Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Almaar meer mensen kampen met stress. Hoe groot is de kans dat u een trainer uit de eerste klasse ontmoet in een stresskliniek ? Vijf trainers van ploegen die niet zo goed boeren, leggen uit hoe zij zich ontladen. ‘In een wereld die steeds sneller gaat, vind ik rust in tuinieren. ‘

Slavoljub Muslin (Lokeren)

Vorig jaar enorm bejubeld door zijn voorzitter en met Lokeren halfweg zevende, voor hij een uittocht richting Rusland forceerde, dit keer met Lokeren onderin. Is SlavoljubMuslin nu een ander mens dan een jaar geleden ? Muslin, lakoniek : “Helemaal niet. De stress is er, maar die heb je ook nodig om te presteren. Sommige mensen blijven het trouwens zoeken, je kent toch ook trainers van zestig, zeventig zelfs. Zij hebben die spanning nodig om hun leven zin te geven. Of het invloed heeft op mijn leven ? Laat het me zo stellen : ik kan al heel mijn leven lang goed slapen de dag voor een wedstrijd. Veel meer problemen met slapen heb ik na de wedstrijd en dat wordt er niet beter op. Ik ga dan de hele tijd analyseren, vaak in gesprekken met anderen. Beetje discussiëren met de president, iets gaan eten. Tijdens de wedstrijd ben je zo geconcentreerd bezig, dat het een tijdje duurt voor je weer normaal functioneert. Als ik de dvd van de wedstrijd heb, bekijk ik die ’s nachts nog een keer. Anders kijk ik naar een film, of ik luister wat naar muziek. Of je gewonnen hebt of niet, maakt geen verschil, de nacht gaat er toch voor een stuk aan.”

Hoe blijft hij kalm de dag van de match ? Muslin : “Dan probeer ik mezelf te kalmeren door kruiswoordraadsels op te lossen of door wat met de computer bezig te zijn. Soms wat dingen opzoeken, maar soms ook gewoon door die elektronische spelletjes die erop zitten te spelen. Zo gaat de tijd sneller voorbij. In principe ben je dan toch met alles klaar. Je hebt zoveel mogelijk scenario’s voorbereid en vervolgens wacht je tot je het uit handen kan geven.

“Stress heb je zowel onderin als bovenin, dat maakt niks uit. Maar het is toch niet hetzelfde. ( lacht) Ik verkies bovenin mee te draaien. Dan mag je druk leggen op je spelers. Onderin is het soms toch ook pogen wat stress bij de spelers weg te nemen, zodat ze niet verlamd raken. Er wat mee praten, een lach uitlokken, ze op hun gemak stellen. Bij spelers kan stress – zeker als er punten moeten worden gehaald – verlammen. Daarom mag je niet al te veel de klemtoon op het resultaat leggen.”

José Riga (Bergen)

José Riga is nieuw in de eerste klasse. Vorig jaar moest hij promoveren, nu mag hij niet zakken. Anders dan Muslin ontdekt hij ook de media, die er bovenop zitten. Riga : “Ik probeer minstens één keer in de week wat tijd voor mezelf vrij te maken, weg van het voetbal. Sport is mijn ding, dus ga ik tennissen of trek naar de fitness. Ik merk wel dat het niet makkelijk is om in een hectisch schema die vluchtwegen in te bouwen. Zeker niet naar het einde van de week, maar evenmin vaak in het begin. Als assistent – ik werkte voorheen voor Standard – heb je ook stress, je deelt die rond het resultaat met de hoofdcoach. Wat je niet hebt, is het hele gedoe rond het voetbal, afspraken met de media en dergelijke. Die stress is voor de hoofdtrainer. Maar dat mag je niet verlammen, vind ik. Ik probeer de stress van buiten uit in positieve energie binnen in me om te zetten. Dingen die ik niet kan beheersen, probeer ik van me af te zetten. Soms is wat men zegt of schrijft, ongelukkig, maar ik wil er me niet druk in maken. Op zich doe ik mijn werk net zo professioneel in eerste als in de tweede of derde klasse, of vroeger als assistent, maar nu krijgt het allemaal veel meer weerklank.

