Mindere vorm ? Toch kampioen ? Hoe versterken ? Blijft Trond Sollied ? Kortom : wat is er van Club Brugge ? Sport/Voetbal Magazine legde de trainers van de zeventien andere eersteklassers vier vragen voor.

1. Waarom liet Club Brugge de voorbije weken zeven punten liggen ?

2. Verwacht je dat het kampioen wordt of dat het de titel nog zal verspelen ?

3. Op welke posities moet Club Brugge zich versterken ?

4. Zijn er aanwijzingen dat Club Brugge en Trond Sollied na dit seizoen beter afscheid van elkaar nemen ?

Guy Mangelschots (STVV)

1. “Misschien heeft het te maken met verzadiging als je een tijd na elkaar bijna wekelijks wint. Het is niet meer dan normaal dat Club zoals elke ploeg in een seizoen een mindere periode kent. Het was beter geweest als er een paar wedstrijden tussenin verloren waren gegaan waarna Club zich de week later had kunnen herpakken. Dan was het niet zo opgevallen. Nu wordt alles uitvergroot. Maar ik denk niet dat Club in de put zit. Volgens mij is er niet zo veel aan de hand.”

2. “Volgens mij wordt Club kampioen. Overigens moeten ze in de laatste wedstrijd nog voorbij ons. Maar het kan evengoed tegen dan al afgelopen zijn. Want het gaat nu wel wat minder, maar ze hebben nog altijd een voorsprong.”

3. “Club zocht altijd meer naar mentaliteit dan naar technische kwaliteit. Dat zal ook met het oog op volgend jaar zo zijn. Englebert en Balaban vallen nu wat terug, maar ik heb echt geen zicht op wat ze concreet nodig hebben.”

4. “Misschien is het voor beide partijen goed als er nieuw bloed komt, maar Sollied heeft bij Club verschrikkelijk goed werk geleverd, ondanks de tegenkanting zijn eigen visie met succes doorgedrukt. Zolang spelers achter de trainer staan en die trainer succes heeft, kan je samen door. Ik denk dat Sollied volgend jaar bij Club blijft.”

Georges Leekens (AA Gent)

1. “Het kampioenschap is lang en belastend : dat kan gebeuren. Iets mindere vorm, iets minder efficiënt, iets minder zelfvertrouwen. Club Brugge is collectief heel sterk, maar als het wat minder gemakkelijk scoort, loopt het stroever. De staat van hun veld speelde op een bepaald moment ook geweldig in hun nadeel en in het voordeel van ploegen die er kwamen verdedigen.”

2. “Belangrijk wordt het zelfvertrouwen te behouden en geen angst te krijgen. In de media zijn ze tot nu toe alleszins heel goed met de druk omgegaan, merk ik. Kwestie is op het veld efficiënt te zijn en het puntenverlies voor de topper te beperken. Als Club dan nog op kop staat, zie ik Anderlecht daar toch niet zo gemakkelijk winnen. Maar in voetbal kan het allemaal natuurlijk.”

3. “Versterken ? De vraag is : wat biedt de markt ? Iedereen kan zich versterken, maar het probleem is dat we in België budgettair gelimiteerd zijn. Je mag al blij zijn als je geen toppers verliest. Ik zou dus zeggen : kwaliteit proberen te houden en kijken waar je in elke linie wat kunt bijhalen. Want je moet rekening houden met blessures en er is toch al redelijk wat vertrokken. Met de transfers van Klukowski en Ishiaku zijn ze alleszins al goed vooruitziend geweest.”

4. “Neen. Dat ze op elkaar uitgekeken zijn, dat geloof ik niet. Club Brugge is populair onder Trond Sollied en kan nog de dubbel winnen. Het zou ook goed zijn voor het Belgische voetbal als hij nog wat blijft én het is een fijne collega. Maar ik ken zijn ambities niet. Zij moeten het onder elkaar uitmaken en als ze met elkaar doorgaan, moeten ze dat gráág doen.”

Herman Vermeulen (KV Oostende)

1. “Ze kennen een dipje zoals dat op een heel seizoen onvermijdelijk is. Een mindere periode is inherent aan elk kampioenschap, dat moet je, denk ik, aanvaarden. Het is ook niet te voorspellen, want het verschil zit soms in binnenkant of buitenkant paal. Dat iedereen erover spreekt, heeft te maken met het feit dat Anderlecht zeker tot voor de wedstrijd op La Louvière van een zekere Schwung, honger, frisheid en een zeker evenwicht blijk gaf en inliep vanuit wat een verloren situatie leek.”

