Vanavond maken Cercle Brugge en Westerlo uit wie zijn fans mag mobiliseren voor de bekerfinale op 21 mei. Sport/Voetbalmagazine zat een dagje in de slipstream van groen-zwart, proefde de groepssfeer en praatte met twee frisse gezichten uit de vereniging. ‘We zijn een subtopper geworden.’

Brugge, kwart over acht op een kille lenteochtend. Op de Grote Markt, normaal het decor van paardenkoetsen en druk fotograferende toeristen, verzamelt een dertigtal vroege vogels getooid in groen en zwart. Voorbijgangers kijken onbegrijpend hoe een veertiger gekleed in een voetbalshirt (met korte mouwen!) het plein op komt gefietst. “Toch nog frisjes,” lacht de man die zich bij het groepje voegt, “maar je moet er iets voor overhebben.” Hij is speciaal hierheen komen fietsen vanuit Tielt, een dikke dertig kilometer van Brugge. Clubliefde, het doet iets vreemds met een mens, al moeten we in dit geval spreken over ‘verenigingsliefde’. Op straffe van vijf euro boete.

Mario Vermeersch, een jonge gast die bij het groepje met Cerclesupporters staat, geeft een woordje uitleg: “De spelers beklimmen straks de Halletoren om een promofilmpje op te nemen voor de halve finale van de beker tegen Westerlo. Cercle heeft zijn fans via het internet opgeroepen om naar hier te komen zodat we de spelers kunnen toejuichen als ze straks boven op het belfort staan.”

Vermeersch, een student sportmanagement, is niet alleen als supporter aanwezig op de Markt, maar vooral als stagiair bij zijn geliefkoosde ploeg. “Gisteren kreeg ik de opdracht om de spelers nog eens op te bellen en hen te herinneren aan de bijzonder vroege afspraak van vandaag. De trainers waren er blijkbaar niet gerust in dat ze hier allemaal zouden staan om halfnegen”, lacht hij.

Beiaardier Evens en pickpocket Peeters

En toch, behalve Yang Wang (weg met de Chinese beloften) tekenen alle mannen van Bob Peeters present. Woordvoerder Pol Van Den Driessche, ook op dit vroege uur zijn energieke zelf, neemt iedereen op sleeptouw en leidt de spelersgroep langs de doorgang in de stadshallen naar de Markt. Er volgt een obligate historische uitleg in het Engels en het Nederlands over het belfort, die Van Den Driessche afsluit met een ludieke noot: “Het was ook hier dat Frederik Boi na een derbyoverwinning en enkele glazen op, om zes uur in de ochtend naar huis werd gebracht door een Cerclegezinde buschauffeur.”

Intussen is de cameraploeg klaar om te filmen en wordt heel de meute (20 spelers, 5 trainers, de commercieel en de sportief manager, journalisten, fotografen én de filmcrew) in de belforttoren gestuurd. 366 trappen leiden naar de top, met onderweg enkele haltes. Cercle Brugge profileert zich graag als “ploeg van ’t stad” en initiatieven als deze moeten het Brugse profiel van de vereniging nog meer in de verf zetten.

De eerste tussenstop van de klim is een balkonnetje dat toch zeker al 25 meter boven de grond uitsteekt. Bram Verbist zwaait het rode deurtje van dat balkon open en zijn ploegmaat Boi schrikt prompt van de hoogte. Weinig spelers lijken happig om met een Cerclevlag over het traliewerk te gaan hangen voor de camera. Arnar Vidarsson, krijger van vele oorlogen, neemt uiteindelijk het voortouw. De IJslander laat een oerschreeuw ontsnappen en zwaait uitbundig met een kartonnen replica van de beker, alsof Cercle de echte Cofidis Cup al op zak heeft. Alles voor de camera. Het trosje fans dat beneden is gebleven, juicht mee en smult van het schouwspel. Ook bij de rest van de spelers zit de sfeer intussen goed. “Arnar heeft duidelijk nog een contractverlenging nodig”, fluistert iemand met een monkellachje.

