‘Clement geeft me de vrijheid van bij Charleroi’
Het rad van Ndongalife kreeg een nieuwe draai. Dieumerci Ndongala (26) houdt nu halt in Genk, op zijn minst voor de komende zes maanden, na een complex avontuur in het shirt van Standard. Tijd voor een babbel, ergens tussen een hiphoppromotie en een surprisepizza in.
Het was alsof de glimlach van zijn gezicht was verdwenen. Weg voor een lange reis, zonder tussenlanding. Na zes moeilijke maanden bij AA Gent, die eindigden met pubalgie, een blessure die hem nog eens vier maanden langer van het veld hield, belandde Dieumerci Ndongala in januari 2017 bij Standard. Ergens was dat thuiskomen, de Rouches leidden hem immers op tot voetballer. Ndongala: ‘ Dominique D’Onofrio bracht me naar de Académie. Mijn tweede vader, hij was fantastisch.’ Twee jaar geleden overleed D’Onofrio, het raakte Ndongala diep. ‘Telkens we elkaar zagen, knuffelden we eens goed. Hij had altijd een woordje klaar, moedigde me aan. Ik was zestien, zeventien in die periode. Bij elke stommiteit die ik uithaalde, riep hij me onmiddellijk in zijn bureau en werd ik gecorrigeerd.’
Mijn voorkeur ging destijds uit naar Club Brugge. Ik wilde werken met Michel Preud’homme en hij met mij.
Belangrijk, want Didi had affectie nodig. In Luik had hij ogenschijnlijk ook alles om te slagen: een groep die hem begreep, een goeie vriend als Paul-José Mpoku in de kleedkamer. ‘Onze relatie gaat verder dan voetbal’, aldus Ndongala. ‘Hij was teleurgesteld toen hij me onlangs zag vertrekken.’
Dat moest, want hij wist zich ondanks die randvoorwaarden in Luik nooit op te dringen. Geblesseerd, gekooid, gedeprimeerd? We reden naar Genk voor wat uitleg. Eind januari leenden de Limburgers hem, met een optie tot aankoop. Langs de straat op weg naar het stadion hangt een spandoek met zijn foto en dat fameuze nummer 77. In de zomer van 2015 was hij hier al bijna een keer, nu is het zover. Zijn debuut kon tellen: een goal tegen Moeskroen die drie punten opleverde, en een uitstekende prestatie tegen Zulte Waregem.
Wat zijn je eerste indrukken? Wij hebben het gevoel dat je hier opleeft…
Dieumerci Ndongala: ( glimlacht) ‘Ik denk dat het begin goed was, ook voor mijn vertrouwen. Ik krijg hier het gevoel dat men op mij rekent. Vertrouwen doet veel voor een speler. Het bevrijdt je mentaal, fysiek, technisch, … Je laat jezelf gaan als je vertrouwen voelt. Maar goed: ik ben er pas, ik moet nu niet opgewonden raken. Voeten op de grond en blijven werken.’
Bij Standard leek je dat vertrouwen te missen. Het was alsof we nog altijd naar de Ndongala van Charleroi zochten, de man die diepgang bracht en soms gekke dribbels opvoerde…
Ndongala: ‘Normaal probeer ik niet te rationeel te zijn als ik voetbal. Ik speel zoals op straat. Maar in Luik miste mijn spel niet alleen wat gekte, maar ook persoonlijkheid. Het was zeer stereotiep. Een beetje naar het beeld van de ploeg in het begin van het seizoen. Alleen: bij mij zag je het véél meer. Er werd veel van mij verwacht. Nu voel ik dat het terugkomt. Ik moest er gewoon weer plezier in krijgen.’
Kreeg je dan in Luik een afkeer van voetbal?
Ndongala: ‘Zo ver zou ik niet gaan. Ik wist zelf goed genoeg dat ik mijn niveau niet haalde. Op een bepaald moment kwam ik sterk terug, tegen Oostende in de kwartfinales van de beker. Het was alleen jammer dat ik die lijn niet kon doortrekken. Ik voelde me goed, maar er stond al een ploeg. Vervolgens kwam de winterstage waar ik maar vijftien minuutjes speelde. Toen voelde ik dat de coach mij misschien niet het vertrouwen zou kunnen geven dat ik nodig had.’
Twijfel
Je kwam dit seizoen vijftien keer in actie voor de Rouches, waarbij je zes keer mocht starten. Geen doelpunt, geen assist. Voelde je je niet vrij als je speelde?
