die stuurvaardiger is dan Fabian Cancellara. “Fabian had ook als skiër hoge toppen gescheerd”, zegt zijn ploegleider Torsten Schmidt. “Net als motorrijders stuurt hij met zijn kont en weet hij perfect in welke hoek en met welke snelheid hij een bocht moet aansnijden. Die feeling voor richting en snelheid kun je niet aanleren, dat zit in zijn DNA.”

Dat bevestigt ook Leopard Trektrainer Luca Guercilena: “Verbazend hoe Fabian in de verkenning vaak aan slechts een passage genoeg heeft om een bocht onder de knie te krijgen, terwijl andere renners na drie keer nog verkeerd uitkomen. Fabian kan ook geweldig visualiseren en speelt het parcours voor de start meter voor meter af in zijn hoofd.”

Volgens tv-analist José De Cauwer is Cancellara een meester in het rijden van de juiste lijnen. “Zelfs op een weg van een meter breed zou hij nog even rap gaan. Dat lijkt makkelijk, maar héél weinig renners kunnen dat, vooral omdat ze te vroeg een bocht aansnijden, waardoor ze bij het uitdraaien te dicht bij de stoep komen. Cancellara wacht zo lang mogelijk, tot hij de bocht mooi voor zich ziet en stuurt dán pas naar links of rechts. Zijn tijdswinst is dubbel: niet alleen door sneller door een bocht te gaan, maar ook omdat hij minder energie moet leveren om weer op snelheid te komen.

“Ook Tony Martin is stuurvaardiger dan de gemiddelde renner. Hij kan heel mooie bochten rijden”, beklemtoont De Cauwer. Dat bevestigt ook Sebastian Weber, Martins trainer bij HTC. “Op tv-beelden hebben we de bochtentechniek van Cancellara bestudeerd en die probeert Tony te kopiëren. Door een kortere lijn te nemen en zijn versnelling beter aan te passen, wint Tony nu twee à drie seconden pér bocht in vergelijking met 2009. Zo perfect als Cancellara is het niet, maar op een technisch parcours van 40 km zal hij ten opzichte van hem maar een seconde of 10 verliezen.”

De mentale kracht

Cancellara en Martin kunnen enorm focussen en kruipen tijdens een tijdrit in een cocon waarin maar een ding telt: zo hard mogelijk trappen. De mentale voorbereiding is daarbij heel belangrijk. Cancellara in een interview met Triathlon.com: “Voor de start visualiseer ik niet alleen het parcours en de versnellingen die ik wil gebruiken, maar probeer ik ook denkbeeldig de wind langs mijn oren te laten waaien en vooral de pijn in mijn benen te voelen. Geen ‘slechte’, maar ‘góéde’ pijn, want als je de pijn al voor de start vreest, zul je die tijdens de race ook zo voelen, terwijl die ‘goede’ pijn op voorhand nabootsen me toelaat om nóg dieper te gaan.”

De Zwitser wordt daarbij gesteund vanuit de volgwagen. Schmidt: “Fabian wil álles weten: zijn tussentijden en die van zijn concurrenten, plus info over het parcours. Maar bovenal moet ik hem voortdurend luidop pushen, van start tot finish.”

Op dat vlak verschilt Cancellara duidelijk met Martin. “Info over tussentijden en over het parcours, meer wil Tony niet horen. Extra aanmoedigingen halen hem uit zijn cocon”, aldus HTC-ploegleider Alan Peiper. “Een mooi voorbeeld daarvan is het speeksel dat vaak van Martins kin druipt”, zegt De Cauwer. “Andere renners vegen dat af, maar Martin is zo gefocust dat hij daar niet aan denkt.”

De aanpak van zijn tijdrit weerspiegelt ook het karakter van de Duitser. “Tony is geen babbelaar, is vrij gesloten en traint ook graag in zijn eentje”, zegt Peiper. “Voor een tijdrit valt me ook altijd op hoe rustig hij is, zeker als hij zijn vaste schema kan volgen. Ook dan heeft hij geen peptalk nodig. De motivatie haalt hij uit zichzelf.”

En uit muziek, want Martin luistert tijdens zijn opwarming vooral naar opzwepende techno en houdt ook van r&b, met name van de Amerikaanse zanger Timbaland. Ook Cancellara geeft de voorkeur aan commer-ciële dance- en hiphopmuziek en sluit zijn opwarming vaak af met Eye of the Tiger, de soundtrack van de film Rocky III.

