Darko Pivaljevic vond bij Cercle Brugge de rust waar hij nood aan had. ‘Als er zich ooit nog een grote club meldt, is zij welkom. Maar hier ben ik ook tevreden.’

Weer geblesseerd ! Darko Pivaljevic kent niet zijn vrolijkste dag, hij vernam net dat hij misschien wel een maand out zal zijn. “Tegen Bergen kreeg ik een trap op mijn linkerknie en tegen Gent overstrekte ik hetzelfde been”, doet hij zijn verhaal. “Pijnlijk, maar onschuldig, hoogstens een week, dacht ik. Maar nu zeggen ze mij dat mijn linkerbeen niet stabiel genoeg is. Net nu ik in het ritme kwam. Het stoort mij enorm, want ik werk als een beest en ik voel me sterk. Een maand, ik kan het niet geloven. Morgen ga ik naar dokter Declerck in Antwerpen.”

Antwerpen. Er zijn er daar die de schuld voor de degradatie van Antwerp vorig seizoen in zijn schoenen schuiven. Te weinig fit, te weinig rendement. “Van de 27 punten werden er 22 behaald met mij in de ploeg”, rekent Darko Pivaljevic. “Ik was vaak geblesseerd, maar iedereen weet waarom. Omdat er plots een trainer kwam (Perazic , nvdr.) die dacht dat als je moe bent of pijn hebt je moet trainen om beter te worden. Op vraag van andere spelers ben ik met hem gaan praten, omdat ik dezelfde taal spreek, maar hij zei : je bent niet professioneel, je traint niet graag. Onder hem haalden we ocharme vijf punten en raakte er bovendien een handvol spelers geblesseerd. Die man deed zijn best, maar zijn gebrek aan ervaring vormde een groot probleem. Om het beste van jezelf te kunnen geven, moet je fris en uitgerust zijn. Ik sukkelde met de adductoren en werd door iedereen onder druk gezet om te spelen. Terwijl een spierblessure juist honderd procent genezen moet zijn. Negentig is onvoldoende.

“Ook de derde trainer (Marc Grosjean , nvdr.) kon niets veranderen, daarvoor stelden zich te veel problemen. De relatie tussen de spelers was niet goed, er was niéts goed. Het was… shit. Niet de minste discipline. Iedereen deed wat hij wou, zonder sanctie. Dan is het gemakkelijk om mij de schuld te geven. Het was mijn grootste wens dat Antwerp in eerste bleef, want anders verloor ik persoonlijk ook veel. Maar in die omstandigheden bleek het onmogelijk.”

Darko Pivaljevic praatte al vroeg met Cercle Brugge, maar tekende er uiteindelijk pas twee weken voor de start van de competitie een contract. “Toen ik zag dat ze in de ploeg investeerden en nadat ik wat wedstrijden had gezien.” Zo miste hij wel alweer de voorbereiding, net als vorig seizoen. Toen onderhandelde hij lang met Moeskroen, maar koos uiteindelijk voor Antwerp. “Maar hier kon ik wel rustig opbouwen.” Na de degradatie wou hij liever niet bij Antwerp blijven. “Mijn hart is nochtans in Antwerpen. Ik hou van de club, ik ken geen betere supporters en ik heb er veel vrienden, maar ik ben geen speler voor tweede klasse. Ik ben niet jong meer en kan er alleen tijd verliezen. Wie kan er trouwens garanderen dat het maar voor een jaar zal zijn ? De vorige keer duurde het ook twee jaar. Ik ken dat : je zakt, er vertrekken spelers en zij die niet wegraken, zijn ontgoocheld en kunnen zich moeilijk motiveren. Tweede klasse is heel moeilijk en Antwerp is Antwerp, hoe dan ook altijd favoriet. Ik heb nog contact met wat jongens en ben al een paar keer naar de training geweest. Ik hoor dat ze een goede trainer hebben, maar misschien niet voldoende kracht en ervaring om week na week voor tweehonderd procent gemotiveerde tegenstanders af te houden.”