Ndongala: ‘Het hielp niet dat men me strikte richtlijnen meegaf. Ik probeerde iets te veel uit te voeren wat men me vroeg, bijvoorbeeld niet te veel de bal bij te houden. Hier in Genk geeft de coach me veel vrijheid. Vrijheid om te lopen, vrijheid om in de ruimtes de bal te vragen. In feite de vrijheid die ik bij Charleroi van Felice Mazzu kreeg. Ik denk nu wel dat Sá Pinto hetzelfde zal doen met Mehdi Carcela. Ook hij is geen voetballer die je moet inkapselen.’
Ricardo Sá Pinto leek je nonchalance te verwijten. Hoe was je relatie met hem?
Ndongala: ‘Goed. Ik maakte nooit problemen. Maar het is duidelijk dat hij me na de stage niet meer gebruikte, omdat hij voelde dat ik energie en goesting miste. Ik hoopte op een nieuwe start, maar hij dacht dat ik niks extra’s meer zou brengen. De man had zijn redenen en ik respecteer zijn keuze.’
In die kwartfinale tegen Oostende speelde je waarschijnlijk je beste wedstrijd voor Standard. Misschien niet toevallig op verplaatsing. In het begin leken de Luikse supporters nog blij met je komst, maar geleidelijk gingen ze je viseren. Voelde je je verlamd op Sclessin?
Ndongala: ‘Neen. In het begin ging het nog. Bij de eerste thuismatch van dit seizoen, tegen Charleroi, was ik nog titularis. Toen liep het ook goed. Nadien werd ik geleidelijk minder beslissend, ik voelde me niet zo op mijn gemak. ( kleine pauze) Eigenlijk kan ik het moeilijk uitleggen. Ik speelde verscheidene slechte wedstrijden, dat wist ik ook, maar ik begreep zelf niet hoe ik slechts dát niveau kon halen. De supporters mochten ontevreden zijn, dat is voetbal. Ik was trouwens voor mezelf nog tien keer harder. Ik stel mezelf zeer vaak in vraag.’
Misschien wel iets te veel?
Ndongala: ( blaast) ‘Het is duidelijk dat ik uit een periode van veel twijfel kom. Vooral in oktober en november. Ik wist mijn kans niet te grijpen en zat in een negatieve spiraal. Sá Pinto praatte heel veel met mij, maar ik denk dat er op dat moment ook op hem heel veel druk was en dat hij me niet zo veel kon helpen. Dat zag je in die periode ook aan zijn reacties. Hij is nu veel rustiger.’ ( lacht)
Vrienden
Op sociale media voerde je deze zomer de forcing voor een terugkeer van Paul-José Mpoku. Heb je ook op Luis Cavanda druk uitgeoefend?
Ndongala: ‘We hebben overlegd voor hij tekende. Men vroeg me om bij hem eens te polsen of hij klaar was voor de uitdaging. Ik heb hem overtuigd. Daarna heeft de directie alles afgehandeld. Ik heb zeer goeie contacten met Olivier ( Renard, nvdr) en Bruno ( Venanzi, nvdr). Polo ( Mpoku, nvdr) ook. Hij twijfelde en we hebben gepraat. Eigenlijk heb ik zijn kop zot gemaakt opdat hij zou terugkeren. Polo en Luis zijn opgegroeid op Standard, ze kennen de waarden van de club.’
Hetzelfde geldt voor jou. Bij de jeugd herinneren ze zich nog enkele stommiteiten uit jouw periode.
Ndongala: ( lacht) ‘Ja. Met Paul-José. Als het eten niet lekker was, lieten we pizza komen. Op naam van het internaat, zodat zij de rekening moesten betalen… Toen de pizza’s werden bezorgd, vroeg men zich af wie ze had besteld. Wij deden alsof we er voor niks tussen zaten, maar op het einde wisten ze toch dat wij het waren. Dat was de reden waarom we beiden voor twee maanden aan de deur van het internaat werden gezet. We zijn toen een tijdje bij Mehdi Carcela gaan slapen. Zijn mama behandelde ons als haar kinderen.’
Dieumerci Ndongala
Eigenlijk heb je alles om bij de club die je vormde te slagen. Je kwam wel geblesseerd aan, maar mocht er tekenen tot 2020, toch een blijk van vertrouwen. En je vrienden Mpoku, Cavanda, Luyindama en Bokadi zitten in de groep…
Ndongala: ‘Klopt. Alles was er aanwezig opdat het goed zou gaan. Ik verwijt niemand iets, tenzij mezelf. Alle spelers maken wel eens een dip in hun carrière mee. De mijne viel nu net op dat moment, bij Standard.’
Was een vertrek onvermijdelijk? Houd je er een onvoldaan gevoel aan over?
