CENTRAAL CAPABELE MICHIEL

© BELGAIMAGE

De 27-jarige middenvelder maakte bij KV Oostende een enorme evolutie door. Drie meningen over de laatbloeier. ‘Hij kan nog progressie maken.’

Het stond in de sterren geschreven dat Michiel Jonckheere ooit voor KV Oostende zou voetballen. Zijn vader Kris speelde vijf seizoenen in het eerste elftal, aan de zijde van onder anderen Hans Belligh, met wiens zus – Katrien – hij nog altijd het leven deelt. Belligh had nog twee zussen: de ene viel voor de charmes van Kurt Bataille, ook een ex-speler van de kustclub, de tweede zus trouwde met Guy Ghysel, tot voor enkele jaren technisch directeur en jeugdverantwoordelijke. Thijs Jonckheere, zijn jongere broer, speelde een handvol matchen in het eerste elftal van KVO, nadat hij net als Michiel in de jeugd van Club Brugge werd opgeleid. Van De Panne naar Oostende, met een tussenstop in het Jan Breydelstadion.

JEUGDJAREN IN BRUGGE

Michiel Jonckheere, acht jaar jong, verkaste in de zomer van 1998 van KRC De Panne naar Club Brugge. Hij trainde onder Adrie Koster enkele weken mee met de A-kern, maar in 2010 viel het doek over zijn verblijf in Brugge.

Joost Desender, physical coach jeugdopleiding: ‘Een van de weinige spelers uit die lichting die niet in de Topsportschool zat, wat in zijn geval niet slecht was. Voor spelertjes die het aankunnen, is het top om per week 12 uur extra te voetballen. Maar je ziet ook heel vaak jongens voor wie het fysiek en mentaal té belastend is.

‘Michiel had één groot probleem: heel laat matuur, nóg later dan Dries Mertens. Bij jongens ligt de Peak Height Velocity – de piek in de groeisprint – gemiddeld rond de 13,8 jaar, bij Michiel was dat rond zijn 17e. Extreem laat. Dat betekent dat je met een constitutie van een kind van 16 jaar moet meetrainen met gasten van 19 jaar, waardoor je gemakkelijk in overbelasting gaat en blessures oploopt.

‘Heel frêle, net zoals Thomas Meunier dat op zijn 15e ook was en daardoor bij Standard werd weggestuurd. Als de wind opkomt, haal ze dan van het veld, want ze breken in twee stukken. Michiel was op zijn 20e nog altijd een stok. Het voordeel is dat zulke jongens langer coördinatie en techniek kunnen trainen, waardoor ze een heel goede balbehandeling hebben.

‘Laatmaturen zijn over het algemeen lichte mannetjes die uit het duel trachten te spelen, want ze verliezen die toch. Ze moeten dus in de eerste plaats vóétballen. Michiel had een goed inzicht en speelde bij de jeugd van Club vooral op de tien, maar daar miste hij zuivere explosiviteit. Hij is, zoals Franky Van der Elst en Julien Cools, een zuurstoftype. Lopen en blijven lopen.

‘Ideaal is, wat nu wel gebeurt, dat de trainingsbelasting in de groeisprint met 50 procent wordt teruggeschroefd en dat die gastjes op een andere manier trainen. Maar clubs hadden in die tijd geen strategisch plan voor laatmaturen. Michel Bruyninckx, die aan de Topsportschool van Leuven met Mertens werkte, zei toen al dat Dries ooit in de nationale ploeg zou komen, alleen hadden ze bij Anderlecht en AA Gent geen geduld. Nochtans hebben laatmaturen die nationaal voetbal spelen soms meer kans om door te breken in de eerste ploeg, omdat ze nog heel veel progressiemogelijkheden hebben als ze de stap zetten op 18 jaar. In de jeugdreeksen is 50 procent van de voetballertjes geboren in het eerste kwartaal van het jaar, terwijl dat onevenwicht in eerste nationale op het niveau van de eerste ploeg volledig is weg gevlakt en je in elke maand evenveel profs vindt.

‘Zijn vader, die nog in derde nationale en bevordering speelde, maakte de goede keuze door niet te willen mikken op het allerhoogste – Club -, want dan was Michiel ook de succesbeleving verloren. Vertrekken naar Zulte Waregem, op zijn 20e, was een goede keuze. Tegen zijn vader heb ik toen nog gezegd: als hij ooit doorbreekt, dan zal dat ten vroegste op zijn 21e of 22e zijn. Hij was uiteindelijk 24. ‘

ONTLUIKEND TALENT IN OOSTENDE

De doortocht bij SV Zulte Waregem, waar hij een contract voor twee seizoenen met optie voor een extra jaar tekende, werd geen succes. Onder Bart De Roover en Hugo Broos speelde Jonckheere geen minuut, na het eerste seizoen vertrok hij in 2011 naar tweedenationaler KV Oostende.