En Cercle heeft ook zijn charmes. “Cercle is… om te beginnen… geen stress ! ( Lacht.) Zalig. Alles wordt hier goed geregeld, we hebben een goed team, een goede trainer, we trainen goed, we spelen goed en we zijn tevreden. Vorig seizoen bij Antwerp was het altijd druk, druk, druk. Met minder druk, zoals hier, is het makkelijker spelen. We scoren veel en krijgen er ook wel veel tegen, maar daar proberen we aan te werken. Vorig seizoen werd het behoud verzekerd, het zou niet goed zijn, mochten we nu al direct de Uefabeker viseren. De middenmoot is al goed. Volgend seizoen kunnen we dan hoger mikken. Als je iets doet, moet je dat stap voor stap doen. Opbouwen.”

Darko Pivaljevic is afkomstig van Valjeco, een stad op tachtig kilometer van Belgrado. “Ik was veertien toen Rode Ster mij kwam halen. Drie jaar later debuteerde ik al bij het eerste. Ik tekende er een profcontract, maar werd een seizoen later uitgeleend aan tweedeklasser Cukaricki Belgrado. Het was de tijd van het grote Rode Ster, moet je weten. Het won toen zelfs de wereldbeker voor clubelftallen in Tokio. Bij Cukaricki speelde ik toen een half jaar samen met Djordje Svetlicic, die gehuurd was van Patrizan Belgrado. We promoveerden naar eerste klasse, ik werd topschutter en kon terug naar Rode Ster, maar ik wou niet. Ik was hongerig en wou spelen.”

Toen Pivaljevic zeven jaar geleden bij Antwerp arriveerde, dachten velen dat hij op de drempel van een grote carrière stond. De grote transfer kwam er in 2000, toen hij voor 3,2 miljoen mark verkocht werd aan Keulen. Pivaljevic slaagde er niet. “Om te slagen heb je ook wat geluk nodig”, is zijn verdediging. “Ik kende er problemen met de trainer en kreeg er nooit een echte kans. Toegegeven, in het begin was ik er ook niet klaar voor. Ik woog vijf kilo te veel. Drie kilo van bij Antwerp, waar het met zo’n sterke ploeg als de onze in tweede klasse veel te gemakkelijk ging, en twee kilo van tijdens de vakantie. Drie maanden hard werken later stond ik scherper en sterker dan ooit. Maar tevergeefs.”

Welgeteld één goal maakte Pivaljevic in de Bundesliga. “Op Bochum”, weet hij nog zeer goed. “Ik heb het nog op video. Bij een achterstand van 2-0 en na een uitsluiting voor ons viel ik in. Het werd 2-2 en ik maakte uiteindelijk de winning goal. In het laatste kwartier werden er nog twee spelers van ons uitgesloten, maar ook met negen man hielden we stand. Ik dacht toen dat ik definitief vertrokken was, maar neen dus.” In de loop van zijn tweede contractjaar bij Keulen werd hij verhuurd aan Charleroi, waar hij een sterke periode kende. “Negen goals op een half seizoen.” Waarna hij terugkeerde naar Servië en voor RAD Belgrado ging voetballen. “Dom, maar ja… Mijn manager beloofde mij veel, maar uiteindelijk werd het niets.”

Uiteindelijk keerde Pivaljevic terug naar Antwerp. En nog een rotseizoen later zit hij in Brugge. Cercle, niet Club, waar hij ooit in beeld was. “Ik praatte toen met Erik Gerets“, vertelt hij. “Hij zei : een beetje geduld, het komt in orde. Ranko Stojic zei mij hetzelfde. Maar het kwam er niet van. Waarna een andere manager mij belde, Milan Brocheta, die zei : de mensen van Club willen met jou spreken. Ik weet niet of er toen al problemen waren tussen Club Brugge en Stojic. Ik herinner mij wel dat er toen gezegd werd dat Gerets al getekend zou hebben voor PSV. Bovendien hield de voorzitter van Antwerp vast aan de verkoopprijs van vijf miljoen mark die in mijn contract stond. Niemand wou dat betalen, ook omdat Antwerp dat jaar naar tweede klasse zakte natuurlijk. Ik denk dat vooral dát het probleem was. In ieder geval was ik zeer ongelukkig.

“Met Anderlecht had ikzelf nooit contact, maar er is mij bij Antwerp gezegd dat zij ooit naar mij informeerden. Op een dag stond wel op Teletekst dat ik voor RC Genk getekend had. Maar behalve dat Kubu Lembi mij vertelde dat Aimé An-thuenis bij hem informatie had ingewonnen over mij weet ik daar niets van.”

