Carnaval met de Gil

© belgaimage

In Binche vieren de Gilles het carnaval, maar ook in Luik haalt ene Gil dwaze kuren uit, van oplichterij tot huiselijk geweld. Een kijk in het hoofd van een mythomaan.

‘Hoor je de supporters die bij mij voor de deur staan? Ze maken een hels kabaal, scanderen mijn naam. Ik zwijg even zodat je het goed kunt horen.’ Het is 1999, een telefoongesprek met Gilbert Bodart. We bellen hem omdat hij degene is die als analist de Italiaanse competitie voor ons gaat bespreken. Hij speelt dan bij Brescia en maakt zinnige analyses.

Een uitstekende keeper, een gevatte analist, dat is zijn ene kant. Maar hij heeft ook een keerzijde, die als een rode draad door zijn carrière loopt: de Gil loopt met zijn hoofd in de wolken, neemt zich soms voor iemand die hij niet is, heeft een te hoge dunk van zichzelf, vindt verhalen uit, leeft in fantasieën en doet dingen die hij beter niet zou doen. De Gil wou altijd al in de belangstelling staan, liefst op de eerste rij.

In december 2015 wordt in het Château de Beersel, de brasserie van Danny Ost, de biografie van Gilbert Bodart voorgesteld: Toute la vérité, rien que la vérité (Heel de waarheid, niets dan de waarheid). Ook Mike Tyson schreef een biografie onder de titel Niets dan de waarheid. Het boek van de ex-bokser is een pil van 800 pagina’s met nogal schandelijke bekentenissen over zijn uitspattingen (knokpartijen, moordpogingen, gevangenisstraffen, alcohol, harddrugs en ontwenningskuren, vrouwen). Het laatste hoofdstuk gaat over zijn verlossing, over de manier waarop hij zijn kostuum van crapuul heeft afgelegd en dat van bezadigde familievader heeft aangetrokken.

De kanker van het voetbal

Terug naar Beersel. De zaak is niet volgelopen, er zijn hooguit een tiental aanwezigen. Door het verschil tussen wat er in het boek staat en wat er over zijn verleden al gepubliceerd werd? Het gaat hier niet zozeer om overwinningen of sportieve prestaties, over Standard of zijn jaren in Italië, over zijn (eerder goede) ervaringen als trainer. Neen, hij ziet zijn biografie als een gids voor voetballers die ten prooi vallen aan de gevaren die hen bedreigen: ‘Ik hoop dat veel jonge voetballers dit lezen, het is een levensles. De verlokkingen van het geld zijn de kanker van het voetbal.’

Het voormalige icoon van Standard gaat uitgebreid in op zijn vele rechtszaken en veroordelingen: matchfixing met La Louvière, betrokkenheid bij valsmunterij, medeplichtigheid aan een inbraak in de Grotten van Han. Maar op de dag van zijn boekvoorstelling benadrukt hij één ding: hij is op het rechte pad. Het bewijs? Hij heeft een relatie met een vrouwelijke flik. Ja, Gilbert Bodart en een politieagente, dat kan samengaan. Zwart en wit. Vuur en water. ‘Ik heb rust gevonden dankzij Virginie.’ De geneugten van het vaderschap ook. Hij had al twee kinderen uit een eerder huwelijk en heeft nu een kleintje met de flik: Winston. Een braaf gezinshoofd, net als Tyson. Op het rechte pad. Hij zegt het zelf.

In februari dit jaar bellen we hem om een interview te regelen. Moeilijk. Hij is volgeboekt. Bovendien is de kleine ziek, dus moet hij naast zijn werk bij een kleine club ook voor huisman spelen. Hij praat alleszins honderduit over Winston, ‘een godsgeschenk’, een kindje dat nu al zot is van voetbal: ‘Gisteren voetbalde ik met hem in de living. Mijn vrouw zond het live uit op Facebook, ik had het niet gemerkt. Na vijf minuten was het al duizenden keren bekeken!’ Nog steeds die drang om te bestáán, ook al moet hij daar een beetje, of veel, voor overdrijven.

Elektronische enkelband

We bellen Benjamin Maréchal, die in Wallonië een tv-programma heeft, Ah, c’est vous!, opgenomen in een tankstation. We bellen hem omdat hij in mei de Gil over de vloer kreeg. ‘Bodart was in de actualiteit omdat hij net had verkondigd dat hij als supercoach zou gaan werken in een keepersacademie’, legt Maréchal uit. Die academie werd opgericht door ene Alan Gérard. Geboren op Mauritius, als kind in de steek gelaten, geadopteerd in Brussel. Opgeleid bij RWDM en Anderlecht, waar hij werd weggestuurd wegens het jatten van de gsm van Olivier Deschacht. Alan Gérard is 34 en zat al vijf keer in de cel, in totaal zo’n tien jaar.

Gérard komt met Bodart mee naar het tankstation. Maréchal en zijn tv-ploeg kijken verbaasd naar de elektronische enkelband die de oprichter van de academie draagt. Ze hebben ook snel door dat het duo meer begaan is met de zakelijke kant dan met de voetbalopleiding. Ze willen de uitzending duidelijk aanwenden om een goudklompje aan te trekken dat ze dan duur kunnen verkopen.

‘Bodart leek wat passief en Gérard was voortdurend bezig met zijn smartphone, compleet verhangen aan de sociale media’, vertelt Maréchal. De enkelband van de baas valt op, maar vooral het kapsel van Bodart trekt de aandacht van de tv-kijkers. Bodart is sinds lang kaal, maar nu heeft de Gil een volle haardos. Een transplantatie, geeft hij toe. Voor 6000 euro, schreef een krant. ‘Van in het begin was wel duidelijk dat hij geen vragen wilde over zijn privéleven’, gaat Maréchal voort. Hij is op dit moment verwikkeld in een bitsige, zelfs bloederige vechtscheiding met de moeder van zijn jongste.