Frederik Vanderbiest, T1: ‘Ik zag hem een tweetal keer spelen met de beloften van Zulte Waregem, maar het initiatief om hem naar Oostende te halen kwam vooral van Guy Ghysel, toen technisch directeur én oom van Michiel. De eerste wedstrijden in de voorbereiding kon hij niet overtuigen, ik herinner me nog dat ik tegen Guy zei: ‘Wat ben je nu weer gaan halen?’ (lacht) Hij moest gewoon de klik maken van het jeugd- naar het volwassenvoetbal. Eenmaal we zijn beste positie – de acht – hadden gevonden, heeft hij bijna alles gespeeld. Goed, maar minder beslissend dan in zijn tweede seizoen toen we afgetekend kampioen werden. Aan de zijde van enkele gerichte aankopen – Laurent Depoitre, Wouter Moreels, Lander Van Steenbrugghe, Niels De Schutter en Sébastien Siani – is hij helemaal ontbolsterd.

‘Michiel had een groot aandeel in de titel, maar hij noemde zichzelf een waterdrager. Ik probeerde hem aan te moedigen om ook eens een vrije trap of een strafschop te nemen, maar dat wilde hij niet. Yohan Brouckaert maakte dat seizoen 11 goals, waarvan een paar penalty’s, en gaf 7 assists, meestal op corner of vrije trap.

‘Michiel startte ook in eerste in de basis, tot hij na een paar wedstrijden geblesseerd uitviel en er andere jongens – onder anderen Franck Berrier en Fernando Canesin – bij kwamen. Eenmaal opnieuw fit, begon de ploeg te draaien en speelde hij nog amper. Toen al kwam de vraag van het bestuur: ‘Wat doen we met Michiel?’

‘Ik heb altijd in hem geloofd: hij heeft van alles iets, maar is in niets top. Maar het is wel een speler die er altijd voor gaat. Dat bewees hij in die play-off 2, ook al was hij toen al voor 75 procent naar Roeselare vertrokken. Ik zei hem: ‘Niet doen, geef het nog een jaar de tijd.’ Hij had een aantal keer de selectie niet gehaald of moest met de beloften spelen, maar in play-off 2 pakte hij zijn kans. Twee keer gescoord, in de eerste finalewedstrijd tegen KV Kortrijk stond hij op de linkerflank, de week erop wisselde hij van positie met Thomas Foket om op de rechterflank de opkomende MustaphaOussalah op te vangen.

‘Net voor de verdediging stonden Siani en Andile Jali, die op die positie beter was dan Michiel en van wie we dachten dat we hem voor maal drie, maal vier zouden verkopen. Met zijn loopvermogen kan je Michiel bijna overal op het middenveld – centraal of op de flanken – zetten, al vond ik hem op de tien te weinig beslissend.

‘Hij heeft in het tweede seizoen in eerste klasse nog in de plaats van Franck Berrier gespeeld, maar Franck is technisch sterker en aanvallend beslissender – meer assists en meer scorend vermogen. Michiel heeft niet de aangeboren finesse van Berrier, die de bal in één tijd kan leggen waar hij dat wil. Ze hebben alle twee een grote motor, maar Franck is iets sluwer en springt er zuiniger mee om, (lacht) terwijl Michiel op geen metertje kijkt.

‘Hij haat verliezen en is kritisch op zijn prestaties. Als hij niet goed had gespeeld, dan was hij toch een dag of twee, drie humeurig. Het was voor hem nooit goed genoeg, maar hij mág ook niet verslappen. Michiel moet op 100 procent spelen, wat voor een deel verklaart waarom hij redelijk veel kaarten pakt. Zoals onlangs in de bekerfinale, in de eerste minuut, waarna hij zich in de duels moest inhouden en geleidelijk uit de match verdween.

‘Een gemakkelijke jongen om mee te werken. Je moet nooit achter zijn vodden zitten, de motivatie komt uit hemzelf. Geen lawaaimaker in de kleedkamer, zonder dat hij daarom in een hoekje kruipt. Mentaal staat hij een stuk verder dan een paar jaar geleden, is hij meer overtuigd van zijn kwaliteiten. Als je kijkt naar de spelers die er nu in Oostende rondlopen en dat hij toch bijna elke week speelt, dan heeft hij in die zes seizoenen in Oostende een serieuze evolutie gemaakt.

‘Maar ik zie hem nooit bij Club Brugge, Anderlecht of AA Gent spelen. Kan hij ergens beter zitten? Een club die voor het tweede jaar play-off 1 speelt en een jongen van de streek met wie supporters zich kunnen vereenzelvigen. Ik vermoed dat hij voor de rest van zijn dagen in Oostende zal voetballen.’

