Club Brugge is klaar om zijn titel te verdedigen, vinden Timmy Simons en Peter Van der Heyden. Maar : ‘Wij onderschatten onze tegenstanders nooit.’

Een feestje hebben de spelers van Club niet gebouwd zaterdagavond. Timmy Simons mocht dan wel met de supercup een eerste trofee omhoog steken, reden tot uitbundige vreugde gaf de via strafschoppen bevochten zege tegen La Louvière niet. Net als in de hele voorbereiding hinkte Club bij de analyse van de wedstrijd op twee gedachten. Trainer Trond Sollied vroeg zich zelfs luidop af of zijn spelers met opzet probeerden de (weinige) toeschouwers voor de rust in slaap te krijgen. “Eerst moet je de oorlog winnen, dan kan je aan mooi voetbal gaan denken. Als je je duels niet wint, zoals in de eerste helft, kom je in het voetbal nergens.”

Maar ongerust wordt hij niet. Uit de prestaties van de voorbije jaren putte de kampioen voldoende vertrouwen om de competitie en de Europese uitdaging tegen Borussia Dortmund met opgeheven hoofd aan te gaan. Dat vertrouwen blijkt ook uit de woorden van Timmy Simons en Peter Van der Heyden. Drie jaar geleden arriveerden ze samen met Sollied bij Club. Drie jaar later is Club een team met een sterke winnaarsmentaliteit. Ook als de motor nog niet meteen op toerental draait.

Jullie verloren af en toe zwaar. Is Club wel klaar voor de competitie ?

Peter Van der Heyden : “We weten ook dat we vorig jaar in de voorbereiding bijna alles verloren of genoegen namen met een gelijkspel waarna we vanaf de competitiestart alleen nog maar wonnen. Nu ging het op en af, minder tegen Monaco maar dan weer goed in Lissabon. We staan er vrij goed voor.”

Timmy Simons : “Al drie jaar starten we vrij behoorlijk na een moeilijke voorbereiding. Het is wel al het derde jaar dat we bijna met dezelfde groep spelen. Dan moet je iets verder staan dan de voorbije jaren als de trainer niet weer een half team heeft moeten inpassen.”

Komt zo’n zware thuisnederlaag tegen Monaco hard aan ?

Simons : “Het is wel goed om dat af en toe eens mee te maken. Verlies je nipt of speel je gelijk dan worden die negatieve punten vergeten. Nu worden die blootgelegd en kan je daar nog aan werken.”

Wat draaide er niet goed ?

Van der Heyden : “We speelden niet genoeg als team, er zat onvoldoende agressiviteit in.”

Simons : “We reisden ook veel, met verre verplaatsingen tegen niet de minste tegenstanders. Dan weet je dat je niet elke oefenmatch wint. Na Monaco heb je een slecht gevoel, maar met onze manier van voorbereiden blijft dat niet lang hangen. Je kan daar niet bij blijven stilstaan, want een paar dagen later wacht een nieuwe kans tegen weer een goeie ploeg.”

Anderlecht had voor de Europabekerwedstrijd geen enkele serieuze test. Verkiezen jullie een zware voorbereiding ?

Simons : “Absoluut. We zijn er al drie jaar goed mee gevaren. Dan weet je meteen wat je te wachten staat, dat je je voet moet zetten en het tempo opdrijven. Onze beste wedstrijden speelden we de voorbije twee jaar toen de matchen elkaar in snel tempo opvolgden. Je wordt niet moe van die opeenvolging. Ik speel liever drie zware wedstrijden in een week dan de hele week rustig te trainen in het vooruitzicht van één match.”

Van der Heyden : “Zeg maar dat het verveelt als we een week moeten trainen. Je bent die opeenvolging zodanig gewend dat het plots wennen wordt als je een ander ritme moet aannemen. Ik denk dat Club een machine is die niet mag stilvallen. Na nieuwjaar voelde het alsof er iets ontbrak, een hele week gewoon trainen zonder midweekmatch.”

Zijn jullie even groot titelkandidaat als vorig jaar of starten jullie door de titel als groot favoriet ?