2. “Club Brugge beschikt over de beste kaarten. Het staat zes punten voor en heeft een groep die het gewoon is te werken onder druk en met stress. Anderen proberen hen uit evenwicht te brengen, maar dat zie ik nog niet zo snel gebeuren. In de cruciale onderlinge partij kan een gelijkspel al voldoende zijn.”

3. “In zijn manier van spelen, die gestoeld is op atletisch vermogen, fysiek werk en diepgang, mist Club Brugge één of twee spelers waar een volledige supportersschare zich kan achterzetten. Een held, waar iedereen zich mee kan identificeren. Fadiga had het kunnen worden. Of Mendoza, was hij regelmatiger geweest. Iedere ploeg heeft een ster nodig, Brugge heeft die niet. Vraag de supporters naar hun favoriete speler en je zult zeven verschillende namen krijgen, zoals ook de doelpunten netjes verdeeld worden. Maar dat is net ook wat hen zo sterk maakt. Zie Beveren : elf schitterende, frivole spelers, maar de feiten zijn dat het altijd in de tweede kolom eindigt. Van Brugge wordt wel eens gezegd dat het voorspelbaar is geworden en dat heel België er zich op ingesteld heeft, maar waarom winnen ze er dan niet van ? Waarom staat Club dan zes punten los ? Het is een ploeg degelijke spelers waarvan de sterkte juist is dat ze machinaal functioneren.”

4. “Neen. De enigen die zagen zijn buitenstaanders. Aan de top word je elk weekend bekritiseerd en als mensen gaan geloven wat ze lezen, kan je je de vraag stellen of je niet moet denken aan een andere trainer, een andere veldbezetting of een andere manier van spelen. Gewoon om te veranderen, iets nieuws te brengen. Maar als ik de resultaten en de publieke belangstelling bekijk, is daar geen enkele reden toe.”

Frank Vercauteren (Anderlecht)

1., 2., 3., 4. “Als trainer van Anderlecht wens ik geen commentaar te geven op Club Brugge. Uit principe. Het zou niet correct zijn dat wel te doen. Ik ben trainer van Anderlecht, niet van Club Brugge.”

Harm van Veldhoven (Cercle Brugge)

1. “Elke ploeg heeft in de competitie af en toe eens een mindere periode. Verder vind ik dit geen vragen voor trainers. Die hebben elk al werk genoeg met hun eigen ploeg. Als ik zie hoeveel problemen er zijn en hoeveel trainers er ontslagen worden, dan vind ik het ongepast dat trainers zich bemoeien met het werk van andere trainers.”

2. “Ik verwacht toch nog een zeer moeilijke strijd, want iedereen wil graag tegen topploegen winnen. Stressbestendigheid en frisheid zullen naar het einde toe een grote rol gaan spelen. Naar mijn gevoel zal de beslissing pas op de laatste of op de één na laatste speeldag vallen.”

3. “Dat vind ik geen vraag voor mij.”

4. “Dat ook niet. Het is aan hen om die beslissing te nemen. Iedereen heeft zijn werkwijze, het gaat er altijd om wat een groep heeft kunnen brengen en welke prijzen er zijn binnengehaald.”

Jos Daerden (Bergen)

1. “Het is allemaal terug te brengen tot bepalende mensen die wat minder goed draaien waardoor het geheel het iets moeilijker heeft om wedstrijden te winnen. Trouwens, het loopt dan nu misschien allemaal wel wat moeizamer, maar ik zag ze voor de beker op La Louvière en ik moet zeggen : zonder groots te zijn was dat toch nog altijd een stevig en sterk blok. Ook op Genk zag ik ze een degelijke match spelen. Misschien dat Anderlecht momenteel wat makkelijker het verschil maakt op basis van individueel spel, maar dat kan ook snel weer keren.”

2. “Ik verwacht dat Brugge kampioen wordt. Als zij een misstap begaan, tellen ze nog altijd voldoende voorsprong.”

