Mocht de 103e Ronde van Frankrijk een groot voetbaltoernooi zijn geweest, dan had het Italiaanse elftal gewonnen. Team Sky speelde ongeëvenaard catenaccio en niemand kon de grendel op de wedstrijd openbreken. De Tour heeft een probleem.

‘Take it easy, take it easy, don’t let the sound of your own wheels make you crazy.’ Iedere ochtend voor de start van de Touretappe galmde in de bus van Cannondale-Drapac de oorwurm van de Eagles door de boxen. Hoewel ze nauwelijks prijzengeld bijeen fietsten, bleven de renners van het Amerikaanse team meezingen, met steeds meer gevoel voor ironie en vooral in de hoop dat Team Sky het eens rustig aan zou doen.

Met Sergio Henao (12e), Geraint Thomas (15e) en Mikel Nieve (17e) telde Chris Froome drie ploegmaats in de top twintig in Parijs. Kennelijk per abuis, want ploegleider Servais Knaven bleef maar herhalen dat het Sky alleen om de gele trui en niet om bijkomende ereplaatsen te doen was. Bij Froomes vorige Tourzeges haalde slechts één Skyrenner de top twintig: vorig jaar Thomas (15e) en in 2013 Richie Porte (19e). Het was geen clichéverhaaltje of promopraatje toen de titelverdediger bij de Grand Départ in Normandië verkondigde dat hij nog nooit met zo’n sterk team naar de Tour was afgereisd. Afgetoetst aan de plaats van de vierde renner in de eindstand, wordt de wurggreep van de Britse ploeg op de Tour jaar na jaar strakker: in 2013 Kanstantsin Sivtsjov 90e, in 2014 – toen Froome uitviel en Vincenzo Nibali won – Vasil Kiryjenka 86e, in 2015 Wout Poels 44e en dit jaar dus Nieve 17e.

PSG VAN DE KOERS

Drie renners naast de gele trui in de top twintig: het is geleden van de eerste Tourzege van Miguel Indurain in 1991 dat een team (Banesto) dat voor elkaar kreeg. Het jaarbudget van Team Sky bedraagt ruim 30 miljoen euro, wat nagenoeg het dubbele is van het startbudget in 2010. Froomes jaarloon alleen al zou tegenwoordig 5,3 miljoen euro bedragen, de totale loonmassa meer dan 20 miljoen euro. De Britten beschikken over ruim dubbel zoveel centen als Ag2r La Mondiale, de ploeg van Romain Bardet, de tweede in Parijs. Het team van manager David Brailsford verhoudt zich tot de wielersport zoals PSG tot de Ligue 1.

Financiële doping, omschrijft Bardets ploegmaat Jan Bakelants de Britse bonus. Al is het wel de verdienste van Team Sky dat ze voor één kopman durven kiezen en het talent van de aangekochte ‘knechten’ tot ontbolstering brengen, wat vorige werkgevers niet altijd lukte. Froome schrok zich begin vorig jaar een hoedje tijdens zijn eerste gesprek met zijn nieuwe ploegmaat Wout Poels, toen die hem vertelde dat hij (ook wel deels om financiële redenen) nog nooit op hoogtestage was gegaan. Prompt nodigde Froome hem uit in Zuid-Afrika: de basis van hun vertrouwensband én een nieuwe trainingsaanpak voor Poels.

KENIAANSE KAMELEON

Zo outstanding Team Sky in de voorbije Tour was in de breedte, zo klein was het overwicht van de kopman in de bergritten in lijn. Een kwestie van economisch rijden of veeleer van niet kunnen? Feit is: voor het eerst sinds zijn Tourdoorbraak in 2012 is Froome op geen enkele aankomst boven weggereden. In de regen op Andorra Arcalis kwamen Adam Yates, Nairo Quintana, Richie Porte en Daniel Martin met hem over de streep. Op de Mont Ventoux waren op het moment van het motorincident Porte en Bauke Mollema nog bij hem. Op Finhaut-Emosson eindigde Porte andermaal (en als enige) in dezelfde tijd van de gele trui. Naar Saint-Gervais reden in de slotmeters zelfs zes renners van Froome weg, al had hij daar het excuus van de val en de geleende fiets van Thomas.