Simons : “Voor het seizoen zetten vorig jaar velen ons maar op de derde of vierde plaats in de prognoses. Dit jaar is Anderlecht weer een te duchten concurrent, Standard kocht ook goed in. Ik ben benieuwd naar wat Genk straks kan. Onszelf zou ik niet te sterk noemen, maar we hebben een zeer grote en sterke kern, met voldoende wisselmogelijkheden. Andere teams zijn vaak ook sterk, maar komen in de problemen zodra er gewisseld moet worden.”

Van der Heyden : “Dat frappeert inderdaad. Bij momenten waren wij onder de indruk van sommige tegenstanders. Maar ineens stokt het, omdat ze onvoldoende waardige vervangers hebben.”

Simons : “Dat zal ook komend seizoen bij veel teams het geval zijn. Ook Brugge slankt de kern af, maar bij ons primeert de kwaliteit boven de kwantiteit.”

Van der Heyden ( bewonderend) : “Amai, Timmy, dat klinkt goed.”

Simons ( droog) : “Nuanceer dat een beetje, hé, dat het niet té geleerd overkomt.”

Elk jaar blijven er minder plaatsen in het elftal waarvoor geen serieuze concurrentie komt. Daardoor belandt bijvoorbeeld Gert Verheyen al eens op de bank. Kunnen jullie je eigen grootste vijand worden ?

Simons : “Dat valt heel goed mee, hoor. Naar buiten wordt dat opgeblazen of doet men alsof er spanningen gecreëerd worden. Maar intern is dat niet zo, wij corrigeren elkaar.”

Dit jaar is er bijvoorbeeld ook een nieuwe linksachter. Vind jij, Timmy, bijvoorbeeld dat Peter nu nerveuzer oogt dan anders ?

Simons : “Ik denk dat hij niet nerveus moet worden. Dat is voor niets nodig.”

Van der Heyden : “Ik train even hard als twee jaar geleden. Harder trainen dan nu is volgens mij niet mogelijk. Bij een kampioenenploeg is het in elk land drummen. Elke training moet je vol gas geven en tonen dat je het waard bent om te spelen. Dan is het aan de trainer om keuzes te maken.”

Simons : “Het heeft te maken met de mentaliteit hier. Zelfs toen we vorig seizoen de laatste vier weken al wisten dat we kampioen zouden worden, werd er nog zo scherp getraind dat we ons wel eens afvroegen : waarom doen we dit eigenlijk nog ? Maar het zit gewoon in onze mentaliteit. De drang om zelfs op training te willen winnen. Dat had niets te maken met concurrentie, enkel met de ambitie om beter te worden.”

Wie gaat daarin voor ? Er wordt wel eens verwezen naar Timmy, dat de rest daar automatisch in mee moet.

Van der Heyden : “Dat is ook wel zo. Zonder het te beseffen trekt hij heel de groep mee. Soms zijn een paar spelers wel eens moe, maar als je Timmy ziet, moet je wel mee. Je kan moeilijk honderd meter achter hem aan gaan sjokken. Natuurlijk heb je in elke groep wel een paar toeristen.”

Hoe heetten die nu weer ?

Van der Heyden : “Als de meerderheid dat niet is, zoals bij ons, krijgen die jongens dat te horen of te voelen. Als je op training een klein wedstrijdje speelt, vijf tegen vijf, en er zit één toerist bij, dat gaat niet, hé. Die moet het een en het ander kunnen verdragen. Gevolg ? Het blijven geen toeristen, ze moeten zich aanpassen. Anders val je in Brugge uit de boot.”

Jullie zijn samen gekomen. Hebben jullie dat harde werken overgenomen van je voorgangers of legden jullie die arbeidsethiek zelf op ?

Simons : “In Brugge heb je volgens mij nooit veel toeristen gehad op het veld. Ze transfereren ook een beetje op die eigenschap. Ze kijken of je ook karakter hebt naast je voetballend vermogen.”

Moeten jullie dan bijvoorbeeld inpraten op een Stoica ?

Van der Heyden : “Stoica werkt ook wel op training, hoor.”

Simons : “Die wordt op dat gebied wel een beetje onderschat. Fysiek is hij erg sterk, voor elke training is hij een half uur bezig met zijn lichaam.”

Arriveer jij als eerste op training, Timmy ?