3. “Die vraag vind ik moeilijk te beantwoorden. Ik kan mij bijvoorbeeld ook voorstellen dat mensen zich vragen stellen als ze soms de samenstelling van het team van Bergen zien, maar als je iedere dag met de spelers op het veld staat, is het heel duidelijk waarom ze spelen of niet.”

4. “Daar heb ik helemaal geen zicht op.”

Jan Ceulemans (Westerlo)

1. “Het puntenverlies heeft, denk ik, een beetje te maken met Balaban. Voor nieuwjaar trapte hij alles binnen, terwijl hij nu een moeilijke tijd beleeft. Verheyen nam het wel even van hem over, maar ook Lange kende een periode met blessuurtjes. En dat zijn toch de mannen waar het voorin om draait. Ik bedoel : als het op scoren aankomt, is de rest toch van mindere kwaliteit.”

2. “Ik denk dat hun overwinning tegen ons hen weer een beetje in de goede richting duwde. Normaal gezien zouden ze het niet meer uit handen mogen geven.”

3. Ceh is wel een goede, maar je hebt er een alternatief voor nodig, zodat je soms nog meer iets via de individuele actie zou kunnen forceren. Het zou, denk ik, niet slecht zijn, moest er op het middenveld iets bijkomen dat voor iets meer rust kan zorgen in Europese wedstrijden. Achteraan is er met Spilar een hele goede, maar hij is meer geblesseerd dan iets anders, dus… Op Belgisch niveau zit het meer dan goed, maar op Europees vlak komen we in België iets tekort. De enige reden daarvoor is geld. Een hele goede kan je niet meer halen.”

4. “Neen, want de resultaten zijn er. Ik zie geen enkele reden om te veranderen.”

Jacky Mathijssen (Charleroi)

1. “Om daarover te kunnen oordelen, moet je het huis kennen, maar ik denk niet dat daar veel achter te zoeken is. Dat gebeurt overal in een seizoen, een periode van mindere vorm en minder vertrouwen van bepaalde spelers.”

2. “Ik verwacht geen problemen voor Club Brugge : als het er echt op aankomt, beschikken zij over voldoende kracht en ervaring. En ik denk ook niet dat Anderlecht een foutloos parcours zal afleggen.”

3. “Eerder dan naar voetbalkwaliteit, moet er volgens mij in Brugge gekeken worden naar contracten, ambitie, gedrevenheid, goesting, wil en kracht om nog beter te worden en anderen mee te trekken.”

4. “Neen. Trond Sollied en Club Brugge passen bij elkaar. Tot nu toe is het een perfecte symbiose geweest, waarvan het resultaat iets moois is. Ik zie niet in waarom het zou moeten stoppen. Maar het is aan hen om daarover te beslissen natuurlijk.”

Geert Broeckaert (Moeskroen)

1. “Ik ben eigenlijk vooral met Moeskroen bezig geweest, maar ik denk dat het een combinatie is van een iets mindere periode met daarin net iets moeilijker tegenstanders, zoals Genk en Standard.

2. “Dat zullen we na de laatste wedstrijd zien. Voorspellen is in voetbal zeer moeilijk, maar ik denk dat Club Brugge in staat is om dit tot een goed einde te brengen.”

3. “Dat is een taak voor de trainer van Club Brugge.”

4. “Ook dat is mijn werk niet. Ik ben al blij dat het momenteel iets beter gaat met Moeskroen.”

Willy Reynders (Lokeren)

1. “Ik denk dat er de laatste weken te veel jongens niet echt top waren. Een aantal dragers van de ploeg stonden niet echt scherp. Aanvallend is Club Brugge grotendeels afhankelijk van mensen als Nastja Ceh en Peter Van der Heyden. Spelers die beslissend waren in de sterke periode, maar de voorbije weken in een mindere vorm zaten. Dat is een van de hoofdredenen, denk ik. En dan waren er ook nog Balaban, Lange en Englebert. Op rechts haalde alleen Verheyen zijn normale peil.”

2. “Tot voor de wedstrijd op La Louvière voetbalde Anderlecht beter en het was ook beslissender in het forceren van een resultaat. Zes punten is niet weinig. Met voor Anderlecht nog wedstrijden tegen Standard en op Club Brugge denk ik dat het voor Brugge gemakkelijker is om thuis gelijk te spelen tegen Anderlecht dan voor Anderlecht om alles te winnen.”

