Op zijn 42e stuurt Arnar Grétarsson zijn voetbalcarrière een andere richting uit. Na twee periodes als sportmanager – bij AEK Athene en Club Brugge – gaat hij in zijn thuisland aan de slag als hoofdtrainer. Tussen de verhuisdozen blikt hij nog even terug op zijn Brugse periode.

Uitgebreid excuseren zijn vrouw en hij zich voor de rommel in hun huurhuis in Loppem. Alles verdwijnt er langzaam in dozen, de living is een chaos. De terugkeer naar IJsland is immers nakend, begin vorige week trok hij de deur een laatste keer achter zich dicht. Het is zijn achtste verhuizing in vier jaar, de eerste die ze helemaal zelf regelen.

In huis springen twee honden vrolijk rond. Eentje was een cadeau van Eidur Gudjohnsen, die een doos met pups vond in een bos vlakbij en als kerstgeschenk de hondjes uitdeelde. Zij weten nog niet dat ze straks in quarantaine moeten, een lot dat alle honden die naar het eiland reizen overkomt. De poes is iets rustiger. Voor Arnar Grétarsson en zijn vrouw wordt het een hereniging met hun kinderen. Hij bouwde er een huis, in de buurt van Reykjavik, en daar wonen de twee nu al. De zoon is een prille twintiger, het meisje vijftien. Toen ze van Athene in Brugge kwamen wonen, ging hun dochter hier naar school, maar ze aardde er niet zo goed en verhuisde naar IJsland. Haar meer kunnen zien is ook een van de redenen voor hun terugkeer, naast het feit dat Arnar zich niet meer zo goed voelde in zijn job bij Brugge.

Als we uw carrière overlopen, is het altijd wel een beetje vertrekken en weer terugkeren naar IJsland. Zit er veel onrust in uw persoontje?

Arnar Grétarsson: “Normaal niet. Uit mijn cv blijkt ook trouw aan een werkgever, ik ben geen jobhopper. Ik ben eerder iemand die zich volledig geeft en niet van de ene opportuniteit naar de andere springt…

“Mijn afscheid als technisch directeur bij AEK Athene kwam er ook maar omdat het geld op was en er een nieuwe eigenaar kwam. En eigenlijk was ik ook wel blij dat het voorbij was. Ik kon er mijn ding niet doen. Ik was er alleen maar bezig met spelers en trainers die hun geld wilden. Over voetbal werd nog amper gepraat. AEK is een grote club, maar met Panathinaikos of Olympiacos konden we niet concurreren. De andere clubs betaalden indrukwekkende salarissen, tot twee miljoen euro netto. Goeie belastingregels ook, slechts 15 procent… AEK had toen voor de A-ploeg een budget van rond de 18 à 19 miljoen euro. Een goed budget, we hadden een heleboel spelers die tussen de 600.000 en 1 miljoen netto verdienden. Na een jaar wonnen we de beker, ondanks het snoeien. Had ik toen geweten hoe slecht de situatie was, dan had ik nog meer gesnoeid en heel andere contracten getekend.”

Afketsende kogels

U leerde er de stiel als technisch directeur. Hoe ging u te werk?

“Ik wist niet wat de job inhield, maar had wel enige ervaring als speler, en ik heb een financiële opleiding gehad. In IJsland werkte ik op het einde van mijn spelerscarrière in een bank. Wat me verraste bij AEK, was het gebrek aan organisatie. Nu kan ik het wel zeggen: het was er zeer amateuristisch. Ik heb er Pro Scout 7 ingevoerd, zodat we tenminste wat wedstrijden konden bekijken. In het begin vond onze scout het maar niks, thuis naar matchen zitten kijken. Hij wilde op de tribunes zitten. Ik zei ook tegen de voorzitter: we moeten transfervrije spelers nemen en ze al vroeg laten tekenen, in januari of februari. Dat vonden ze veel te vroeg. Ik verstond hun manier van redeneren niet. Olympiacos heeft hopen geld, maar spendeerde dat aan spelers tussen 29 en 33. Wat is hun doorverkoopwaarde? Ik vond dat we bij AEK moesten focussen op de beste jonge Grieken. Voor ons in de kleine competities is dat de enige goeie manier van werken.”