Zijn reputatie destijds was er één van flierefluiter. Allesbehalve ongevoelig voor de verlokkingen van de metropool Antwerpen én een speciaal karakter. Explosief. “Explosief ? Ik ben een winnaar”, zegt hij. “Nooit kende ik persoonlijke problemen met iemand. Niet met spelers, niet met trainers. Voetbal is mijn leven en ik ben professioneel. Vroeger, toen ik nog alleen leefde, ging ik wel uit na de wedstrijd, maar zeker nooit ervoor. Ik was jong en genoot met volle teugen van het leven. Iets fout deed ik niet, maar het probleem was dat ik mij nog moest leren beschermen en dat als ze je in Antwerpen met één pint zien ze er dan meteen tien van maken. Ik weet ondertussen ook hoe lang een slechte reputatie je kan achtervolgen.”

“Duitsland is wel een goede ervaring geweest”, moet Pivaljevic bekennen. “Ik was ontgoocheld omdat ik er weinig of geen kansen kreeg, terwijl ik ervan overtuigd was dat ik in de Bundesliga mijn plaats had kunnen hebben, maar toch leerde ik er veel bij. De competitie is sterk, de concurrentie groot ; je leert er echt professioneel te zijn. Letten op wat je eet, bijvoorbeeld. In de voorbereiding leed ik heel de tijd honger, veertien dagen tot een maand aan een stuk. Ik kon er alleen kiezen uit pasta, rijst en vis. Ik verloor kilo’s, maar aanvankelijk ook mijn kracht. Ik dacht : ik kom nooit meer terug, wat doé ik hier in godsnaam ? ! Zo slap voelde ik mij. Uiteindelijk keerde ik sterker dan ooit terug. Sindsdien kende ik nooit meer problemen met overgewicht. Ik eet nog altijd wel graag en veel, maar wat niet goed voor me is, beperk ik tot één keer per week.”

Negenentwintig is Pivaljevic ondertussen. Het zouden zijn topjaren moeten zijn. Komt King Darko nog ooit tot volle bloei ? Het begint te dringen, maar gek krijg je hem niet meer. Hij is rustiger geworden dan ooit, hij droomt niet meer. Zegt hij. “Ik denk niet meer aan de toekomst”, gaat het dan. “Ik ben gefocust op het heden. Ik wil spelen, goed spelen. Dan is álles goed. In het verleden ben ik vaak een beetje ongelukkig geweest, het kan niet heel mijn carrière zo zijn.

“Als je ouder wordt, word je serieuzer. Ik ben echtgenoot en vader, ik kan nu niet meer leven zoals vroeger. Ik ben al vier jaar getrouwd en geniet nu van dit leven. Ik heb een schitterende vrouw en een schitterende dochter die in december drie wordt. Meer verwacht ik niet van het leven. Ik wil leven met een goed hart en mijn best doen. Als er zich ooit nog een grote club meldt, is zij welkom. Maar hier ben ik ook tevreden. Mijn grootste wens is dat ik gespaard blijf van blessures.”

Toen hij in België toekwam, was Pivaljevic een echte diepe spits, bij Antwerp werd hij foerier voor Pat-rick Goots. Hangende spits, offensieve middenvelder soms zelfs. “Ik ben als diepe spits gevormd door trainers die mij vrij lieten : speel en amuseer je op het veld. Hier leerde ik ook als tweede spits voetballen. Bij Antwerp leverde ik veel assists voor Patrick. Bij Cercle moet ik niet zo diep terugvallen op het middenveld, omdat we over een betere ploeg en over een speler als Harold Meyssen beschikken. Zo is het beter.”

Uitstekend zelfs, want ’s anderendaags krijgen we een opvallend vrolijke Darko Pivaljevic aan de lijn. “Niks ergs”, lacht hij. “Dokter Declerck zegt dat ik in principe woensdag tegen Lierse al mag spelen. Geweldig !”

door Christian Vandenabeele

‘In het laatste jaar bij Antwerp was er niet de minste discipline. Iedereen deed wat hij wou, zonder sanctie.’

‘Mijn grootste wens is dat ik gespaard blijf van blessures.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content