Na nog een honderdtal treden komt de groep aan bij het middelste platform, waar de beiaard wordt bediend. Nog voor stadsbeiaardier Frank Deleu aan zijn versie van het Cerclelied kan beginnen, heeft sfeermaker Bernt Evens (wie anders?) zich al neergevleid achter de speeltafel. Opgejut door zijn ploegmaats begint hij ongegeneerd op de houten stokken te slaan. De klokken boven in de toren galmen een minuut lang Evens’ kakofonie over de hele Brugse binnenstad.

Ook trainer Bob Peeters laat zich niet onbetuigd. Na tien maanden in Brugse loondienst voelt hij zich duidelijk al volledig thuis bij Cercle. In zijn gesprekken met de rest van de staf sluipt – humoristisch bedoeld – al eens een West-Vlaamse klank. En om een goede practical joke zit Peeters blijkbaar nog steeds niet verlegen. De voormalige Rode Duivel doet sportief manager Patrick Rotsaert even zweten door tijdens de beklimming als een heuse pickpocket diens portefeuille uit de achterzak te vissen. Net als bij de spelers lijkt ook bij de sportieve staf van Cercle Brugge de sfeer opperbest te zijn.

Cercle Village aan het Atomium

Een van de mensen achter het promotiefilmpje is commercieel manager Dries Slootmans. Met zijn 27 is Slootmans een fris gezicht in het organigram van Cercle. Hij ontvangt ons in zijn bureau, naast dat van managing director Yvan Vandamme, en stelt zich voor: “Vier seizoenen geleden ben ik hier begonnen als commercieel medewerker. Na zes maanden werd ik marketingverantwoordelijke en sinds begin 2011 is mijn pakket nog wat uitgebreid. Als commercieel manager coördineer ik nu alles wat met marketing, sponsoring en verkoop te maken heeft.”

In de vier jaar dat Slootmans bij Cercle aan de slag is, heeft hij de vereniging enorm zien evolueren. “Ik ben begonnen in het eerste seizoen van Glen De Boeck. Sportief en organisatorisch kun je alleen maar een stijgende lijn vaststellen. Het budget is verdubbeld – van 3,5 naar 6,5 miljoen – en het gemiddeld aantal toeschouwers – van 4500 naar 9000 – en het aantal personeelsleden – van vier naar zeven fulltimekrachten – zijn in dezelfde verhouding meegegroeid.”

Ook dit seizoen wordt de groei van Cercle gestaag voortgezet, zegt Slootmans: “De markt is niet onuitputtelijk, maar we proberen toch jaar na jaar vooruitgang te boeken. We merken duidelijk dat sponsors gevoelig zijn voor onze successen in de beker: drie jaar op rij halve finale. Maar ook in de competitie is Cercle een subtopper geworden: in de vijfjarenklassering staan we na dit seizoen op een gedeelde zesde plaats, samen met Zulte Waregem en Westerlo.”

“Op het vlak van toeschouwers merken we dit seizoen een kleine terugval in de abonnementen”, geeft Slootmans aan. “Anderzijds verkochten we dan weer meer losse tickets in vergelijking met vorig jaar. De bekerfinale halen is onze prioriteit, maar vanuit de commerciële hoek zou ik ook wel graag hebben dat we na drie speeldagen in play-off 2 nog in de running zijn. Dan ontstaat er een zekere beleving, waardoor we nog extra volk naar Cercle kunnen lokken.”

Mocht Cercle net als vorig seizoen de bekerfinale halen, dan moet het vooral op het veld een tandje bijsteken. Commercieel en extrasportief was die finale vorig jaar wél al een succes, zegt Slootmans: “We hebben 13.000 Cerclefans naar Brussel gekregen. Simultaan was er een vipdorp in Brussels Expo en een Cercle Village aan de voet van het Atomium. We hebben geprobeerd om in dat Cercledorp een sfeer te creëren die het midden hield tussen het Cactusfestival en Rock Werchter: een uitbundig feest, maar toch ook gemoedelijk en toegankelijk voor jong en oud. Als we dit jaar weer de finale halen, schieten we nog deze week in actie.”