Kan je er ook iets mee winnen?

(knikt) “Je kan er competitief mee zijn. Anderlecht had toch van Arsenal kunnen winnen? Club en AEK zijn vergelijkbaar, ook al had ik in Griekenland geen Bart Verhaeghe achter mij. Inmiddels is die er wel, de club is nu in handen van Dimitris Melissanidis, eentje uit de scheepvaart. Een tough cookie. “In mijn laatste jaar verloren we eens een thuiswedstrijd met 0-3. Toen ik van de kleedkamer naar de vip area stapte, kwam er iemand van de Griekse bond, vergezeld van een bodyguard, binnen. Hij lachte. Dat is iets wat je beter niet doet. Een paar verloren hun cool en vielen de man aan. Daarop nam de bodyguard zijn wapen en vuurde hij vijf à zes keer in de lucht. Nu is alles daar van marmer, de kogels ketsten gewoon van het plafond. Gelukkig raakte niemand gewond. Toen stak iemand met een mes in de man zijn been. Overal bloed. Ik dacht: what the fš***!”

Toen ontevreden Clubsupporters op een zaterdagochtend het trainingsveld innamen, was u dus niet onder de indruk.

“Nee. Ik snapte hun teleurstelling, maar wij waren ook teleurgesteld. Ik heb hen die dag gezegd: denken jullie dat jullie hiermee de spelers een dienst bewijzen? Vergeet het.

“Als ik een coach ben die de hele tijd tegen jou als speler zegt: jij bent shit, je kan dit niet en dat niet. Dan ga jij niet presteren. Alex Ferguson zei altijd: ‘Zo lang ik een speler heb, zal ik proberen het maximum uit hem te halen, ook al vind ik misschien zelf dat hij niet goed genoeg is.’ Je moet hen wel zeggen wat je van hen verlangt. Ik noem dat: een gele kaart geven. Ze moeten het weten als ze niet aan je eisen beantwoorden. Zodat ze niet verrast zijn als ze eruit vliegen.”

Andere politiek

Hoe kijkt u terug op anderhalf jaar Club Brugge?

“Vergeleken met het moment waarop ik kwam, staat de club veel verder, met een veel betere kern. Ik vind dat Club de beste kern van eerste klasse heeft.”

Heeft de basis van Anderlecht niet meer individueel talent?

YouriTielemans en Dennis Praet zijn nog zeer jong. Misschien heeft Anderlecht een paar jongens met grotere potentie voor later. Chancel Mbemba is misschien wel 27 in plaats van 20, maar zelfs al was hij er 98, ik vind hem fantastisch. Maar BjornEngels en BrandonMechele zijn ook top, net als Oscar Duarte. Elf tegen elf zal er strijd zijn, maar de kern van Club is beter. Waar we veel vooruitgang in boekten, is in het aanwerven van spelers met de juiste mentaliteit. We moesten er 24/7 atleten van maken. Ik zeg niet dat ik daarvoor zorgde, de hele organisatie rond het team doet dat. Je ziet nu hoe spelers naar de club komen voor extra trainingen. Na een wedstrijd zitten er acht op een fiets, een paar in de fitness,… Dat gebeurde vroeger niet. Als sleutelspelers vroeg komen en laat nablijven, gaan anderen die mentaliteit overnemen.”

Artiesten als Donk of Lestienne zagen daar het nut niet van in, ze waren toch de besten…

“Ik heb Ryan Donk vlakaf gezegd: wat doe jij hier? Hij had alles om top in de grote landen te zijn en speelde, met alle respect, ‘maar’ bij Club Brugge. Ik heb hier ook geleerd dat je de houding van mensen niet kan veranderen. Jongeren wel, maar plus twintig: vergeet het. Werklust is iets wat Mechele laat groeien. Dat is een jongen die naar een topcompetitie kan. Niet voor de ’top top’, maar wel bij een ploeg er net onder. Hoe meer Brandons je in een ploeg hebt, hoe hoger je niveau, want ze pushen elkaar.”