Versnelling/power

Een duidelijk verschil tussen Martin en Cancellara is hun trapfrequentie: (ongeveer) 105 vs. 115. De Duitser is de man van de grote versnelling – volgens zijn trainer gebruikt hij meestal een 55 of 56 als grootste blad, afhankelijk van het parcours en de windrichting – terwijl de Zwitser het meer van de souplesse moet hebben en met een 54 of 55 rijdt. Heel ongewoon is dat Martin ondanks die grote versnelling geen langere trapstangen gebruikt dan op zijn gewone wegfiets: 175 mm. “Te belastend voor zijn knieën, waar hij de voorbije jaren af en toe problemen mee gehad heeft”, aldus Weber. Cancellara zou wel met langere cranks rijden: 177,5 in plaats van 175 mm.

“Groot of klein(er) trappen is voor een deel genetisch bepaald”, zegt Kristof De Smet, specialist fietspositie van Energy Lab. “Cancellara zal bij een hoog omwentelingsritme de meeste kracht kunnen ontwikkelen en dus zijn maximale wattage bereiken. Met die hoge trapfrequentie zou Martin minder kracht kunnen zetten en zou zijn vermogen dus dalen. Wellicht omdat hij iets meer trage spiervezels heeft en dus zijn maximale vermogen zal bereiken bij een lager omwentelingsritme. Zijn spieren zijn ook niet gewoon om zo vlug te trappen, terwijl Cancellara van in het begin van zijn carrière meer op souplesse getraind heeft.

“Dat is trouwens een groot deel van de verklaring waarom hij in korte tijdritten beter is. Met zijn kleinere versnelling is hij iets explosiever dan Martin, die er langer over doet om zijn grote molen op gang te krijgen.”

Volgens Luca Guercilena trapt Cancellara in topconditie gedurende een uur 450 à 480 watt, afhankelijk van het parcours. Aangezien de Zwitser 82 à 83 kilo weegt, komt dat neer op een wattage van ongeveer 5,8 watt per kilo.

Sebastian Weber wil alleen meegeven dat Martin 5 à 10 procent meer watt duwt dan drie jaar geleden, maar volgens insiders zou de Duitser over een uur zo’n 440 à 450 watt halen. Aangezien Martin 75 kilo weegt, komt dat neer op ongeveer 6 watt per kilo. “Aangezien Cancellara zwaarder is en dus meer spieren heeft, is het logisch dat hij meer watt duwt”, zegt De Smet. “Op een vlak parcours is hij – in topconditie – dus in het voordeel. Stijgt de weg, dan speelt de zwaartekracht mee en dan zal de lichtere Martin sneller fietsen omdat zijn wattage per kilo hoger ligt.” Weber: “Tony verkiest inderdaad eerder een heuvelachtige tijdrit. Op het biljartvlakke Duits kampioenschap moest hij zelfs een minuut toegeven op BertGrabsch.”

De positie

“Qua positie zijn er twee grote verschillen”, zegt Michiel Delva, osteopaat en gespecialiseerd in fietspositie. “Het opvallendste is dat Martin op zijn Specializedfiets zijn schouders uitzonderlijk smal maakt en dat hij zijn onderarmen en ellebogen heel dicht bij elkaar houdt. Hij vormt een bijna perfecte driehoek ( zie foto, nvdr) waardoor zijn frontale oppervlakte heel klein en dus bijzonder aerodynamisch is.

“Héél moeilijk om vol te houden: je moet flexibele nek- en schouderspieren hebben en ook anders ademen. Aangezien je je borstkas samendrukt, moet je overschakelen op buik- en flankademhaling. Martin moet hier heel hard op gewerkt hebben ( wat zijn trainer bevestigt, nvdr), want drie jaar geleden maakte hij die driehoek niet. Martin heeft deze houding overgenomen van Cancellara en zelfs nog kunnen verbeteren omdat zijn schouders niet zo breed zijn.

“Opmerkelijk is wel dat Cancellara zijn ellebogen dit seizoen op zijn Trekfiets wijder uit elkaar houdt, waardoor hij eerder een vierkant maakt en dus minder aerodynamisch zit. Een groot verschil met de voorbije jaren, toen hij met Specialized reed en zich een pak smaller maakte.” Dat bevestigt ook Kristof De Smet, al is het zowel voor hem als voor Delva gissen naar een aanwijsbare reden. Bij Leopard Trek wordt echter ontkend dat Cancellara’s positie veranderd is, hoewel het verschil heel duidelijk is (zie foto’s).