“Dit seizoen krijgt de commerciële dienst alle medewerking en appreciatie van de trainer, dat is aangenaam werken”, gaat Slootmans verder. “Glen De Boeck heeft ons op de voetbalkaart gezet, maar Bob is toch wel ietsje jovialer. Hij heeft ervaring in Nederland en in Engeland en dat merk je. Bob helpt waar hij kan om het product Cercle zo goed mogelijk te verkopen en staat veel nadrukkelijker achter de specifieke waarden van onze vereniging.”

Ambitieuze twintigers

Eind februari verraste Bob Peeters door de jonge Karel Van Roose in de basis te zetten op STVV. Cercle won de wedstrijd met 0-3 en sindsdien verdween Van Roose niet meer uit het elftal. Ook in de belangrijke bekerwedstrijd, de heenmatch van de halve finale op Westerlo, kreeg de twintigjarige middenvelder het vertrouwen van de trainer. “Het is mijn eerste jaar bij de A-kern”, vertelt Van Roose, “en ik hoopte op hier en daar wat speelminuten. Dat ik tegen april al zes keer gestart zou zijn, had ik nooit verwacht.”

Van Roose kwam via Zwevezele en Ingelmunster in de jeugd van Cercle Brugge terecht en stroomde van daaruit door naar de eerste ploeg. “Bob Peeters is een trainer die veel aandacht heeft voor ons, de jonge gasten. Hij praat vaak over wat er goed en wat er slecht was, maar je mag bij hem fouten maken. Zolang je zelf progressie wilt maken, krijg je kansen van hem.”

Van Roose, die naast het voetbal bachelor lichamelijke opvoeding studeert, looft ook de ambiance in de groep. “Zoals iedereen wel weet, is de sfeer op Cercle prima. We vormen één groep en die valt niet uiteen in kliekjes. Er hangt ook een heel open sfeer tegenover jonge gasten. Oudere spelers doen niet uit de hoogte, maar helpen de jongeren waar mogelijk.”

Commercieel manager Dries Slootmans beaamt: “De identiteit van Cercle bestaat voor mij uit vijf zaken: sympathiek zijn, het typisch West-Vlaamse hard werken, een familiaal karakter, sociale voeling en de kaart trekken van de jeugd. En net zoals jonge spelers als Lukas Van Eenoo, Kristof D’Haene en Karel Van Roose geruggensteund worden door de ervaren mannen in de ploeg, zo werk ik hier perfect samen met Yvan Vandamme, de algemeen manager. We zijn eigenlijk twee handen op één buik. Ik ben heel ambitieus en wil met Cercle Brugge vooruit, maar soms is het goed dat Yvan er is om mijn enthousiasme wat bij te sturen. Hij bekijkt de zaken heel realistisch, maar gaandeweg besef ik ook zelf wat kan en wat niet kan.”

Een ambitieuze twintiger in het management van een West-Vlaamse club, we moeten spontaan denken aan Vincent Mannaert, intussen via Zulte Waregem opgeklommen tot algemeen manager bij de buren van Club Brugge. “Neen, ik ben niet de Vincent Mannaert van Cercle”, glimlacht Slootmans. “Al ga ik wel akkoord met zijn filosofie dat voetbalploegen een bepaalde identiteit hebben, maar dat clubleiders die ploegen toch ook als een bedrijf moeten runnen: beredeneerd en met doelstellingen op lange termijn. Ik kan niet vergelijken met andere clubs, maar dat wil ik ook niet. Ik was amper vijf toen ik hier al rondliep als jeugdspelertje. Bij Cercle zit ik dus prima. Het is een mooie uitdaging om met een beperkt budget toch veel te proberen te verwezenlijken.”

DOOR BREGT VERMEULEN – BEELDEN: REPORTERS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content