Tegenover Bardet, op 4’05’ in Parijs, pakte de geletruidrager in deze vier bergritten samen amper vijf seconden. Marginal gains, maar ongetwijfeld niet in de betekenis die Sky er graag aan geeft. Het grootste deel van zijn voorsprong (3’31’) bouwde Froome uit in de twee tijdritten (waaronder een klimtijdrit). Niet toevallig verlegde de Tourwinnaar, die ook van de tijdrit in Rio een doel heeft gemaakt, afgelopen winter in zijn trainingen weer meer de focus naar het tijdrijden, nadat die discipline in de Tour 2015 nagenoeg uitgegomd was.

Het is de grootste pluim die de Keniaanse Brit zich na zijn derde Tourzege op zijn hoed mag steken: als een kameleon past hij zich aan het voorgeschotelde parcours aan. De organisatoren hadden deze keer hun stinkende best gedaan om het voorspelbare stramien te doorbreken waar Armstrong school mee had gemaakt en dat Froome bij zijn eerste twee Touroverwinningen tot in de puntjes had gekopieerd: vernietigend uithalen op de eerste aankomst bergop en vervolgens de wedstrijd uit controleren.

Met zijn eerste antwoord in de Pyreneeën, een verrassingsaanval in de afdaling van de Peyresourde bij gebrek aan een vroege aankomst bergop, heeft Froome vriend en vijand verbaasd. In de karavaan en ver erbuiten leefde het idee dat de Brit in afdalingen een kluns was en een angsthaas. Dat eerste was zeker waar in zijn beloftetijd, zo getuigt zijn toenmalige teammanager John Robertson in de door David Sharp opgetekende biografie Chris Froome, zijn opmerkelijke opkomst: ‘De meeste jongens krijgen op hun dertiende met Kerstmis een racefiets, maar Chris was pas op zijn zeventiende of achttiende met wielrennen begonnen, wat een van de oorzaken is van het feit dat hij zo slecht daalde.’ Een schoonheidsprijs zal de Skyrenner voor zijn stijl nooit verdienen, maar de enorme progressie die hij in het dalen heeft gemaakt, dateert al van veel langer dan dit jaar. En wat zijn vermeende daalangst betreft: die is al helemaal een mythe. Als tiener in Kenia was Froome meestal de eerste die met zijn mountainbike halsbrekende toeren begon uit te halen. ‘Er waren heuvels waar wij niet af durfden, ‘ vertelde zijn eerste mentor David Kinjah daarover, ‘maar Chris ging gewoon als eerste naar beneden.’

Toen Froome vervolgens in de spectaculaire finale naar Montpellier in een miniwaaier met Peter Sagan nog eens twaalf seconden ging oprapen, doopte hij de Tour zelfs heel even om tot een improvisatieshow. De rekenmachine van Sky leek tilt te slaan. Maar dat was schijn: Froomes verrassingsaanvallen vloekten allesbehalve met de filosofie van het huis: zo vroeg mogelijk 1-0 scoren om over te kunnen gaan tot het geliefkoosde catenacciospel.

MELKZUUR ALS BRANDSTOF

‘Ik zou niet tegen ons team willen rijden’, vatte libero Wout Poels na de eerste Alpenrit de gangbare opinie in het peloton samen, waarna hij de gevolgde strategie in de cols uit de doeken deed: ‘Met een hoog tempo jagen we onze rivalen dicht tegen hun limiet aan om hen de zin tot aanvallen te ontnemen. Maar altijd met in ons achterhoofd dat we zelf ook net onder onze drempelwaarde moeten blijven, zodanig dat we nog kunnen versnellen om een eerste aanval op te vangen. Op die manier komt Chris er hooguit in de laatste paar kilometer alleen voor te staan.’

Welke locomotieven een plaats krijgen in de klimtrein van Sky en in welke volgorde ze op de rails komen, is het resultaat van een streng selectieproces op basis van data. Heel veel data. De Australiër Tim Kerrison, een voormalige zwemtrainer en nu hoofdcoach bij Sky, introduceerde het databasesysteem Training Peaks waar de renners hun gegevens in uploaden en het effect van hun trainingen mee kunnen volgen. Voor iedere renner berekent Kerrison hoeveel vermogen hij gedurende een bepaalde periode – van één seconde tot enkele uren – kan aanhouden. Een systeem dat al meer dan vier jaar permanent wordt geüpdatet: iedere dag beschikt Sky over een nieuwe, actuele vermogenscurve van de renners. Met de kennis die in de loop der jaren werd opgebouwd kunnen al die gegevens ook keurig worden geïnterpreteerd.