“Ook qua zijaanzicht is er een verschil, maar nu in het voordeel van Cancellara”, zegt De Smet. “Hij licht zijn bovenlichaam amper 15 graden op – zijn rug is zo goed als plat – terwijl de romphoek van Martin ongeveer 22 graden bedraagt. Hij zit dus iets meer gebogen, waardoor hij meer wind vangt. Een logische verklaring is dat Cancellara leniger is, vooral op zijn hamstrings en bilspieren ( Schmidt bevestigt dat Cancellara bijna dagelijks stretchoefeningen doet, nvdr), want hoe platter je ligt, hoe meer die onder spanning komen. Ik heb al foto’s gezien waarbij de Zwitser in een gebogen positie zijn handen plat op de grond kan plaatsen, terwijl veel mensen niet eens aan hun tenen kunnen.”

Beiden hebben wel gemeen dat ze alle twee boutvast op het puntje van hun zadel zitten. “Ook dat is bijzonder moeilijk,” zegt Delva, “want op een tijdritfiets rust je met je schaambeen op je zadel, terwijl je op een normale fiets je twee zitbeentjes gebruikt. Met slechts één rustpunt ben je minder stabiel en moet je heel sterke buik- en rugspieren hebben om die balans te houden. Ook daar besteden ze ongetwijfeld enorm veel aandacht aan. Zeker Martin, want in 2009 schoof die nog voortdurend heen en weer op zijn zadel. Tegenwoordig zijn veel zadels wel uitgerust met een antislipzone waardoor renners vaster op hun zadelpunt kunnen blijven zitten. Een groot voordeel, want hoe meer je naar voren schuift, hoe meer je boven je trapas zit – weliswaar met een minimumafstand van 5 cm – en hoe meer power je kunt ontwikkelen.”

De beste manier om de tijdritfiets gewend te raken is er zo veel mogelijk mee rijden. Ook op dat vlak moeten Martin en Cancellara niet voor elkaar onderdoen. Guercilena: “Fabian focust al van bij de jeugd op het tijdrijden en dus voelt die houding bij hem natuurlijk aan. Toch rijdt hij nog altijd minstens een keer per week met zijn tijdritfiets. Op trainingskamp en in aanloop naar het WK zelfs meerdere keren, met zelfs trainingen van 150 kilometer en meer.” Bij Martin is dat niet anders: “Voor het WK zal Tony allicht iedere dag drie tot vier uur op zijn tijdritfiets zitten”, zegt Weber. “In andere weken minder, maar het is wel altijd een onderdeel van zijn trainingsprogramma.”

De WK-kansen

Bij Leopard Trek relativeren ze het pak slaag dat Martin Cancellara gaf in de Tour (1’47”) en in de Vuelta (1’27”). “Fabian heeft in de Tour veel gewerkt voor de Schlecks ( al vinden ze bij HTC dat Martin evenveel op kop reed voor MarkCavendish, nvdr) en de tijdrit in Grenoble moest hij als een van de weinigen in de regen afleggen”, zegt Guercilena. “En in de Vuelta reed Fabian bewust pas de laatste twintig kilometer op volle kracht.”

“En toch”, weerlegt De Cauwer, “is Cancellara zijn aureool van alleenheerser in het tijdrijden kwijt. Vroeger had hij geen excuses nodig, hij wón gewoon. En als Fabian wel wint, dan is dat met minder voorsprong dan vroeger. Cancellara had dit seizoen ook niet de vorm van 2010, al zal hij er alles aan doen om op het WK zijn nederlagen recht te zetten. Of dat zal lukken? Moeilijk, denk ik. Ook omdat Martin door zijn zege in de Vuelta een boost gekregen heeft en het parcours in Kopenhagen weinig bochten telt. Anderzijds heeft Cancellara het voordeel dat de omloop bijna volledig vlak is. Hoe dan ook wordt het weer een titanenstrijd.”

door jonas creteur

“Martin zit iets meer gebogen dan Cancellara, waardoor hij meer wind vangt.” Kristof De Smet

“Op tv-beelden hebben we de bochtentechniek van Cancellara bestudeerd en die probeert Tony te kopiëren.” trainer Sebastian Weber

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content