Simons : “Bij Diest was ik al anderhalf uur voor het begin van de training aan het shotten. Dat zit er nog in. Ik vertrek liever veel te vroeg dan vijf minuten te laat te komen. Dat hoort bij de voorbereiding. Als je graag voetbalt, doe je dat toch gewoon ? Ik vind voetballen nog altijd een feest.”

Makkelijk om trainer te zijn met allemaal jongens met zo’n mentaliteit.

Simons : “Soms maken we het hem best moeilijk om keuzes te maken. Hij moet ons wel niet aansporen, wij werken vanzelf. In principe moet hij ons niet zeggen wanneer er iets scheelt. Zoals tegen Monaco voelen we dat zelf meteen aan, schrikken we wakker.”

Van der Heyden : “De trainingen na zo’n mindere match zijn altijd pittig, dan plooien we ons nog eens dubbel. Dat heeft niets met de trainer te maken. Wij zijn gewoon zo bezeten. Af en toe hebben we allemaal een dag dat het wat minder gaat. Ook Timmy. Alleen kan hij dat goed verbergen terwijl je dat aan mij meteen ziet.”

Jullie eerste grote opdracht is de Champions League. Heeft de ervaring van vorig jaar jullie sterker of gretiger gemaakt ?

Van der Heyden : “Het doet de smaak toenemen. Ik geef eerlijk toe : als je na een Champions-Leaguewedstrijd de wei in moet tegen La Louvière of Sint-Truiden, is dat een wereld van verschil. Voor die Champions League wil je nog wel eens een tandje bijsteken. Dat zorgt voor positieve stress.”

Simons : “Ik heb die positieve stress nodig om optimaal te kunnen functioneren. Dat betekent niet dat ik niet nerveus meer ben als ik tegen La Louvière speel, hoor. Die drang om elke keer te presteren zit gewoon in mij. Ik ga zulke spelers nooit onderschatten. Ik weet ook waar ik zelf vandaan kom : ook bij kleinere ploegen zitten gasten die echt kunnen voetballen. Wij onderschatten onze tegenstanders nooit. ”

Van der Heyden : “Elke match begint vanaf nul : vol gas geven, zo hard mogelijk je best doen, proberen de beste passes te geven, letten op wat vorige keer misliep. Als iedereen daarmee bezig is, kom je vanzelf tot een goed geheel.”

Wat leerde die vorige Champions-Leaguecampagne je ?

Simons : “Dat je op een zéér hoog niveau moet presteren en dat iedereen honderd procent moet zijn om mee te kunnen. Positief is dat je dat niveau uit de Champions League makkelijker doorzet en oplegt in de competitiewedstrijden. Daardoor zijn we op ons best als we veel wedstrijden op niveau kort naeen spelen. Faalangst had ik nooit. Nieuwsgierig naar de tegenstander was ik wel.”

Van der Heyden : “Als je Champions League beschouwt als een extraatje, kan je nooit faalangst hebben. Bij ons komt de competitie altijd op de eerste plaats. Europees voetbal brengt geen extra druk mee, het is genieten omdat je dat mag meemaken.”

Word je stil als je het niveau van de kwartfinales van de Champions League van vorig jaar bekijkt ?

Van der Heyden : “We hadden gewoon moeten overwinteren, punt uit.”

Simons : “Klopt. Wat Peter zegt, is waar : de competitie primeert. Daar leg je de basis voor het extraatje. Als je de competitie verwaarloost, heb je niks extra’s.”

Betekent dat dat jullie als je straks door Dortmund gewipt wordt daar niet onder verpinken ?

Van der Heyden : “Wij weten wat er op het spel staat. Dat volstaat. Al de rest, die verhalen en de druk, is entertainment. Dat weegt niet op ons.”

Simons : “Ons seizoen staat of valt niet met het halen van de Champions League. Het tegendeel beweren zou pretentieus zijn nadat je één keer in tien jaar nog eens Champions League haalde.”

Vorig jaar zorgde de kwalificatie toch voor een extra elan waarop jullie de competitie enthousiast aanvatten.

Simons : “Drie jaar geleden wonnen we zestien matchen op zeventien en toch speelden we gewoon maar Uefabeker. Brugge heeft voldoende enthousiasme in zich om gewoon goed te presteren.”

