Afgelopen weekend vierde Club Brugge de dertiende landstitel uit zijn bestaan. Dankzij de spelers, die het op het veld moeten doen. Maar ook dankzij de Blue Army : het kloppende hart van blauw-zwart.

C heerio, cheerio/in Brugge daar zingen we zo/Anderlecht buiten en Standard kapot/geef ons de titel/en Brugge wordt zot ! Veel kans dat tussen de duizenden Clubsupporters die zingend de dertiende landstitel van hun favoriete ploeg vierden ook ene Hans Noyelle stond. Noyelle (39) is al sinds 1979 trouw Clubsupporter en sinds 1998 verbonden aan de Blue Army, waarvoor hij de website onderhoudt en tot vorig seizoen aan een fanzine meewerkte. Erkentelijk voor zoveel clubliefde en inzet stelde voorzitter Michel D’Hooghe hem voor om toe te treden tot de PR-dienst van Club Brugge. De Waregemse zakenman, die van de Blue Army een gestructureerde vereniging maakte (met merchandising en gedeponeerde merknaam), hapte toe. Maar blijft bovenal supporter en hartstochtig lid van de Blue Army, meer dan ooit het kloppende hart van de blauw-zwarte supportersverenigingen.

Tifo’s

De Blue Army werd in 1998 uit de grond gestampt als reactie op de verplichte omschakeling in de Belgische stadions van staantribunes naar allemaal zittribunes. “Door het verdwijnen van de staanplaatsen verdween ook de sfeer uit het stadion”, meent Noyelle. “De periode tussen 1995 en 1998 heerste er op Olympia veeleer een begrafenissfeer. We zochten alle sfeermakers op en nodigden hen uit om samen in één vak een abonnement te nemen, dat werd de bovenste noordtribune.” Van daaruit vertrekken alle supportersinitiatieven. Dat is niet alleen de heilige drievuldigheid Gert Verheyen, Philippe Clement en Timmy Simons bewieroken ; het is ook morren op Trond Sollied wanneer die de door de Clubaanhang geliefde Jonathan Blondel weer eens veel te laat inbrengt ; het is ook vlaggen bovenhalen voor de flagday ; het is ook interne controle doen op hooliganisme.

“En het is ook tifo’s organiseren”, vult Noyelle aan. “Tifo’s zijn sfeeracties waarbij gekleurde papieren boven het hoofd worden gehouden, om zodoende via het publiek een bepaalde kreet te spellen. We zijn schuchter begonnen met het woordje ‘Blue Army’, enkel in de noordtribune. Dat was in de Europese wedstrijd tegen Zaragoza. Tegen AC Milan, vorig jaar in de Champions League, hebben we een tifo gebracht met ‘Forza FCB’. Tegen Ajax hebben we drie tribunes kunnen vullen met ‘You never walk alone’ : een kippenvelmoment.” Zulke acties op touw zetten vergt heel wat voorbereidend werk. Noyelle : “Normaal gezien mag je geen tifo’s doen. Daarom is er om de twee maanden een vergadering tussen het hoofdbestuur met Marc Degryse, Michel D’Hooghe en Filips Dhondt, een vertegenwoordiger van de Blue Army en een vertegenwoordiger van de algemene supportersfederatie ( de overkoepelende vereniging van supporterslokalen over het hele land telt momenteel 10.260 leden, nvdr). Met Michel Van Maele en Antoine Vanhove zaten we destijds ook soms samen, maar dat gebeurde op veel onregelmatiger basis. Sinds de komst van D’Hooghe is die samenwerking beter gestructureerd. Je voelt dat er in Brugge nieuw leven zit in de club. Het heilige vuur is terug.”