3. “Ik denk dat zij echt een creatieve middenvelder van topniveau nodig hebben. De enige die daar nu loopt die creatief is en een laatste pass kan geven is eigenlijk Ceh. En als die uit vorm is of iets minder draait, merk je dat toch wel dadelijk. Maar ik twijfel er sterk aan of je die in België zult vinden.”

4. “Daar sta ik te ver vanaf om daar zinnige dingen over te kunnen over zeggen.”

Marc Brys (Germinal Beerschot)

1. “Wat zich bij Club afspeelt, is vooral een mentale kwestie. Er dreigt twijfel in de groep te sluipen door dat puntenverlies dat gepaard gaat aan een goede demarrage van Anderlecht. Voor Club is dat een ongelukkig getimede samenloop van omstandigheden, maar één goed resultaat kan die twijfel wegnemen.”

2. “Ik zie Club kampioen worden, op voorwaarde dat ze hun zelfvertrouwen en zelfbewustzijn van voorheen terugvinden. Die eigenschappen maken hen minder afhankelijk van een aantal individuen. Qua elftal is Club solider dan Anderlecht, dat toch nog meer teert op flitsen.”

3. “Club heeft vooral nood aan een centrale speler die hen op het middenveld toelaat meer variatie in hun systeem te brengen, iemand die naast Simons kan opereren. Ze hadden zo iemand met Karel Geraerts, een infiltrerende middenvelder, het type speler dat de toekomst is in het voetbal. Misschien kan Kevin Roelandts dat ook. In dat geval hebben ze de oplossing in eigen rangen. Het systeem van Club is niet afgestemd op een typische spelmaker, wel op lopend vermogen op het middenveld mét scorend vermogen. Dat missen ze nu.”

4. “Ik denk niet dat Club geneigd is na het seizoen een andere trainer te nemen, ik denk dat Sollied blijft, al zou een titel een mooi moment zijn om afscheid te nemen.

René Vandereycken (RC Genk)

1., 2., 3., 4. : “Met de analyse van de sterke en zwakke punten van de tegenstander houd ik me alleen bezig in de week waarin we tegen ze spelen. Daarbuiten geef ik alleen commentaar op mijn eigen team.”

Herman Helleputte (Beveren)

1. “Club kreeg een paar moeilijke tegenstanders op een verkeerd moment waarop een aantal spelers over hun hoogtepunt heen was. In de eerste ronde haalden ze veel punten omdat Balaban aan de lopende band scoorde, nu doet hij dat niet meer. Dat ze in zo’n periode hun thuiswedstrijden op een slecht veld afwerken dat de beter voetballende ploeg benadeelt, speelt ook niet in hun voordeel.”

2. “Club wordt toch kampioen.”

3. “Echt zwakke plekken zie ik niet bij Club, die hebben ze niet. Alleen zijn de spelers minder in vorm dan in de eerste ronde. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor De Cock. Versterking lijkt me niet echt nodig, wat telt is dat de bepalende spelers hun goeie vorm terugvinden.”

4. “Sollied blijft trainer van Club, hij geeft ook zelf altijd aan dat hij zijn contract uitdient.”

Paul Put (Lierse)

1. “Van crisis zou ik niet durven spreken. Crisis heb je alleen in Bagdad. Club moet niet panikeren, ze hebben alles in eigen handen. Wat er de laatste weken minder zou gaan, weet ik niet, ik heb daar te weinig zicht op.”

2. “Ik zie Club de titel niet meer uit handen geven.”

3. “Kan Klukowski Van der Heyden waardig vervangen ? Blijft Balaban ? Heeft Club alternatieven voor Gert Verheyen wanneer die uitvalt ? Ik heb het antwoord niet op die vragen, dat is aan Sollied om dat te bepalen.”

4. “Je kan Sollied weinig verwijten, hij bracht goeie resultaten. Wanneer is er sprake van een jaar te veel ? Ik heb er geen zicht op of de spelers nog fris van geest zijn.”

Dominique D’Onofrio (Standard)

1. “Club lijkt alleen minder in vorm omdat ze een uitzonderlijk sterke eerste ronde neerzetten. Elke club heeft jaarlijks een mindere periode, als er in hun geval al kan gesproken worden van een mindere vorm. Tegen ons vond ik ze toch wel heel sterk. In de eerste helft maakten we het hen lastig met een goeie organisatie, maar na de rust kwam de machine toch weer op gang en moesten wij het spel ondergaan. Lang geleden was het dat ik ze nog eens zo sterk had gezien, in vergelijking met de weken voordien.”