Zijn jullie klaar voor Dortmund ?

Van der Heyden : “Dortmund is gewoon wereldklasse. Dat is een zware ploeg, maar wij zijn ook goed, hoor. We weten welk niveau ons te wachten staat en we zien wel waar we uitkomen.”

Schrikt het je af om tegen Rosicky of Koller te spelen, Timmy ?

Simons : “Absoluut niet. Dat is toch een prachtige uitdaging ? Tegen Tsjechië stond ik al tegen ze. Ik vond Koller toen al de beste waar ik ooit tegen gespeeld heb. Die is nu nog sterker. We zullen onze handen vol hebben. Maar dat schrikt me niet af. Integendeel, het stimuleert me. Dan kan ik nog een tandje bijsteken. Het zal wel in orde zijn ( grijnst).”

Je kijkt alsof je elke week zo’n wedstrijd zou willen spelen.

Simons : “Natuurlijk. Waarom niet ?”

Waarom zit je dan niet in de Bundesliga ? Je kon toch naar Schalke ?

Simons : “Dat zijn keuzes die je maakt. ( Plots grimmig.) Keuzes die ík maak, niet iemand anders. Ik vind dat iedereen zich met zijn eigen zaken moet bemoeien. Ik ben blij dat ik nog bij Brugge zit. Ik sta voor honderd procent achter mijn keuze. Ik hoef niet naar het buitenland om van mezelf te weten of ik kan volgen. Over een paar weken speel ik al tegen kleppers, in de interland tegen Nederland ook.”

Hebben jullie, spelers en trainer, naar elkaar gekeken om te weten of je stuk voor stuk zou blijven ?

Simons : “Natuurlijk.”

Wat kan je bij Brugge nog meer bereiken : je bent internationaal, bent kampioen, speelt Champions League ?

Simons : “Alles winnen. De ambitie van de club strookt met die van mij. Ze trachten de ploeg bijeen te houden, willen hogerop. Ik hoef niet naar het buitenland om goeie wedstrijden te spelen.”

Wat moet Peter straks doen ?

Simons : “Ieder moet zijn eigen keuze maken.”

Van der Heyden : “Ik verberg niet dat ik ooit naar het buitenland wil, maar voorlopig zit ik hier goed. ( Schalks.) De trainer is me nog komen vragen of het goed zou zijn om Timmy te houden. Ik heb hem gezegd : het kan een pluspunt zijn, geef die jongen toch maar een nieuw contract.”

Simons : “Je bent véél te goed, Peter.”

Ook voor Sollied heet Club maar een halte op weg naar het buitenland. Maar hij gaat wel zijn vierde seizoen in.

Simons : “Typisch Brugge is dat. Ook trainers krijgen hier de tijd om hun ding te doen. Sollied was voor mij de trainer waar ik het meest van leerde. Elk individu weet perfect wat hij moet doen, de andere spelers weten perfect wat ze van elkaar mogen verwachten.”

Van der Heyden : “Van Sollied leer je lopen en werken op de meest efficiënte manier, in die mate dat je er ook de spelers rond je een dienst mee bewijst. Hij kneedt elk individu zodanig dat het geheel draait. Vorig jaar kwam wat hij wilde er het best uit. Ik ben na drie jaar ook nog niet op hem uitgekeken.”

Simons : “Ik evenmin. Je wordt van zijn aanpak alleen maar beter.”

Is hij ambitieuzer dan de spelers ?

Van der Heyden : “Op een heel stille manier vind ik dat hij veel prijzen wil halen. Het is geen roeper, maar hij zal ook bij kleine wedstrijden hameren op details, nooit heb je de indruk dat je een makkelijke wedstrijd tegemoet gaat. Hij wil absoluut vooruitgaan.”

Simons : “Had hij hier geen groeimarge meer gezien, was hij waarschijnlijk niet gebleven. Als dat wegvalt, is hij weg.”

door Geert Foutré

‘Ons seizoen staat of valt niet met het halen van de Champions League.’ (Timmy Simons)

‘Sollied moet ons niet aansporen, wij werken vanzelf.’ (Timmy Simons)

‘Soms zijn een paar spelers wel eens moe, maar als je Timmy ziet, moet je wel mee.’ (Peter Van der Heyden)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content