20.000 vlaggen

Opnieuw naar Beersel. In de biografie staan zware woorden, typisch Bodart. De boodschap die ervan uitgaat, verscheen de laatste jaren tientallen keren in de pers: ‘Ik heb gezondigd, maar ik heb geboet. Waarom wil men mij op het hoogste niveau geen nieuwe kans geven?’ De Gil heeft ooit vier maanden in de cel gezeten. Hij hoopte die bladzijde om te slaan, maar dat lukte niet, niemand wilde hem als coach. Natuurlijk droomt hij ervan opnieuw voor Standard te werken, dus vindt hij weer iets nieuws uit. Op zijn Facebookpagina presenteert hij zich als ‘voetbalcoach’ en heeft hij het over een afspraak met Bruno Venanzi. De voorzitter legt uit: ‘Ik heb Gilbert Bodart inderdaad ontmoet. Ik merkte dat hij echt van deze club houdt en ik heb hem uitgenodigd als toeschouwer. Hij heeft me over zijn wens verteld, maar het organigram van Standard zit vol.’

Na die verklaring zet Bodart op Facebook: ‘Ik blijf mijn dromen najagen, ook al is hetgeen ik wil, hetgeen jullie ook zo graag willen, niet voor nu. Misschien wordt het organigram op een dag aangepast en hebben ze mij nodig.’ Het illustreert een andere constante bij de ex-doelman: hij is ervan overtuigd dat heel Sclessin op hem zit te wachten. Het doet denken aan een interview dat hij in 1997 aan dit blad gaf, toen hij net zijn enige seizoen bij Bordeaux had afgewerkt: ‘In één jaar tijd heb ik hier net zoveel sympathie verworven als in al mijn jaren bij Standard. Bij de laatste thuismatch zwaaiden de fans met 20.000 Belgische vlaggen. Stanley Menzo komt me vervangen, dat zal geen cadeau zijn.’ De Gil ten voeten uit. Mythomaan.

De Grotten van Han

Zijn boek staat dus ook vol van straffe uitspraken, punchlines van iemand die alles durft. Hij heeft het onder meer in detail over zijn gokverslaving waardoor hij het grootste deel van wat hij als speler en trainer had verdiend, heeft kwijtgespeeld. De vreugde en het verdriet van het casino leerde hij in Bordeaux kennen, via zijn ploegmaat Jean-Pierre Papin en trainer Rolland Courbis. ‘We wilden altijd meer, het was op den duur een drug’, schrijft hij.

Nadien ging hij wedden op van alles en nog wat. Een speler die onder hem gewerkt heeft bij La Louvière, vertelt ons: ‘Zodra de training was afgelopen, liep hij naar zijn bureau om de resultaten te zien van alles waar hij op gewed had. We zagen dat hij erdoor geobsedeerd was.’

In zijn biografie schiet hij geregeld op de boodschapper (‘ik was het niet, hij was het’) en slaat hij heel soms een voorzichtig mea culpa. Over de dood van zijn vader bijvoorbeeld: ‘Hij is gestorven van verdriet. Mijn moeder neemt me dat kwalijk, ze beweert dat het komt door al mijn stommiteiten. Ik kan haar geen ongelijk geven. Ik neem het mezelf kwalijk dat ik die eerlijke, voorbeeldige en liefhebbende vader verraden heb.’ Tot zover het mea culpa. Voor de rest lezen we vooral over een man die zijn dwaasheden minimaliseert en zich opwerpt als slachtoffer. Nog twee fragmenten:

‘Wat betreft de inbraak in de Grotten van Han, daar blijf ik bij wat ik altijd heb verklaard, dat ik gemanipuleerd werd. Ik dacht dat het om iets eerlijks ging.’

‘Ik zat uren in mijn zetel te wachten op het rinkelen van mijn gsm, op iemand die me de hand zou reiken, werk zou geven, mijn rehabilitatie vergemakkelijken. Iedereen was mijn nummer kwijt. Ik was ten einde raad. Ik heb er toen aan gedacht om uit het leven te stappen. De middelen waren er. Medicijnen bijvoorbeeld… Ik nam er zoveel dat enkele meer of minder…’

De publicatie van de biografie was dus een gelegenheid om te zeggen: ‘Ik heb de hel meegemaakt, dat wil ik niet opnieuw. (…) Je kunt je leven verprutsen. Ik was een vedette maar ik ben diep, heel diep gevallen.’ Het eindigt met drie ultieme bekentenissen:

‘Ik heb onzin verteld, ik was een klootzak geworden, een schurk met bedenkelijke plannen.’

‘Ik ben altijd goed van hart geweest en lomp als een ezel.’

‘Ik ben een onnozelaar.’

Helaas voor hemzelf is Gilbert Bodart alweer op het slechte pad, hij zegt en doet vreemde dingen. Zijn ruzie met zijn ex-vriendin laait de laatste dagen erg hoog op (zie kaderstuk). Nochtans had hij vorig jaar in oktober nog beloofd: ‘Gedaan met de clown uit te hangen.’

door Pierre Danvoye – foto’s Belgaimage

‘Mijn moeder beweert dat vader gestorven is door al mijn stommiteiten. Ik kan haar geen ongelijk geven.’ Gilbert Bodart

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content