De kapitein van landskampioen Spirou Charleroi, Jacques Stas, overloopt het seizoen in tien sleutelmomenten.

Voor aanvang van de competitie 2003/2004 was er hardop sprake van een vertrek van ervaren rot Jacques Stas (35) naar Euphony Luik. Uiteindelijk bleef captain Jack zijn fans in de Spi-roudôme trouw en kon hij na een beklijvende finalereeks tegen (uitgerekend) Luik de landstitel opnieuw in Charleroi houden. Deze tweede opeenvolgende kroon kostte de Spirous echter veel meer bloed, zweet en tranen dan de vorige. Jacques Stas blikt terug op de sleutelmomenten.

Tiende man

Jacques Stas : “Tijdens de voorbereiding kwam ik weinig aan spelen toe, sommigen opperden al dat ik aan mijn seizoen te veel bij Charleroi zou beginnen. Ik heb het geluk gekend dat ik telkens goed speelde als ik een kans kreeg. In een ploeg als Charleroi is iedereen belangrijk, je moet leren leven met het feit dat je af en toe eens op de bank kan belanden. Naar Wevelgem of Vilvoorde vertrekken, waar ik vrolijk mijn 35 minuten kan spelen, interesseert mij niet. Ik wil altijd voor de best geklasseerde ploegen uitkomen. Dit is nu mijn achtste seizoen bij Charleroi en ik voel mij hier ondertussen perfect thuis. Dat ik niet langer als spelverdeler, maar als vleugelspeler fungeer, is op mijn leeftijd misschien geen slechte zaak. Ik word minder opgejaagd dan op de spelverdeling, waar je constant een immense druk op je krijgt wanneer je de bal moet opbrengen. Tegelijkertijd bezit ik toch kwaliteiten van een spelverdeler die mij nu van pas komen, zoals het uitspelen van een pick and roll, het gebruiken van screens en het bewaren van de bal. In zekere zin is het voor mij een terugkeer naar de basis, bij mijn debuut in Grivegnée speelde ik ook op de vleugel. De cirkel is bijna rond…”

Verlies in de supercup

“De supercup is niet meteen de belangrijkste trofee van het seizoen, maar je wil hem toch winnen. De week voordien gingen we op stage naar Aarlen, waar we een enorm belastend programma afwerkten. We keerden terug op vrijdag en speelden in Cointe nog een oefenpartij tegen Luik, die we verloren. Twee dagen later stonden we allemaal met loodzware benen in de supercup tegen Pepinster. Misschien was die nederlaag niet slecht voor ons : we moesten onszelf opnieuw in vraag stellen nadat we het seizoen voordien iedereen overklast hadden en kampioen werden. We dachten dat er ons niets kon gebeuren.”

23 punten in de tweede helft

“De verplaatsing naar Luik was de tweede wedstrijd van het seizoen, de week voordien blesseerde Predrag Savovic zich tegen RB Antwerpen. Door zijn afwezigheid steeg mijn verantwoordelijkheid. Ik kwam niet tot scoren in de eerste helft, maar vlak na de rust lukte ik een eerste moeilijk shot en kreeg ik vertrouwen. Ik eindigde de partij met 23 punten. De verdediging van Luik liet mij een beetje ongemoeid, nochtans twijfel ik er niet aan dat Giovanni Bozzi zijn mannen voldoende waarschuwde voor mijn schutterskwaliteiten. Ik vermoed dat Luik mij onderschatte omdat ik niet veel had gespeeld in de voorbereiding. Zo zit de mens in elkaar : hij gelooft enkel wat hij ziet, hé.”

Blessuregolf

“Onze kern bestaat voornamelijk uit ervaren spelers die allemaal al een paar jaartjes ouder zijn, daardoor zijn we sowieso gevoeliger voor blessures. Ik ben gelukkig gespaard gebleven van erge kwalen, maar Scooter Barry en Ron Ellis hadden hun deel van de pech. En Savovic, die dan wel wat jonger is, draagt op dat vlak een reputatie met zich mee : hij miste een NBA-carrière door zijn knieperikelen. Als hij over al zijn mogelijkheden beschikt, hoort hij niet thuis in de Belgische competitie, maar Charleroi heeft te weinig een beroep kunnen doen op hem. Er moesten wijzigingen in onze kern aangebracht worden, de ene al succesvoller dan de andere. Om op drie fronten mee te strijden moet je over een rijk gevulde kern beschikken.