Waarom gaat u weg?

“Niet voor het geld. Ik ga thuis veel minder verdienen, maar dat kan me niet schelen. Ik wil me ergens goed bij voelen en dat kon hier niet langer. Het bestuur wilde het Engelse model, met een ‘manager’ die meer macht had. Zij denken dat ze daarmee meer succes zullen halen. Heb ik dat aanvaard? Ja. Ga ik daarmee akkoord? Nee. Niks tegen Michel, een goeie coach, maar ik zie dat de Engelse clubs juist afstand nemen van die manier van werken. Omdat ze de nadelen kennen. Een coach komt met vijf à zes assistenten, koopt vijf à zes nieuwe spelers en als hij verdwijnt, kost het miljoenen om een opvolger te installeren. Jürgen Klinsmann deed hetzelfde bij Bayern. Toen hij stopte, zei de club: nooit meer!

“Club Brugge gelooft in Michel Preud’homme. En dat is terecht, want hij is overal succesvol geweest. Alles ligt nu in zijn handen, met die nuance dat hij niet alleen beslist, er zijn ook scouts die spelers volgen en hun mening geven. Maar het is een manier van werken waar ik, algemeen gesproken, geen voorstander van ben. Ik heb hen dat gezegd en vervolgens geprobeerd om mijn nieuwe rol daarin, meer in de scouting, aan te voelen. Op een bepaald moment had ik echter door dat het niet werkte. En dan moet je eerlijk zijn en zeggen: in die rol ben ik niet langer productief.

“Tegen Vincent en de anderen heb ik wel gezegd: jullie hebben met voorsprong de sterkste kern. Daarmee zeg ik niet dat Brugge zeker kampioen wordt, er kan qua fitheid van alles gebeuren en met die play-offs blijft het een rare competitie. Toch kan ik vertrekken met een paar positieve punten. Ik weet het: ik krijg ook veel verwijten…”

Bijvoorbeeld: vorig jaar waren er te veel jongeren.

“Zes uit de eigen jeugd, vier jonge buitenlanders. ‘Only kids‘,zei Juan CarlosGarrido! Maar alle beslissingen van een sportdirecteur worden altijd in groep genomen. Wat ik intern bij Club altijd herhaalde, was: als jullie echte topspelers willen, moet je ze zelf opleiden. Kopen kunnen jullie ze niet. Nikola Storm en Bjorn zijn top. Tuur Dierkx en Brandon hebben ook zeer veel potentieel. Maar ze moeten hun kansen krijgen. En dat is een probleem, want je moet tegelijk een titel pakken. Dan wil een club wel eens voor de snelle oplossing gaan en succes proberen te kopen. Koop je Tom De Sutter en Timmy Simons, dan is dat goed voor de club en van goudwaarde voor de kleedkamer. Bekijk nu de bank van Brugge: GatoSilva, RuudVormer, Fernando Menegazzo,… Ze zijn allemaal wat ouder, maar de basis blijven jongeren, van wie je op termijn iets kan maken op de transfermarkt. Dat is de weg die Brugge moet inslaan.”

Hoe was uw relatie met Michel Preud’homme?

“Goed. Ik heb wel gemerkt dat veel mensen ontzag voor hem hebben, en ik weet niet of ze altijd – hoe zal ik het zeggen? – eerlijk zijn. Vanwege zijn persoonlijkheid. Ik heb er vaak yes zien zeggen en dat is niet altijd goed. Maar Club heeft veel geluk hem te hebben. Hij is door en door prof, werkt hard en brengt goeie principes. Dat zijn ook de principes die ik wilde brengen: structuur, ernst,… Misschien dat het daarom wat moeilijker was geworden voor Max (Lestienne, nvdr). Die had onder Garrido een vrije rol en toen blonk hij uit. Een tactisch strakker systeem was niks voor hem. Plots kwamen de suicide runs, naar voren en terug, spurts over zeventig meter. Michel wilde dat verbeteren, maar dat bleek moeilijk.”