2. “Club heeft alle troeven om kampioen te worden. Maar de wedstrijd tegen Anderlecht wordt beslissend.”

3. “De statistieken tonen aan dat ze de beste aanval en de meest solide verdediging bezitten. Ik praat liever over onze zwakke punten dan over die van de tegenstander.”

4. “Sollied doet bij Club formidabel werk. Ik zie hem ook volgend seizoen blijven.”

Robert Waseige (FC Brussels)

1. “Tot voor een paar weken legde Club een bijna perfect parcours af. Dat je dat niet een heel jaar kan aanhouden, is menselijk, maar zes punten achterstand haal je niet zomaar op met het aantal wedstrijden dat nog overblijft. Tenzij er een interne vertrouwenscrisis uitbreekt, geef je dat zo kort voor het einde niet meer af. Club speelt wel minder goed, maar het talent is er nog. Als de honger naar de titel weg is, moet je die wel meteen weer aanscherpen.”

2. “Club bezit voldoende ervaring en persoonlijkheid om ook in een minder sterke periode kampioen te worden.”

3. “Op die vraag kunnen alleen Sollied, Degryse, Verheyen en Van Puyvelde antwoorden. Ik heb het recht niet hun analyse te maken.”

4. “Dat moet Michel D’Hooghe uitmaken. Ik heb daar geen mening over. Behalve benadrukken dat Sollied veel goed werk heeft gedaan voor het Belgische voetbal.”

Albert Cartier (La Louvière)

1. “Vier bemerkingen. Ten eerste is het niet de eerste keer dat Club in de terugronde gas terug moet nemen. Dat kan geen toeval zijn. Misschien is de tweede ronde moeilijker dan de eerste omdat je tegen ploegen uitkomt die dringend punten nodig hebben. Twee : Anderlecht en Standard presteren op een heel ander ritme dan voor de winterstop, ze laten bijna niets meer liggen. Verder kunnen Anderlecht en Standard zich helemaal op de competitie richten terwijl Club twee wedstrijden per week afwerkt. Ten vierde werkt Club al die wedstrijden af met dezelfde twaalf tot dertien spelers. Van een turn-over maken ze nauwelijks gebruik. Tot dusver bleek die keuze van de trainer de goeie. Op de belangrijke momenten staan ze er wel, getuigde de gewonnen bekerwedstrijd bij ons. Dat toont dat het een mentaal sterke ploeg is. Europees leerden ze zich op te laden voor de topmomenten.”

2. “Club maakt de grootste kans, maar de topper tegen Anderlecht blijft van tel. Voordeel voor Club is dat ze die thuis spelen.”

3. “Ik heb wel een idee, maar uit respect voor Sollied en Degryse zeg ik dat liever niet. Ze mogen me wel altijd bellen als ze mijn mening willen. In elk geval heeft Klukowski het potentieel om Van der Heyden op te volgen. Hij is ook polyvalent, kan verdedigende middenvelder of linkshalf zijn. Aan Ishiaku zeg ik steeds weer dat de overstap naar een hoger niveau je verplicht nog harder te werken. Als hij op een andere dan zijn favoriete positie uitgespeeld wordt, moet hij niet balen, maar tevreden zijn dat de trainer iets in hem ziet op die plaats en dat vertrouwen terugbetalen met prestaties.”

4. “Ik hoop dat hij blijft, niet alleen voor Club maar ook voor het Belgische voetbal. Ik hou van sterke trainers bij de concurrentie die mij dwingen mezelf en mijn methodes in vraag te stellen, die het me zo moeilijk maken dat ik creatief uit de hoek moet komen om hen te kunnen bekampen.”

Geert Foutré, Christian Vandenabeele

‘Trond Sollied en Club Brugge passen perfect bij elkaar.’ (Jacky Mathijssen)

‘Club Brugge heeft een creatieve middenvelder van topniveau nodig.’ (Willy Reynders)

‘Club moet niet panikeren, ze hebben alles in eigen handen.’ (Paul Put)

‘Hun overwinning tegen ons duwde Club weer een beetje in de goede richting.’ (Jan Ceulemans)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content