Op basis van de beschikbare data van vorige Tourwinnaars en extrapolaties daarvan maakte Kerrison een inschatting van de vermogenscurves die vereist zijn om de Tour te kunnen winnen. Aan die blauwdruk worden de capaciteiten van de Skyrenners afgetoetst. Voor elke coureur houdt Kerrison een vijf pagina’s lange checklijst bij met 74 factoren, kwantitatieve en kwalitatieve. Ze dienen als uitgangspunt bij het opstellen van de trainingsschema’s. Essentieel daarbij zijn de intervaltrainingen in zuurstofarme omstandigheden, meer bepaald op grote hoogte, zoals de Teide op Tenerife. Ze helpen de Skyrenners om hun inspanningen langer vol te houden boven de zogenaamde anaerobe drempel – de grens waarboven de spieren niet meer in staat zijn om al het opgebouwde lactaat (‘melkzuur’) af te voeren, in Froomes geval vanaf een vermogen van ongeveer 450 watt, zowat 30 watt meer dan voor zijn profdebuut in 2008. Kerrison: ‘Veel mensen denken dat het slecht is om het anaerobe systeem te ontwikkelen, omdat het lactaat produceert en lactaat slecht is. Maar lactaat is alleen maar slecht als je het niet kunt afvoeren, anders is het een bron van energie.’

LOONPLAFOND

Wielrennen is een individuele sport die in teamverband wordt beoefend, maar nooit eerder stond het individu zo machteloos tegen het collectief als in de voorbije Tour. Als lammetjes lieten Froomes concurrenten zich naar de slachtbank leiden, wachtend op een scheurtje in het pantser van de leider. Uiteraard vergeefs, want een moment van zwakte bij de gele trui moet je natuurlijk zelf uitlokken, door offensief te koersen, van ver genoeg voor de finish en zonder angst om te verliezen. Dodelijk voor de spankracht waren daarom het uitvallen van Contador, de vermoeide benen na de Giro van Nibali en de bleke vorm van Quintana.

Al meer dan een eeuw ontleent de Ronde van Frankrijk haar heroïek aan de duels tussen de groten in de cols. Van de negen ritten in het hoog- en middengebergte in de afgelopen editie werden er slechts twee gewonnen door klassementsrenners: Froome en Bardet, die hun demarrage plaatsten in een … afdaling. Als er tussen de favorieten al iets spraakmakends gebeurde, was het op initiatief van de weergoden: Aeolus in de waaierrit naar Montpellier en op de Ventoux, en Pluvius in de afdaling van de Côte de Domancy, waar Froome weggleed. Met als resultaat dat na 3535 kilometer het verschil tussen Froome en Roman Kreuziger slechts 7’11’ bedroeg: de kleinste marge ooit tussen de eerste en de tiende in de eindstand van de Tour. Mede door de passiviteit van de klassementstoppers staakten slechts 24 van de 198 renners vroegtijdig de strijd, het laagste percentage opgevers ooit (12,12).

Het parcours van de voorbije Tour was een van de meest gevarieerde uit de geschiedenis. Drie jaar geleden al verkondigde Tourbaas Christian Prudhomme in dit magazine dat de Tour voor het wedstrijdverloop in de eerste plaats afhankelijk is van de renners en hun managers. ‘De verhouding tussen hun verantwoordelijkheid en de onze is niet fiftyfifty, maar tachtig-twintig. Ik ben er helemaal voor te vinden om het aantal renners per ploeg te verminderen. Maar daar stoten we op het verzet van de grote ploegen, die een maximumaantal ploegmaats willen om hun kopmannen te beschermen.’

Om het competitieve evenwicht te herstellen wordt ook al een tijd nagedacht over het invoeren van een salary cap, naar Amerikaans model. Maar het blijft vooral bij ballonnetjes oplaten. Ondertussen is Team Sky zich alweer met nieuwe luxehelpers aan het versterken om ook in de Giro en de Vuelta een even sterke klimtrein op de rails te brengen als in de Tour, waar ze nu vier van de jongste vijf edities hebben gewonnen. ‘Onze 2020-visie is heel eenvoudig’, zegt Brailsford. ‘We willen ontegensprekelijk en consequent in de grootste wedstrijden het beste wielerteam in de wereld zijn.’ De Tour wordt nog niet meteen ontgrendeld…

DOOR BENEDICT VANCLOOSTER – FOTO’S BELGAIMAGE

Nooit eerder stond het individu zo machteloos tegen het collectief als in de voorbije Tour.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content