Zes jaar na zijn afscheid van het profvoetbal is Charly Musonda een fel gewaardeerde individuele begeleider van de jeugd bij AA Gent.

Aan optimisme zal het Charly Musonda (inmiddels 34) wel nooit ontbreken. De Zambiaan probeert zoveel mogelijk van het leven te profiteren en pakt altijd uit met een ontwapenende glimlach. Naar het verleden kijken wil hij niet te veel doen. Als voetballer werd de tengere balartiest vaak vergeleken met een tovenaar, die met zijn behendigheid en perfecte tweevoetigheid het publiek in vervoering bracht. De verdedigende middenvelder, die bij Cercle Brugge werd ontdekt door Georges Leekens, was een entertainer, die echter veel te vroeg moest stoppen met voetballen.

“Vijf jaar lang, van 1992 tot 1997, sukkelde ik met mijn knie. De ene operatie na de andere, telkens opnieuw revalideren : dat waren minder leuke tijden. Het was alsof ik met de wagen door een tunnel reed, maar nooit het uiteinde ervan bereikte. Maar ik moest volhouden, want ik kon niets anders. Voetbal is mijn leven. Gelukkig kon ik bij Anderlecht rekenen op heel wat begrip. In mijn hart heeft vooral Michel Verschueren – samen met Constant Vanden Stock het symbool van de club – een aparte plaats ingenomen. Ik weet niet waarom, maar hij trok zich mijn lot bijzonder erg aan. Tot vandaag kan ik nog altijd bij hem terecht. Beschouw hem maar als mijn tweede vader. Naar de buitenwereld komt hij soms hard over, maar diep binnenin is het een heel lieve en attente man. Nu heeft hij het wat moeilijk, want zijn pensioen nadert. Dat is het moeilijkste, iets wat ik ooit zelf meemaakte. Maar je moet het kunnen aanvaarden om een passie te moeten opgeven.”

Op aanraden van Marc Degryse en Johan Boskamp kwam hij bij de jeugd van AA Gent terecht, nadat eerdere plannen in die richting bij Anderlecht en Cercle Brugge niet doorgingen wegens taalproblemen. Musonda spreekt namelijk alleen maar Engels. Toch betekent het voor de Zambiaan geen hinderpaal om zijn kennis over te brengen bij de individuele begeleiding van de Gentse jongeren van elf tot zestien. Daarnaast heeft Musonda ook nog groepstrainingen aan de min-negentienjarigen en de invallers.

“Voetbal is een universele taal. De spelertjes moeten over het talent beschikken, ik kan het hen niet aanleren. Alleen maar kleine correcties aanbrengen, verder werken op hun gaven en hen passie voor voetbal meegeven. Ze moeten plezier scheppen, hun intuïtie volgen en zichzelf niet te veel druk opleggen. Of je dat dan uitlegt in het Nederlands, Frans of Engels maakt niet zo veel uit. They always find a way. Wie voetbal begrijpt, heeft weinig uitleg nodig. Ik merk wel enorm veel respect, ook al kenden the boys me niet als speler. Dat hoorden ze vaak van hun ouders. Er bestaat een enorme leergierigheid. Ze denken : als hij het ons kan tonen, waarom zouden wij het dan ook niet kunnen ?

“Het schenkt me enorm veel genoegen als ze die transferbeweging kunnen maken. Ze moeten ook weten dat het een enorm privilege is om met een specifieke trainer te werken. Ik had het nooit, moest me baseren op tv-beelden, waar ik zoveel mogelijk met mijn ogen probeerde te stelen van de bewegingen die Jean Tigana en Socrates uitvoerden. Ik kan alleen maar een helpende hand aanreiken. Momenteel merk ik in België wel een gebrek aan talent. Behalve Thomas Buffel en Wesley Sonck zie ik weinig opvolgers. Bij AA Gent hoop ik dat Anthony Timo, Bart Goossens, Emmerik De Vriese en Jonathan Constancia hun progressie zo goed mogelijk kunnen verderzetten. Ik adviseer hen vaak te kijken en te luisteren naar de ouderen. Ze moeten nu gewoon zelf hun kansen afdwingen en als prof proberen te leven.”

Musonda woont nog altijd in Anderlecht, waar hij een knus appartement betrekt op wandelafstand van het Constant Vanden Stockstadion. Het kan goed zijn dat een van zijn drie zonen daar over afzienbare tijd in zijn voetsporen treedt. “Ho ho, niet te hard van stapel lopen, hé”, lacht hij de vraag weg. “Zover zijn we nog lang niet. Twee van de drie beschikken wel over talent, maar ze moeten nog hard werken om er te komen. De derde is een typisch Belgisch product : een harde werker, schopt graag eens zoals Philippe Albert. Ik wijs hen alleen op de nodige discipline en determination. Als ik naar hun wedstrijden ga, zeg ik geen woord. Ze moeten het zelf maar bewijzen.”

Hij ziet zichzelf nooit hoofdtrainer worden van een ploeg, terwijl ook een terugkeer naar Zambia nog niet meteen voor morgen is. “Met de jeugd ontdekte ik een nieuwe passie. Ik wil dit tot het einde van mijn leven doen, voel me er heel goed bij. Als hoofdtrainer moet je te veel gentleman zijn, meer controle uitoefenen en heb je te veel stress aan je hoofd. Je kan the big boys nog weinig aanbrengen, gewoon maar onderhouden. Dat is niet voor mij weggelegd. Ik ben een gelukkig persoon. Met een goede knie was ik nu misschien dood. Eind april 1993 crashte het vliegtuig met de nationale ploeg op weg naar Senegal. Achttien vrienden werden gedood. Een ware tragedie. Ik kan zeker niet klagen, voel me erg op mijn gemak in Anderlecht. Het is alsof ik er werd geboren. Niet dat ik er veel vrienden tel, maar ik voel me er enorm safe. Het is drie jaar geleden dat we in Zambia waren. We zijn echte Belgen geworden, hé : pintje drinken, frietje eten en van het leven genieten.”

door Frédéric Vanheule

‘Met de jeugd ontdekte ik een nieuwe passie. Ik wil dit tot het einde van mijn leven doen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content