BUFFER IN DE VERSLUYS ARENA

In april 2015, net voor het vertrek van Frederik Vanderbiest, verlengde Jonckheere zijn contract tot 2017. Vorig jaar, na het debuutseizoen van Yves Vanderhaeghe, tekende de middenvelder – onbetwist titularis – bij tot 2019.

Gino Caen, assistent-trainer: ‘Ik kende Michiel van bij Club Brugge, waar we van de U12 tot aan de beloften op woensdagnamiddag loop- en sprongcoördinatie gaven. Een harde werker en een heel gedreven jongen, die aandachtig was en het snel oppikte. Daarna ben ik hem een tijd uit het oog verloren, tot ik trainer was van de beloften van KV Kortrijk en Michieltje op het middenveld van Zulte Waregem dartelde. Heel goed!

‘Klein en tenger, dat wel, maar door zijn mentaliteit kon hij toch in het duel spelen. Ik herinner me de periode toen Brecht Dejaegere van de beloften naar de A-kern van Kortrijk werd doorgeschoven. Een trainer van eerste klasse, van wie ik de naam niet wil noemen, zei toen: ‘Tweede klasse is voor Brecht het hoogst haalbare…’ Je mag klein zijn, maar als je goed op je poten staat en de duels niet schuwt, dan kan het wel. Michiel was, net als Brecht, een speler die met heel veel inzet en overgave speelde en die druk kon zetten. Maar, ook dat hadden ze gemeenschappelijk: ze pakten veel kaarten.

‘Op zijn 20e speelde Michiel iets hoger, maar hij kan veel posities aan. Plus, heel slim: een taakgerichte speler die zijn opdrachten tot in detail uitvoert. In Westerlo brachten we hem pas na de 70e minuut in, maar door hoog druk te zetten én te scoren deed hij de wedstrijd kantelen. En in Genk, voor de beker, hield hij Alejandro Pozuelo – de man in vorm – volledig uit de match.

‘Wat wel voor verbetering vatbaar is: weten wanneer hij snel of traag moet spelen. Soms is het beter om de bal even bij te houden, terwijl hij meteen vooruit speelt. Op de acht of de zes moet hij het ritme van de wedstrijd kunnen bepalen door te versnellen of te vertragen. Siani en zelfs Kevin Vandendriessche beheersen dat beter. Dát kunnen inschatten, zal verbeteren wanneer hij meer matchen op de teller heeft. Uiteindelijk is hij nog maar twee jaar een vaste waarde.

‘De ontwikkeling van Michiel heeft vooral te maken met het vertrouwen dat hij de voorbije seizoenen heeft gekregen, maar hij moet rustiger worden en zich niet altijd laten leiden door zijn enthousiasme. Op zijn positie gaat hij veel in duel, terwijl hij beter kan anticiperen. Siani, bijvoorbeeld, pakt heel weinig kaarten omdat hij zulke situaties kan oplossen door zijn positiespel en zijn lichaam beter gebruikt. Dat moet Michiel nog leren. Langer recht blijven staan, druk zetten op de tegenstander en niet meteen in de bal willen bijten.

‘Hij is nu 27 jaar, maar kan nog progressie maken. Voor zijn positie is zijn technisch vermogen goed genoeg, maar je moet niet verwachten dat Michiel drie man zal dribbelen of iemand met een bruggetje zal uitspelen. Hij heeft een goede pass, is tweevoetig, zet goed druk en is sterk in balverlies.

‘Een modelprof. Altijd is hij als eerste op het oefencomplex, zelden mist hij een training en als hij op de bank zit of eens met de beloften moet spelen, dan maakt hij daar geen probleem van. Michiel is een van de jongens die het maximum uit zijn carrière gehaald zal hebben. Hij is af en toe eens geblesseerd, maar heeft nooit spierblessures door overbelasting.

‘Wat uithoudingsvermogen betreft, zit hij bij de top. Iets minder explosief en hij mag wat meer body hebben, maar het is niet vanzelfsprekend om per week drie extra krachttrainingen in te lassen. Ik ken genoeg jongens die daardoor meer blessures krijgen of uithouding verliezen. Als hij op bepaalde situaties sneller anticipeert, dan kan hij daardoor zijn mindere duelkracht verdoezelen. Kijk naar David Rozehnal: niet meer van de snelsten, maar hij wordt zelden in de rug gepakt. Dat heeft te maken met zijn technisch-tactische handelingssnelheid.

‘Michiel is de eerste wedstrijden van play-off 1 niet gestart omdat hij mentaal – niet fysiek – in een iets mindere periode zit. Een paar mindere acties, iets minder zelfvertrouwen: dat kan gebeuren. Iedereen heeft in de loop van een seizoen ups en downs, maar in normale omstandigheden staat hij in de basis.’

DOOR CHRIS TETAERT – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Michiel was heel frêle, net zoals Thomas Meunier dat op zijn 15e ook was. Als de wind opkomt, haal ze dan van het veld, want ze breken in twee stukken.’ – Joost Desender

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content