CHARLEROI DANST

© BELGAIMAGE

Ongeacht het weer, het resultaat of de tegenstrever: negentig minuten lang zingen ze. Een nationale uitzondering die van Mambourg een apart stadion maakt, zelfs wanneer een derde van de zitjes leeg is. Een sfeerbad in het Zwarte Land.

Het stadion loopt nog altijd maar druppelsgewijs vol, terwijl het bij de stortbui die over het Zwarte Land wordt uitgekieperd allang niet meer om druppels gaat. Gewapend met een onmisbaar regenjasje onder hun veel te ruime T-shirt, een geschenk van een sponsor, beginnen de U12 van een club uit de streek aan hun ereronde. Ze krijgen applaus van supporters die liever vroeg hun plaats wilden innemen dan nog een laatste glas te drinken onder de tribunes.

‘Met de commotie van de jaren Abbas Bayat hebben we bijna een generatie verloren’, verklaart Walter Chardon. De commercieel directeur van de club stelt zich al lachend voor als ‘de persoon die het dichtst bij Mehdi Bayat staat’, terwijl hij wijst naar het bureau van de sterke man van Charleroi, dat zich vlak naast het zijne bevindt. Hij ontvangt ons met een hartelijke glimlach en een kop koffie en spreekt ons al vlug bij de voornaam aan: de vaste ingrediënten van een ontmoeting op Charleroi. ‘Om een nieuw publiek aan te boren moet je acties opzetten waardoor de jeugd naar het stadion komt. Vandaar dat we iedere match met een van onze partners een jeugdschool van een voetbalclub uit de streek voorstellen.’

De kinderen nemen plaats op de ondertussen volgelopen tribunes, juist op tijd om met hun wit-zwarte sjaals te zwaaien en de hymne van het Zwarte Land aan te heffen. Daar waar in Vlaamse stadions meestal een luid You’ll never walk alone weerklinkt, verwelkomen de Carolo’s de enkele tientallen supporters van Lokeren met hun traditioneel ‘Pays de Charleroi, c’est toi que je préfère. Le plus beau coin de terre, à mes yeux, oui, c’est toiii.’

TOUS AU STADE

Net als vorig jaar zit het stadion opmerkelijk vol voor de komst van de Waaslanders. Want voor het tweede jaar op rij kadert Charleroi-Lokeren in de actie ‘Tous au stade‘, die ontstond in 2014. Het concept is eenvoudig: packs van honderd tickets worden verkocht aan de partners, die ze volgens hun eigen voorwaarden herverdelen onder de supporters. Maxime Kwas, die verscholen zit achter de ontelbare deuren en ramen die zijn magazijn omtoveren in een wonderlijk labyrint, kende zo enkele dagen tevoren een opvallende toeloop. ‘Alle tickets zijn heel snel de deur uit gegaan’, verklaart hij zonder op te kijken van zijn bureau. ‘Of ik supporter ben van Sporting? Ik woon achter het stadion, ik ondervind dus meer de lasten ervan dan het enthousiasme, zeg maar. Maar ja, come on Sporting, toch wel.’

Maxime heeft er dus voor gezorgd dat honderd extra supporters de tribunes bevolken van Mambourg, dat een seizoensrecord vestigt, met 12.762 toeschouwers. ‘Het is de gelegenheid voor onze partners om zich bekend te maken, aangezien de tickets bij hen afgehaald moeten worden’, verklaart Pierre-Yves Hendrickx, de administratief directeur van de club. Hij onderstreept dat Sporting ‘niet alleen top zes wil zijn op het veld, maar ook op de tribunes’.

De Carolo’s mogen kwantitatief nog ver van de top af staan, de ambiance in Charleroi is een van de beste van het land. ‘Weet je, ik sta versteld van de sfeer die onze supporters creëren’, beweert Nicolas Penneteau, natuurlijk niet de meest objectieve waarnemer. ‘We worden negentig minuten gesteund, zelfs wanneer we achter staan. Het is misschien moeilijk te begrijpen, maar we hebben echt het gevoel met twaalf te spelen.’ Francis N’Ganga, die tijdens zijn lange revalidatie al wedstrijden heeft bijgewoond in de befaamde T4, bevestigt dat ‘de matchen hier waanzinnig zijn’ en aarzelt uiteraard niet om zijn supporters ‘de beste van het land’ te noemen.