Knokpartij in Varese

“We mogen geen excuses inroepen voor een speler (Marcus Faison ,nvdr.) die de pedalen verliest en een mep uitdeelt aan zijn tegenstander, zelfs al speel je tegen een Italiaanse ploeg die een uiterst smerig en provocatief spel speelde. Het was een domme reactie die de ploeg duur te staan kwam, want ik ben ervan overtuigd dat we met een voltallige ploeg (Damir Krupalja werd eveneens uitgesloten,nvdr.) zeker een kans maakten in de achtste finales tegen Estudiantes Madrid.”

Vier nederlagen in de competitie

“Drie van die vier nederlagen leden we in bijzondere omstandigheden. We moesten naar Pepinster een week nadat zij een pandoering kregen tegen Antwerpen. Pepinster speelde met revanchegevoelens, terwijl wij, met vier overwinningen voor op de dichtste achtervolger, een licht concentratieverlies doormaakten. Bij onze twee nederlagen tegen Bergen was de situatie gelijkaardig. Zij liepen een blauwtje op in Wevelgem en zagen de match tegen ons bijna als een alles-of-nietswedstrijd. Wij kampten toen net met heel wat blessures. Over het verlies tegen Bree valt weinig te zeggen : we hadden een slechte dag.”

Verlies in de beker van België

“In de halve finale tegen Luik, die we na verlengingen verloren, dienden we het zonder de geblesseerde Marcus Faison te stellen en moesten we een aantal nieuwe jongens inpassen. Dat kwam de homogeniteit binnen de ploeg niet ten goede. Luik was op dat moment de sterkste ploeg in het toernooi, het vormde een hecht blok en verdiende die beker voor het volle honderd procent. De spelersgroep van Giovanni Bozzi bewees die dag hoe je als ambitieuze club een prijs moet winnen.”

Gebroken bord in de Spiroudôme

“Over die affaire heb ik niet veel te zeggen, behalve dan dat ik de houding van Pepinster schandalig vond. Zowel de staff als de spelers van Charleroi konden aan het defect van dat bord niets doen. Dat Pepinster nadien in de eigen zaal een minuut stilte vraagt om een statement te maken, vind ik absoluut misplaatst. Zeker nu er in de wereld veel ergere zaken gebeuren. De basketbalsport is niet mooi uit die affaire gekomen.”

Halve finales van de play-offs

“We hadden drie wedstrijden nodig om ons tegen Oostende te plaatsen, maar de tweede wedstrijd werd beslecht door een mirakeldriepunter van Jason Gardner en daarenboven is het geen schande om in Oostende na verlengingen te verliezen. De kustjongens zijn altijd een zwaar te duchten tegenstander wanneer ze thuis spelen. Bijna had ik die tweede wedstrijd tegen Oostende nooit gespeeld : de dag voordien werd ik door een vrachtwagen aangereden toen ik op weg was naar de training. Ik deed de schrik van mijn leven op. Gelukkig kwam ik heelhuids uit dat ongeval, mijn wagen daarentegen werd perte totale verklaard.”

Finale van de play-offs

“De derde wedstrijd tegen Oostende liet sporen na op het fysieke en mentale vlak. Luik teerde nog op de zegeroes van zijn confrontaties met Pepinster en kwam in de Spiroudôme winnen. Toen begreep ik opeens hoe het mogelijk was dat die ploeg Pepinster in twee wedstrijden uit de play-offs had gekegeld. We bleven echter rustig en hervonden ons beste spel in de tweede en cruciale partij in Luik. Ook in de derde wedstrijd vonden we voldoende energie om een strakke verdediging te spelen en de Luikenaars onder de 80 punten te houden. In de play-offs is dat vaak beslissend.”

door Daniel Devos

‘Toen Luik bij ons kwam winnen, begreep ik opeens hoe die ploeg Pepinster uit de play-offs had gekegeld.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content