Ndongala: ‘Dat is het leven. Ik wilde niet noodzakelijk weg. Het voorstel van Genk kwam op de laatste dag van de mercato. We hebben het ’s ochtends rustig bestudeerd. Ik had overleg met Bruno en Olivier en we besloten dat het de beste oplossing was. Niemand remde me af, terwijl ik toch naar een rechtstreekse concurrent zou verhuizen. Het doel was vooral om mij te helpen.’
Club Brugge
Eigenlijk kunnen we die dip waarover je spreekt, doortrekken naar AA Gent, waar je in zes maanden tijd ook slechts negen keer speelde en twee blessures opliep. Ook daar faalde je.
Ndongala: ( breekt af) ‘Ik moest er niet weg. Niemand verplichtte me. Niemand zei er: ‘Didi, je gaat weg .”
AA Gent haalde toen toch Samuel Kalu. Dat is toch een veeg teken.
Ndongala: ‘Dat vond ik normaal. Ik was geblesseerd, ze waren verplicht iemand te rekruteren. Maar daarna heb ik zelf de keuze gemaakt. De club die me vormde kwam aan de deur kloppen. Als Standard toen niet was gekomen, bleef ik in Gent. Voordien hebben we nooit over een vertrek gepraat. Trouwens, toen ik er vertrok, reageerde Hein ( Vanhaezebrouck, nvdr) verrast. Hij verwachtte het niet.’
Was het achteraf niet wat bizar, die keuze voor Gent?
Ndongala: ‘Mijn voorkeur ging uit naar Club Brugge. Ik heb gepraat met Bart Verhaeghe en Vincent Mannaert. Ik wilde werken met Michel Preud’homme en hij met mij. Die keuze was gebaseerd op hun manier van voetballen, in een 4-3-3 of een 4-2-3-1, met creatieve flanken. Dat paste beter bij mijn profiel. In Gent had ik minder voeling met het systeem. Ik dacht zelfs bij mezelf dat het misschien gevaarlijk kon zijn daar te tekenen. Ik vond het jammer dat het met Club niet tot een akkoord kwam. Waarom weet ik niet, ik heb nooit geprobeerd om dat te begrijpen.’
Waar vond je steun tijdens de moeilijke momenten? Bij je geloof?
Ndongala: ‘Dat is een kracht. Vandaar het nummer 77. Het nummer 7 is op zich al een heilig getal en het nummer 77 verwijst naar een vers in de bijbel. Daarin staat: ‘Zoekt en u zal vinden. Klop op de deur en men zal die openen. Vraag en men zal u geven.’ Voor mij betekent het dat je voor elke situatie een oplossing kan vinden en dat er je veel goeds kan overkomen. Ik blijf ervan overtuigd dat wat er gebeurde, slechts een momentopname is. Wat de dag van morgen brengt, weet ik niet, maar ik geloof in mezelf en het doet me goed om te zien dat er ook anderen zijn die dat doen. Aan mij om verder te vechten. God is groot en hij gaat nog grootse dingen doen.’
Jij ook?
Ndongala: ‘Neen. Ze noemen me wel eens dieu, maar ik ben klein.’ ( lacht)
Een lied voor Mogi
Mogi Bayat is je zaakwaarnemer. Je schreef voor hem zelfs een liedje. Leg dat eens uit.
Dieumerci Ndongala: ( lacht) ‘Ik deed het omdat hij niet stopte met zagen. Hij herhaalde het voortdurend. Didi, waar blijft het? Ik ben uiteindelijk bezweken, om hem een plezier te doen. Je moet er eens naar luisteren. ( zingt het refrein) ‘Als je in de problemen zit, bel Mogi.’ Op dat moment deed hij de ene transfer na de andere. Alle spelers hadden hem nodig, ik hoorde voortdurend zijn naam.’
Je hebt een muzieklabel gelanceerd: Ndongalife Music. Hoe lopen de zaken?
Ndongala: ‘Ik beheer het niet, vrienden doen dat. We hebben twee artiesten: Carlton Djouffel en Youth Panda, die eerder bezig is met Franse variété. Ik noem hem de nieuwe Stromae, omdat wat hij doet daar veel op lijkt. Maar hij heeft nog niks uitgebracht. Hij verbergt zich nog een beetje, om straks met een bom uit te pakken.’
Maak je zelf nog muziek?
Ndongala: ‘Neen, ik rap niet veel meer. Mijn vrije tijd breng ik vooral door met de familie. Er rest weinig tijd voor iets anders. Muziek zal altijd mijn passie blijven en het is maar een kwestie van tijd voor het weer belangrijker wordt. Ik heb alleen geen zin in een etiket, dat men gaat vragen: ben jij nu voetballer of muzikant? Daarom schuif ik het tijdelijk wat opzij. Ik wil mezelf ook niet verliezen.’