De successupporters

De Blue Army zorgde voor een nieuw elan binnen het supporterslegioen van blauw-zwart. Momenteel telt de vereniging een 1700-tal leden. Is met die hereniging van harde-kernsupporters de warme sfeer van de oude dagen terug op Olympia ? “Neen”, verrast de mede-oprichter. “Het toeschouwersaantal op Club Brugge is in vijf jaar tijd gestegen van 11.000 naar 24.000, dat betekent dat er de laatste jaren een pak nieuwe supporters is bijgekomen. Door de ‘oude’ supporters worden die wel eens smalend ‘de successupporters’ genoemd. Wanneer het minder draait, gaan ze meteen morren of fluiten, omdat ze succes gewend zijn. Ook bijvoorbeeld de actie naar de jeugd toe in de zuidtribune ( waar je een goedkoper abonnement kan kopen als je jonger dan 16 bent, nvdr) zorgde voor vernieuwing. Daardoor is de sfeer snel bekoeld wanneer het even minder gaat. Je kan gerust stellen dat het sportieve succes dus ook een mindere kant had voor de vaste Clubsupporters.”

Over het algemeen was het een rustig seizoen in huize Jan Breydel. Ja, de periode dat Clement – peter van Blue Army – naast de ploeg viel, was even moeilijk. “Onder de supporters heerste er in die periode flink wat onvrede, maar als de ploeg ondertussen wint, moet je Sollied gelijk geven”, vervolgt Noyelle. Het is trouwens opvallend dat Sollied, een koele en intellectuele Noor, zich al vijf jaar staande houdt tegenover een supporterslegioen dat vooral warmte en familiariteit hoog in het vaandel draagt.

De Clubsupporters, bij monde van Noyelle, zien er de relativiteit van in : “Sollied wordt gered door zijn succes. Al heeft dat ook twee kanten. Kijk je naar zijn palmares dan moet je zeggen dat hij in België meer dan geslaagd is, maar Europees kon het beter. Dankzij Sollied staat er wel een ploeg. Hij is een koppige Noor en misschien maar goed ook. Beeld je in dat hij telkens ingaat op de verzoeken van de supporters : waar eindig je dan ?” Af en toe valt het harnas van Sollied even af, zoals laatst tegen Moeskroen, waar hij het veld overstapt naar de dug out. Uit de tribunes weerklinkt zijn naam, de trainer draait zich even om en wuift. Een afstandelijk, maar beleefd dank je wel.

Inzet en samenhorigheid

Tussen spelers en supporters klikt het wel in Brugge. Op maandagavond worden er regelmatig supportersavonden georganiseerd waarbij de eerste ploeg telkens vijf spelers afvaardigt. Dikwijls dezelfde namen, moet gezegd. Philippe Clement, Gert Verheyen, Timmy Simons, Gaëtan Englebert, Peter Van der Heyden, Olivier De Cock… “Ook Tommie Butina doet, ondanks de taalbarrière, erg zijn best. Hij is dan ook enorm geliefd bij de aanhang. Elke thuiswedstrijd krijgt hij van ons een speciale verwelkoming die hij steevast goedlachs onthaalt”, zegt Noyelle. En wie zien de supporters zelden ? ” Bosko Balaban heb ik nog niet veel gezien. Ook Alin Stoica indertijd haalde zijn schouders op voor zulke avonden.” Niet toevallig zijn eerstgenoemde boegbeelden de meest bezongen spelers van Club Brugge. De spionkop ziet het zo : “Je wordt Clubsupporter omdat je gecharmeerd bent door de vechtersmentaliteit. Het truitje nat maken, doorzettingsvermogen, soms wel eens denigrerend arbeidersvoetbal genoemd, dat zijn juist de ordewoorden van Club. Verheyen, Clement en Simons zijn drie jongens die perfect vertegenwoordigen waar Club Brugge altijd voor gestaan heeft : inzet en samenhorigheid.” Het officiële credo van de Blue Army luidt niet zonder reden : Honderd procent en onvoorwaardelijk achter je ploeg. In goede en in kwade tijden.

door Matthias Stockmans

Je wordt Clubsupporter omdat je gecharmeerd bent door de vechtersmentaliteit.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content