(*) (lacht) Hoe Anderlecht de komende titelstrijd tegen Club gaat aanvatten, wil Silvio Proto best even toelichten. ‘Als Praet en Defour 100 % fit zijn, worden wij kampioen. Vroeg of laat zal Club de rol moeten lossen.’

Vijf keer al heeft Silvio Proto deelgenomen aan play-off 1, met vier landstitels als resultaat. Proto is dus op zijn minst een ervaringsdeskundige. Meer nog. Niemand heeft in het nieuwe systeem meer PO1-wedstrijden afgewerkt dan hij: liefst 42 waren het er, op een totaal van 50 wedstrijden. Wie de uitgangspositie van nu vergelijkt met wat er vorig seizoen gebeurd is, kan niet anders dan concluderen dat de situatie er voor paars-wit goed uitziet.

Een jaar geleden begon Anderlecht aan de play-offs met vijf punten minder dan Standard, en werd het toch kampioen. Nu hebben jullie amper twee punten minder dan Club…

Silvio Proto: “Die cijfers tonen alleen maar dat alles mogelijk is in dit systeem, dat het open blijft tot de allerlaatste speeldag. Normaal moet je altijd kampioen worden als je met tien punten voorsprong de reguliere competitie beëindigt, zoals Standard vorig jaar deed. Uiteindelijk zijn wij kampioen geworden omdat zij hun wedstrijden niet konden winnen. Ze klopten ons zelfs nog op de openingsspeeldag van de play-offs, waardoor hun voorsprong opliep tot acht punten. Normaal gezien is het dan afgelopen.”

Dachten jullie dat toen ook?

“Vreemd genoeg niet, nee. Eiji Kawashima had hen in die wedstrijd drie of vier keer gered, dat gaf ons vertrouwen. Maar de buitenwereld zag het na die eerste match in PO1 niet meer zitten voor ons. Eén krantentitel luidde: ‘Anderlecht wordt geen kampioen.’ Die hebben we opgehangen in de kleedkamer. We moesten niet alleen Standard inhalen, maar ook Club Brugge afhouden. Dat is gelukt. Uiteindelijk blijf ik erbij dat het een fantastische formule is voor de neutrale toeschouwers, maar voor wie meespeelt, blijft het een moeilijke zaak. Met een straat voorsprong de reguliere competitie winnen en toch maar derde worden, is vreselijk. Wij hebben het meegemaakt in 2011 toen Genk uiteindelijk kampioen werd. Ik kan me best inbeelden hoe de spelers van Standard zich na afloop van vorig seizoen voelden.”

De druk van titelkandidaat

Net als vorig jaar starten jullie als outsider. Is dat een comfortabele uitgangspositie?

“Dat hangt af van de resultaten van de eerste twee speeldagen. Als de eerste in de rangschikking de eerste twee wedstrijden wint, zal die nog meer in een goede afloop geloven. Verliest de leider en raakt die daardoor ook de eerste plaats kwijt, waardoor de spelers het gevoel krijgen dat alles wat ze in de competitie gepresteerd hebben voor niets is geweest, dan krijg je een mentale klap waarvan het moeilijk herstellen is.”

Kan Anderlecht opnieuw wat het een jaar geleden vermocht?

“In de bekerfinale zag je nog eens dat alles kan. Het verschil tussen Club en ons was niet groot. Wij hadden een paar spelers die uit blessure kwamen en nog niet top waren. Wanneer die honderd procent fit zijn, zullen we zien of we het verschil kunnen maken.”

Al maanden staat vast dat de titelstrijd een duel tussen Club en Anderlecht wordt.

“Standard is op het einde wel sterk komen opzetten.”

En AA Gent?

“Qua doelsaldo staat Gent voor ons. Dat komt ons goed uit. De wedstrijden tussen Gent en Club zijn altijd moeilijk voor beide teams, die twee gaan daar punten verliezen.”

Gent is op de slotspeeldag wél bij jullie komen winnen.