‘Het is het enige stadion waar de supporters van de eerste tot de laatste minuut zingen, los van het resultaat’, neemt Walter Chardon over. ‘Vaak vertellen de mensen van de tegenstander na de wedstrijd hoezeer ze onder de indruk zijn van de ambiance. Ze vinden ons publiek ongelooflijk.’

HEKSENKETEL

Zelfs wanneer het minder goed loopt, bereikt de stilte nooit de T4, waar de Storm Ultras een clapping lanceren enkele ogenblikken nadat Marko Miric de score opent voor Lokeren. De ambiance neemt natuurlijk nog wat toe wanneer zich het Hollywoodscenario voltrekt van een thriller met een happy end. Wanneer Chris Bedia de Zebra’s de overwinning schenkt in de slotfase tegen Club Brugge, worden het feest en het gezang, uit meer dan 11.000 kelen, nog lang na affluiten voortgezet. Mambourg wordt dan ‘een heksenketel waar er spektakel is op het veld, maar ook op de tribune’, zoals de Storm Ultras het voorstellen op het A4’tje dat onder de supporters verdeeld wordt aan de ingang van het stadion. Het blad staat goed vol, met een lange passage over de rookbommen waardoor de match tegen STVV werd stilgelegd en de club 25.000 euro boete moest betalen. Te midden van het protest over de twee maten en twee gewichten (‘Brugge heeft niets van die 25.000 euro betaald voor Moeskroen-Brugge’) en het gebrek aan transparantie van de Pro League (‘een reglement dat niet te raadplegen of verkrijgen is’) geven de Ultras van Charleroi uitleg: ‘Fakkels aansteken maakt deel uit van ons DNA, net zoals spandoeken of confetti. Het hoort bij onze persoonlijkheid van Ultra en onze beweging. Iedereen heeft het recht om dat te aanvaarden of niet. Maar dan wel volledig, niet ten dele.’

De Storm Ultras zijn zich bewust van hun publicitaire waarde, zowel visueel als auditief, voor hun club. Zo prees het bestuur zich gelukkig met de sfeer tegen Brugge, toen heel wat potentiële partners aanwezig waren in een volgeboekte vipruimte. ‘Tot de overname van de club verkochten we bij een thuismatch tegen Brugge slechts achttien maaltijden’, brengt Walter Chardon graag in herinnering. ‘Op dat vlak heeft play-off 1 veel goeds gebracht. Vroeger zat ik te janken bij partners opdat ze een maaltijd zouden nemen, maar tegenwoordig staat mijn telefoon roodgloeiend.’

‘Onze partners zijn uitgegroeid tot onze beste ambassadeurs, doordat ze rondvertellen dat Sporting aan het herleven is’, vervolgt Chardon. Nicolas Damoiseau is de verpersoonlijking van de renouveau van de T1 van de Zebra’s. Het was tijdens play-off 1 dat hij voor het eerst naar Mambourg kwam. ‘Ik was uitgenodigd door een leverancier voor de match tegen Anderlecht en vond de sfeer heel prettig. Dit leek me wel wat om klanten uit te nodigen, want je biedt hen ontspanning en dat helpt om een andere band te creëren, zeker met voetballiefhebbers. Bovendien is Charleroi niet te ver van bij ons en is het stadion makkelijk bereikbaar.’

Als abonnee in de T1 sinds twee seizoenen en vaste klant van de maaltijden in de rand van de wedstrijd profiteert Nicolas van de nieuwe zitjes, die niet zouden misstaan in de formule 1, en die begin dit seizoen in de vipzone van tribune 1 geïnstalleerd werden. ‘Weinig clubs hebben dat in België’, beweert Mehdi Bayat. Nicolas begrijpt dat de prijs van de plaatsen omhooggegaan is, ‘dat meer beantwoordt aan wat je van een vipplaats verwacht dan de oude zitplaatsen in plastic.’ Hij nodigt klanten uit ‘die altijd onder de indruk zijn van de ambiance. Die supporters die altijd voluit achter de ploeg staan, zelfs wanneer Charleroi verliest, dat valt zelfs in de smaak bij mensen die het voetbal niet kennen. We hebben duidelijk een sfeer de eerste klasse waardig, in tegenstelling tot wat je soms ziet bij Anderlecht bijvoorbeeld.’ Het is alweer Walter Chardon die het samenvat in één zin: ‘Naar potentiële partners die in het stadion zitten, vormt dit publiek een formidabele promo.’