U hebt honden, die laat u ook vrij lopen in de tuin. Dan zijn ze minder voorspelbaar en creatiever…

“Misschien werkte dat wel voor Max, maar dan speelt ook de groepsdynamiek… Als de ene vrij mag lopen, kunnen anderen geneigd zijn dat voorbeeld te volgen. Soms moet de coach kiezen tussen enerzijds individuele klasse en anderzijds het team. Onder Garrido werd Lestienne nooit vervangen, onder Michel was dat wel het geval. Een teken dat ook Lestienne niet meer was dan een ander, als hij niet deed wat de coach vroeg. Dat levert een trainer binnen een groep respect op. Iedereen gelijk voor de wet. Ik heb veel geleerd, van Michel en de rest in de staf. Want het Club van nu is niet alleen Preud’homme en zijn vuur, ook de personen rond hem zijn sterk.”

IJsland

Hoe kan een land met een bevolking van een goeie 330.000 mensen Nederland kloppen en negen op negen halen in de EK-kwalificaties?

“De groep is uitzonderlijk qua mentaliteit. Toen ze nog bij de U21 waren, kregen ze ooit een vragenlijst onder de neus geschoven. Een van de vragen was: waarom denken jullie dat jullie hier staan? 85 procent antwoordde: omdat ik harder heb gewerkt dan anderen. Ze hebben elkaar opgejaagd, drinken niet, roken niet. De ploeg waar ik aan de slag ga, heeft een jeugdopleiding waar drie keer per week om tien uur ’s morgens al wordt getraind. Onze beste speler vroeg op zijn twaalfde al aan zijn ouders of hij extra lessen Engels kon krijgen. ‘Waarom?’, vroegen ze. Hij antwoordde: ‘Omdat ik in Engeland wil voetballen.’

“Een andere verklaring voor het succes is dat we nu de vruchten beginnen te plukken van de indoorzalen die we vijftien à twintig jaar geleden begonnen te bouwen. Jongens kunnen nu twaalf maanden per jaar voetballen. Outdoor duurt onze competitie maar vijf maanden, van mei tot begin oktober.

“Ik kijk ernaar uit. Want of je nu coach bent in IJsland, België of Engeland, de principes zijn overal gelijk: je moet het beste halen uit een groep. Alleen de cijfers op het contract verschillen. En ik moet eerlijk zijn: ik sta graag dicht bij een ploeg. Want ik mis het, het veld. Ik zag mijn rol als sportmanager ook zoals in Duitsland. Alle trainingen bekijken, de ogen en oren zijn voor het bestuur, de kleedkamer ruiken. Geen controle van de trainer. Je betaalt een coach, je moet hem laten werken. Ik heb dat altijd tegen de trainer gezegd: ik geef mijn mening, graag zelfs, maar jouw hoofd gaat wel op het kapblok als je geen resultaat haalt. Je moet dus de dingen doen die jij juist vindt, maar je moet wel slim genoeg zijn om naar anderen te luisteren.”

Geen zin om naar het bankwezen terug te keren?

“Nee. Dat is comfortabel: van acht tot vijf… In de sportbusiness zit je in de vuurlinie. Het is voetbal, iedereen heeft een mening. Bij alles wat je doet, zet men vraagtekens. Misschien ga ik straks wel op mijn bek, ik weet dat nu niet. Maar dat is ook het mooie van de job.”

DOOR PETER T’KINT – BEELDEN KOEN BAUTERS

“Het bestuur denkt dat het met een manager naar Engels model meer succes zal halen. Ga ik daarmee akkoord? Nee.”

“Ik weet niet of iedereen bij Club altijd eerlijk is tegen Preud’homme. Uit ontzag voor hem.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content