“Dat is een mentale opsteker voor hen, zoals de bekerwinst een mentale opsteker is voor Club. Maar het effect van zo’n opsteker werkt geen tien speeldagen na. Ik wil nog wel eens zien hoe de spelers van Club en Gent met de titelstress omgaan. Zij zijn dat niet gewend, wij wel. Wanneer een ploeg gaat stressen door het belang van een wedstrijd, wordt het moeilijk. Ik heb dat meegemaakt in onze beslissende titelwedstrijd tegen Zulte Waregem twee jaar geleden. We kwamen thuis op achterstand, en hadden geluk dat een afgeweken bal ons toeliet dat ene punt te behalen dat we nodig hadden. De druk was enorm toen, iedereen zat te wachten tot we onderuit gingen.”

Meer oplossingen bij Club

Na de reguliere competitie hadden jullie evenveel punten als vorig jaar op hetzelfde tijdstip. Toen zei men dat Anderlecht zijn seizoen had gemist. Hebben jullie dan dit seizoen ook gemist?

“De Champions League heeft ons niet geholpen in competitieverband. Voor onze Europese wedstrijden hebben we veel punten verloren omdat we een jonge kern hebben. Een aantal spelers zat in gedachten al bij de komende Europese wedstrijd terwijl er eerst nog een competitiematch moest afgewerkt worden. We zijn ook tot in de finale van de beker geraakt. Het is moeilijk om op drie fronten tegelijk toonaangevend te zijn.”

Club kan dat blijkbaar wel.

“Zij hebben ook een grotere kern. Kijk maar naar de oplossingen die zij hebben. Alleen al voorin heb je José Izquierdo, Lior Refaelov, Felipe Gedoz, Obbi Oulare, Boli Bolongoli en Tom De Sutter.Europees hebben ze geen twee keer naeen met dezelfde ploeg gespeeld. Terwijl onze coach vaak dezelfde spelers heeft moeten opstellen. Op de duur geraak je vermoeid.”

Toch zijn er niet zo veel spelers minder in jullie kern.

“Maar toch heeft Club meer oplossingen die werken. Ze hebben een paar keer van systeem gewisseld, maar elke keer klopte het bij hen. Wij hebben één systeem dat werkt, de andere zijn minder efficiënt.”

Standard had vorig jaar zes punten meer dan Club nu heeft. Was dat Standard sterker dan het Club van nu?

“Ze walsten over de eerste dertig matchen, maar stortten tijdens de play-offs ineen. Een goeie reguliere competitie geeft je vertrouwen, maar geen enkele garantie op succes. Waartoe dient ze nog? Gewoon om de zes clubs aan te duiden die PO1 spelen. Of je die aanvat met één, twee, drie of vijf punten achterstand op de leider, je begint quasi terug van nul. Het is altijd beter om te starten met één punt voorsprong dan met drie punten minder.”

Overvolle kalender

Na de verloren bekerfinale zei je dat het moeilijk zou worden om overeind te krabbelen. Club heeft het voordeel dat het als leider begint, de bekerfinale won en nog in de Europabeker zit.

“Dat is zo, maar het klopt evenzeer dat de Europa League hen punten gaat kosten. Vroeg of laat gaan ze de rol lossen. In februari hadden ze al eens een dipje. Een overvolle kalender laat altijd zijn sporen na. Je kan niet een heel seizoen honderd procent zijn. Onmogelijk.”

Voor jullie is het een voordeel dat ze een vermoeiende Europese wedstrijd afwerken in Oekraïne en niet in Luxemburg?

“Bah. Heb je ze bezig gezien in de finale, drie dagen na een zware uitwedstrijd in Turkije? We moeten naar onszelf kijken en niet beginnen speculeren over anderen. Als onze sterkhouders honderd procent fit zijn, worden we kampioen. Als je de beste elf van Club en onze beste elf vergelijkt, liggen wij voor.”

Het zou wel eens goed zijn dat Defour tien wedstrijden afwerkt zonder fysieke problemen, en dat Dennis Praet op zijn beste niveau terugkeert.