PUBLICITAIR PUBLIEK

In het besef dat hij ‘de supporters nodig heeft voor het project dat we aan het opzetten zijn’, doet Mehdi Bayat er dus alles aan om een speciale band met hen te creëren. De gedelegeerd bestuurder van de club vertelt graag dat hij zijn ‘pelgrimsstaf’ genomen heeft om de supporters van zijn Sporting te ontmoeten ‘in hun kroegen, op hun vertrouwde plekken.’ Het beeld mag theatraal zijn, het is niet bij loze woorden gebleven, aangezien het bestuur van Charleroi begin vorig seizoen alle zeilen bijgezet heeft opdat Mambourg zou beantwoorden aan de Europese normen om er de voorrondes van de Europa League te kunnen spelen.

‘Mehdi wou absoluut dat de wedstrijden hier plaatsvonden, in het stadion’, verklaart Walter Chardon. ‘Die nieuwe zitjes voor de Europa League, die hebben een fortuin gekost! Uiteindelijk zou een regeling met Anderlecht om de wedstrijden daar te spelen de club veel minder gekost hebben. Maar wij wilden op Charleroi blijven. We hebben in de eerste plaats aan onze supporters gedacht. Het is het bewijs dat we beseffen wat we hen verschuldigd zijn. Zij brengen een waanzinnige sfeer in het stadion. Hen respecteren en daarvoor danken is het minimum.’

VOL STADION?

De laatste minuten zijn enerverend. Het publiek reageert enthousiast op de moedige verre ballen van de in het nauw gedreven defensie. ‘Je leven geven op het veld, dat was altijd al aanwezig in Charleroi. Het publiek vraagt het je’, vertelt kapitein Javier Martos, die vorig seizoen door de fans tot Gouden Zebra verkozen werd dankzij die mentaliteit die hem vandaag meer een Carolo dan een Catalaan maakt. ‘Ik vecht altijd, dat is waar de supporters van houden’, bevestigt N’Ganga, die na de match aan de spionkop van de Zebra’s altijd handjes schudt door het hekken dat de T4 scheidt van het veld. Een hekken waar Felice Mazzu zonder aarzelen over klimt om op jubelavonden de gezangen aan te zwengelen. Na het traditionele interview na de match begeeft de coach van de Zebra’s zich altijd naar zijn supporters en applaudisseert hartelijk voor hun ‘En we zijn niet weg, en we zijn niet weg, en we zijn niet weg zonder Felice lalalalaa.’

Lang na het laatste fluitsignaal is het publiek nog talrijk aanwezig op de tribunes. Het zou ook op de afspraak moeten zijn tegen Anderlecht en Standard, de twee tegenstanders die over het algemeen het meeste volk naar Mambourg lokken. De komst van Moeskroen, op 17 december, zal daarentegen de opkomst wellicht doen terugvallen onder de 9000 toeschouwers, het gemiddelde thuis sinds het begin van het seizoen. ‘Charleroi kan rekenen op een formidabele harde kern van supporters, die geconcentreerd zijn in de T4 en een deel van de T3. We weten dat we het stadion vullen tegen de grote ploegen en voor de mooie affiches’, verklaart Mehdi Bayat. ‘Het blijft daarentegen moeilijk voor de minder sexy affiches’, nuanceert Walter Chardon. ‘We zijn ons ervan bewust dat het slechts de resultaten zijn die de supporters massaal naar het stadion zullen doen terugkeren.’

Mehdi Bayat weet dat ook. Hij hecht dan ook veel belang aan de komst van Anderlecht in de beker van België. Die trofee ligt hem na aan het hart, om eindelijk een palmares te schenken aan zijn Sporting. En om zijn stadion nog meer te vullen? ‘De mensen zijn van nature supporters van de overwinning. Niemand komt naar het stadion om zijn ploeg elke week te zien verliezen.’

DOOR GUILLAUME GAUTIER – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Dit is het enige stadion waar de supporters van de eerste tot de laatste minuut zingen, los van het resultaat.’ – COMMERCIEEL DIRECTEUR WALTER CHARDON

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content