“Het resultaat kan voor stress zorgen, maar ook de manier van spelen. Tijdens de week probeer je allerlei scenario’s uit, je probeert dingen te voorzien en als het spel dan meevalt, kan dat voldoening geven, ook al volgt het resultaat misschien niet direct. Die twee zaken moet je meenemen. Maar het is duidelijk, het gaat om behoud, het gaat om punten en resultaten en daar word je op afgerekend. Dus ja, de meeste stress komt van het resultaat en ja, ik heb nu meer stress dan pakweg in het begin van de competitie, toen we iets makkelijker de punten haalden. Sommige collega’s uiten die stress tijdens een wedstrijd door een heel actieve, soms zelfs agressieve coaching, ik probeer de gulden middenweg te zoeken. Iets rustiger, maar ook weer niet passief.”

Albert Cartier (Brussels)

Albert Cartier kreeg woensdag zijn voorzitter op bezoek. Die liet tijdens de kerstvakantie noteren dat de coach twee matchen kreeg om zich te bewijzen. Als dat niet voor stress zorgt ! Cartier blijft er filosofisch onder : “Ik ben blij dat ik in het echte leven sta ! Ik beleef mijn passie en bij passie horen momenten dat het heel goed gaat, maar ook mindere momenten. Hoe moet ik dit uitleggen… ( denkt na) Ik hoor soms van mensen die het betreuren, of neen, die constateren dat hun leven 25, 30 jaar lang zijn gangetje gaat, zonder veel emoties. Ik heb voor een andere levensweg gekozen. Ja, ik heb stress, maar dat hoort zo. Ik leef in het moment. Vrijwillig en graag ! Wij trainers zijn vergelijkbaar met regisseurs, die acteurs voorbereiden op een prestatie. Lukt dat, dan is dat schitterend ; lukt het minder, dan kan dat zijn redenen hebben. In mijn ogen bestaat er niet zoiets als falen, een mislukking. Iets kan wel uitgesteld succes zijn. Dingen kunnen fout lopen omdat je niet goed voorbereid bent, ergens te laat aan begon, iets niet zag, iets vergat,… Trek daar je conclusies uit en probeer het daarna nog eens opnieuw. Ik kan ook heel blij zijn met de manier waarop iets tot stand kwam. Een trainer mag zich niet altijd blind staren op het resultaat. Het plezier, het spektakel, dat is ook onze taak.”

Hoe beheerst hij zijn emoties ? Cartier : “Door in tijden dat het zogenaamd heel goed gaat, altijd wat armslag te houden, niet mee te zweven. En door in tijden dat het wat minder te gaat, de positieve dingen te zien. Nooit vervallen in extremisme. Niet bang zijn om dingen te veranderen als het moet. Kipling heeft het ooit heel mooi gezegd : ‘De dag, mijn zoon, dat je in een kwartier durft afbreken wat je tijdens je hele leven hebt opgebouwd en vervolgens nog iets veel mooiers maakt, die dag word je een echte man. ‘ Op dat vlak zou ik willen verwijzen naar het verschil in emotie tussen de Angelsaksische beleving en de Latijnse. De Latijnse drijft op extreme emoties, een falen wordt als persoonlijk ervaren, als iets… belachelijks, je moet lijden. De Angelsaksische cultuur ziet een nederlaag als deel van het sportleven, als stap op weg naar het succes. Uitgesteld succes.”