“Dat zou ons inderdaad goed doen, omdat ze allebei onmisbaar zijn. Als Club zonder Víctor Vázquez speelt, zie je het verschil amper. Als Defour er niet bij loopt, zie je dat meteen. Als Praet in vorm is tijdens de play-offs, gaan we de anderen pijn doen.”

Reacties van Preud’homme

Je vond de nederlaag in de bekerfinale de grootste ontgoocheling in je carrière, zei je na de match. Meende je dat?

“Ik had nog nooit een finale of een beslissende wedstrijd verloren, in de beker of in competitieverband. Zo’n match verliezen in de slotseconden komt nog harder aan. Dit is een moeilijk seizoen voor mij: nooit incasseerde ik zo veel tegengoals in de slotfase van de wedstrijden, zowel in competitie, beker als Europees.”

Na de finale ging je met Michel Preud’homme praten. Waar hadden jullie het over?

“Ik heb hem gefeliciteerd met de zege, hij feliciteerde me met mijn prestatie. Ik heb alles gegeven, de reddingen gedaan die ik kon doen. Op die tegengoals vermocht ik niets, bevestigde de keepertrainer me. Wat me zwaar op de maag lag, is dat Besnik Hasi ons vroeg om in de eerste twintig minuten Club serieus onder druk te zetten, omdat ze vermoeid waren na hun Europese match. In plaats daarvan zag ik dat mijn ploeg het spel onderging. Helemaal het tegenovergestelde van wat me hadden moeten doen. Aan de andere kant zag ik Refaelov tackelen. Ik dacht: verdomme, we pakken er hier naast. Vervolgens kregen ze kansen, corners, én goals.”

Praat het makkelijker met Preud’homme dan met andere trainers omdat hij net als jij doelman is geweest?

“Nee, al snap ik beter dan anderen de manier waarop hij zijn wedstrijden beleeft en waarom hij zich opwindt. Wanneer je helemaal achterin staat, heb je een gevoel voor verantwoordelijkheid dat de veldspelers missen. Je staat daar meer onder druk dan de anderen, je bent gewend om beter de gebeurtenissen in te schatten, de gevolgen van een fout. Een doelman weet dat, als hij een fout maakt, hij de klos is. Een aanvaller die vijf kansen mist en er vervolgens twee binnentrapt, is de man van de match. Van daaruit is het niet verbazend dat sommige reacties van doelmannen meer uitgesproken zijn. Wanneer Preud’homme zich opwindt, begrijp ik hem.”

Omdat hij nog altijd dezelfde druk voelt die hij ook als keeper voelde?

“Als ik een schaal moet uitzetten met het verantwoordelijkheidsgevoel van spelers, zet ik 100 voor een keeper, 90 voor de verdedigers en minder naarmate je verder naar voor speelt.”

Stoppen met roken

Je was niet de enige Anderlechtspeler die na de finale opmerkte dat Club niet beter was dan jullie, maar dat was niet de mening van iedereen.

“De eerste twintig minuten waren zij baas, voor de rest vond ik het een evenwichtig duel. De Sutter en Refaelov mogen nog honderd keer die actie maken, er zullen weinig wereldgoals bij zitten zoals diegenen in de finale. Ik vond het positiespel van onze verdedigers op die twee tegengoals slecht. Je kan niet zeggen dat Club de opbouw perfect deed, veeleer dat ze geprofiteerd hebben van onze fouten. Je mag De Sutter nooit zo makkelijk die volley laten nemen. En bij de goal van Refaelov had ik mijn verdediging gevraagd om hoger te spelen. In plaats daarvan lieten ze zich terugzakken en gaven ze te veel ruimte weg zodat die van Club de tweede bal goed konden aannemen. Trouwens: heeft Mathew Ryan ook niet een paar fantastische reddingen gedaan in die match?”

Absoluut. Net zoals jij.