Hoe ontspant hij zich na een lange werkdag – woensdag hing hij ’s avonds laat nog aan de telefoon met de clubdokter ? Cartier : “Op twee manieren. De eerste is via sport. Pas op mijn twaalfde werd ik voetballer, voordien deed ik aan ski, vanaf mijn vierde. Maar dat was me te individueel, ik wilde liever naar een collectieve sport. Ontspanning is voor mij nu sporten, het liefste in groep. Jogging, fitness, mountainbike, in de winter ski, die passie blijft. Mijn andere uitweg zal u verbazen en staat hier helemaal haaks op : in een wereld die steeds sneller draait en waarin het altijd maar vooruit moet, kan ik ontzettend tot rust komen tijdens het tuinieren. De natuur kan je niet dwingen sneller te groeien, je moet de zaken hun tijd geven, alles zijn seizoen. Dat kalmeert immens.”

Walter Meeuws (Beveren)

Tenzij je Walter Meeuws heet. Hij probeert Beveren met heel beperkte middelen te laten overleven. Meeuws lacht : “God, stress… Veel zin om daarover te praten heb ik niet, tenzij dit : met de jaren gaat dat beter hoor.”

Zijn assistent Edy De Bolle lacht dat weg. “Relativeren met de leeftijd ? Dat zegt hij wel, maar mij lukt dat niet en ik vrees hem… Als ik ga fietsen, zal ik altijd proberen om sneller te rijden dan de mannen die meefietsen. Aard van het beestje, die competitiedrang die in een sporter zit. Ergens vind ik dat ook niet kunnen hoor, een ploeg moet voelen dat een trainer er kort op zit. Direct reageren, laten voelen aan de spelers dat je het gezien hebt. Geloof me, na een wedstrijd kan Walter ook niet direct relativeren.”

Stress is nodig, beaamt De Bolle. “Als speler vond ik het anders, dat was gezonde stress. Zenuwen tot je op het veld je eerste bal raakte en met het wegschoppen daarvan viel ook de spanning van je lijf. Een trainer kan die spanning minder goed kwijt, ergens lever je je over. Na de wedstrijd is het weer voor beiden gelijk, denk ik, zowel trainer als speler overlopen vaak nog tot een stuk in de nacht wat er gebeurde. Maar die spanning vind ik veel minder dan de stress vooraf. De assistent moet meedenken met de eerste trainer, maar het is niet hetzelfde. Dat heb ik vorig seizoen heel goed gemerkt toen ik het overnam en het een struggle for survival werd. Zakken was een ramp, er stond plots veel meer op het spel dan het naakte resultaat. Wij werken hier dagelijks met een boel mensen, ook op kantoor. Zakken betekende misschien dat er van hen hun job verloren. Dat sociale luik vrat aan me. Ik noem dat heel ongezonde stress. Zeker omdat hier toch heel speciale factoren meespeelden. Onze Afrikanen zijn prachtige mensen en uitstekende voetballers, maar ab-so-luut niet bezig met de rangschikking. We hebben letterlijk moeten knokken tot de laatste seconde van de competitie, en als ze dan op drie speeldagen van het einde komen vragen : ‘Coach, als we zondag winnen, zijn we dan gered… ‘ Dan zou je… Of als ze je op donderdag of vrijdag vragen : ‘Tegen wie spelen we ook weer zondag… ?’ Ik kan me inbeelden dat ze toen elders ietske meer met die dingen bezig waren. Toen we het uiteindelijk haalden, viel er zoveel van me af… Wat me in die periode veel hielp, was fietsen, een uur van de club naar huis en omgekeerd. Een manier van ontspannen, ook al liet het je nooit los. Ik stond in die periode ’s nachts op om dingen te noteren, zaken die ik absoluut niet mocht vergeten. Vooral zaken qua motivatie, want over het voetballen zelf moest ik me bij deze mannen geen zorgen maken.”

Iedereen heeft stress, zelfs zij die er ogenschijnlijk makkelijk mee omgaan, zegt De Bolle. “Makkelijk… Dat is schijn. Emilio Ferrera die tijdens de wedstrijd met de ogen begint te knipperen, dat zijn zenuwtrekken van de spanning. Ik heb hier Herman Helleputte gekend. Lijkt uiterlijk heel kalm, maar dat is schijn. Kijk na de match eens naar zijn hemd, kletsnat onder de oksels. Aimé Anthuenis kende hartklachten. Coachen is niet gezond, geloof me.”

Kjetil Rekdal (Lierse)

Hoe zou het met Kjetil Rekdal zijn, bezig aan operatie redding bij Lierse en nog relatief nieuw in het vak ? Zijn assistent David Brocken lacht : “Met Kjetil praten over stress ? Die kent dat niet !” En ? Rekdal : “Neen, waarom ook ? Ik zie dit als werk, gewoon werk. Sommige keren is de druk groter dan andere keren, maar die hoort erbij. Je moet jezelf psychologisch en fysiek zo goed voorbereiden dat je in een wedstrijd niet verrast kan worden en dus niet nerveus moet zijn. Daarom denk ik : wie stressy rond loopt, houdt dit niet lang vol. Het kan immers dat je tijdens de week heel goed een wedstrijd gaat voorbereiden, maar alles al na vijf minuten moet omgooien. Maar zelfs dat kan je voorbereiden. Daarom ben ik niet zenuwachtig, nooit. Misschien ben ik een koele, rare of speciale, dat kan allemaal. Ik ben niet nerveuzer op zaterdag dan op maandag. Wel iets scherper misschien ( lacht). Al ben ik na die bekernederlaag tegen Antwerp toch wel iets vlugger naar huis gereden dan anders. Ik was tenslotte ook verantwoordelijk voor die ploeg en die nederlaag.

“In principe maakt de inzet van een match niets uit. Oefenmatch, bekermatch, competitiematch, inzet en voorbereiding zou altijd hetzelfde moeten zijn. Zou moeten, ook op training, anders krijg je nooit progressie. Dit gezegd zijnde, weet ik ook dat de realiteit anders is. Uit- eraard is er in sommige wedstrijden meer druk. Maar ik zag dat als speler destijds vooral positief : hoe meer druk, hoe meer kansen om iets te laten zien. Eerlijk, op zulke wedstrijddagen was ik als speler met heel veel plezier aanwezig. Tegen Brazilië op het WK in de laatste minuut een strafschop mogen trappen… Heerlijk ! Bijna heel Noorwegen durfde niet naar tv te kijken, maar ik die moest trappen, genoot van dat moment. Die keeper is zo klein en die goal zo groot, je kan niet missen. Tenminste, zo denk ik.

“Ik ben hier beland bij een groep die veel verloor, die down was. Je kan die mannen naar de psycholoog sturen die hen zegt dat ze goed zijn. Ik kan dat ook zeggen. Maar of dat helpt ? Ik denk dat ik meer heb aan het uitdokteren van een systeem waarvan ik denk dat ze daar het beste mee zijn. En dan is het aan hen om te laten zien dat ze het aankunnen. Er loopt hier iemand rond die bezig is met de spelers, maar daar bemoei ik me niet mee. Ik probeer op mijn manier psycholoog te zijn voor de spelers. Je kan een speler afmaken, maar ook opbouwen. Soms moet het eerste, voor je het tweede kan. Druk zetten, doe ik graag. Niet aflaten. Er bovenop blijven staan.”

Ontspannen doet hij met ? Rekdal : “Met kaarten, wat op internet surfen, tv kijken, een gokje doen, met de kinderen spelen, wat vissen, … Of je onderin speelt of bovenin, heeft er in feite niks mee te maken, iedere voetballer moet winnen. Mijn doelstelling als trainer is nu : steeds beter proberen te doen. Als ik vertrek, moet het resultaat beter geweest zijn dan het was. ( beslist) Lierse zal dan ook een betere terugronde spelen dan de heenronde. ( grijns) Na één match hadden we al vijftig procent van de punten, dat moet dus lukken.”

PETER T’KINT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content