“Dat is zo. Winnen we de finale, dan zegt men waarschijnlijk dat ik beslissend was. Maar op dit moment heb ik de pech dat ik fantastische reddingen doe waar mijn ploeg niet kan van profiteren. Maar het is tijd om de knop om te draaien. Je verleden kan je niet herschrijven, maar je toekomst wel. De dinsdag na de finale heb ik in mijn hoofd een knop omgedraaid en gezegd: je staat op, gaat naar de training en die play-offs gaan we gewoon winnen.”

In het verleden schakelde Anderlecht wel eens psychologen in om het moreel van de spelers op te krikken na een klap. Vercauteren deed dat, Vanden Brom ook. Gebeurt dat nog?

“Ik vind dat niet nodig. Wat kan een psycholoog die nog nooit tegen een bal getrapt heeft je leren? Alleen voetballers begrijpen andere voetballers. Je moet al zelf een belangrijke wedstrijd verloren hebben om te begrijpen wat je doormaakt op zo’n moment. Een club mag zijn spelers niet verplichten bij de psycholoog langs te gaan als ze er niet in geloven. Wie er wel in gelooft, kan zelf zo iemand opzoeken. Sommigen doen dat, maar ik zou zelfs niet weten wie, omdat dat niet de zaken zijn waar je graag mee uitpakt. Je moet er willen in geloven, opdat het helpt. Het is hetzelfde als met roken. Wie echt geen zin heeft om te stoppen met roken, kan je niet doen ophouden, ongeacht welke methode je aanreikt.”

Generatiekloof

Na de finale retweette je een tweet van een supporter: ‘Eerste titel in acht jaar voor een club die geen kampioen meer werd sinds 2005.’ Was dat niet een beetje frustratie die daar meespeelde?

“Nee. Het is gewoon de realiteit. Chapeau voor Club, maar ook chapeau voor onze supporters voor de sfeer die ze gemaakt hebben. Het was een fantastische wedstrijd om te spelen, ik heb nooit voorheen zo’n sfeer meegemaakt in het Koning Boudewijnstadion voor een wedstrijd met de Rode Duivels. Wat die tweet betreft: onze fans hebben nu eens meegemaakt wat die van Club al acht jaar meemaken. Aan onze supporters heb ik maar één ding te zeggen: we hebben een veldslag verloren, maar we gaan er nog veel winnen. Dat men nu zegt dat Club nummer één is, maakt me niets uit. Dat zei men een jaar geleden ook van Standard.”

Kost jullie jonge elftal je straks niet de hoofdprijs?

“Als we straks geen kampioen worden, is dat niet de fout van onze jonge spelers, al speelt ervaring in dat soort situaties een grote rol. In de bekerfinale zag je dat goed. Op bepaalde momenten wonnen de spelers van Club tijd. Wij deden dat niet toen het 1-1 was geworden. Bij ons had je spelers die in de 93e minuut ten aanval trokken, terwijl we ons rustig hadden moeten organiseren tot de verlengingen binnen waren. Onze jonge spelers bulken van kwaliteit, maar ze hebben ook nog de tekortkomingen die met hun jeugd gepaard gaan.”

Is er bij jullie in de kern sprake van een generatiekloof?

“Toch wel. Je merkt dat jonge spelers slechte resultaten anders interpreteren dan Olivier Deschacht en ikzelf, bijvoorbeeld. Wij weten intussen al hoe belangrijk sommige wedstrijden zijn, zij moeten dat nog ontdekken. Toen jaar geleden reageerde ik ook niet op dezelfde manier als nu op een nederlaag. Eens je de dertig voorbij bent, vier je de mooie overwinningen minder en heb je meer moeite om een nederlaag te verwerken.”

DOOR PIERRE DANVOYE – FOTO’S BELGAIMAGE / CHRISTOPHE KETELS

“Club heeft een boost gekregen door de bekerzege, maar een boost werkt geen tien matchen na.”

“Als je de beste elf van Club en de beste elf van Anderlecht neemt, eindigen wij eerst.”

“Ik heb nooit zoveel tegengoals in de slotminuten gekregen als dit jaar. In competitie, beker en Champions League.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content