Standard gaat donderdag op bezoek in Genk. Twee jaar geleden (17 mei 2011) was dat de kampioenschaps-wedstrijd. De verschillende hoofdrolspelers komen nog eens terug op de sleutelmomenten van die dolle avond.

De reguliere competitie in het seizoen 2010/11 was een regelrechte lijdensweg voor Standard. Axel Witsel & co kwalificeerden zich pas op de laatste speeldag voor play-off 1. In die play-offs deden de Rouches het evenwel schitterend. Acht zeges en een gelijkspel. Voor de slotwedstrijd in Genk was het duidelijk: als Standard won was het kampioen. Verliezen of gelijkspelen betekende dat de Limburgers de landstitel behaalden.

1e bedrijf: observatieronde pro Standard

Verrassend genoeg zit Aloys Nong, de vlotst scorende Standardspeler in de play-offs, op de bank. Daar houdt de spits nog steeds een bittere nasmaak aan over: “Sérgio Conceição heeft nadien toegegeven dat andere jongens werden opgesteld zodat ze zich in de kijker konden spelen. Het was dus geen sportieve keuze.” Dominique D’Onofrio spreekt dat tegen: “Dat klopt niet. Ik had een typeploeg tijdens de play-offs en daar maakte Nong geen deel van uit. Daarbij, wie had ik naast de ploeg moeten zetten voor Nong? De driehoek op het middenveld met Axel Witsel, Pape Camara en Steven Defour werkte perfect. Mehdi Carcela en Jelle Van Damme deden het schitterend op de flank en voorin presteerde Mémé Tchité week na week bijzonder sterk. Nong was niet de enige die vlot de weg naar doel wist te vinden. Carcela scoorde dat seizoen twaalf keer, Tchité elf keer en Witsel tien keer.”

Standard begon furieus. “De coach had gevraagd om hoog druk te zetten en Genk al op hun helft vast te zetten”, herinnert Nong zich. “Ik had mijn spelers op het hart gedrukt dat ze niet aan de titel moesten denken, maar dat bleek onmogelijk”, zegt Frankie Vercauteren. “Het was de eerste keer dat ze niet bevrijd konden spelen. Ze waren wel geconcentreerd en gemotiveerd, maar ook enorm gespannen. Er sloop angst in de rangen. En we stonden tegenover een Standard dat in de winning mood was en duidelijk geloofde in zijn kansen.” Een geblesseerde ElyanivBarda keek toe van in de tribune: “We hadden genoeg aan een punt, maar het is altijd tricky om op een gelijkspel te speculeren. Als je kiest voor een opstelling waarmee je een gelijkspel uit de brand denkt te kunnen slepen, moet je die helemaal omgooien zodra je een tegengoal slikt. De coach zei ons dan ook dat we voluit voor de winst moesten gaan. We hadden evenwel één probleem: Standard was beter.” David Hubert kwam handen (en voeten) te kort op het middenveld: “De inzet was zo groot dat het een gesloten wedstrijd werd. Vercauteren verwachtte dat het grootste gevaar van Defour en Carcela zou komen en had ons dus opgedragen om die twee het spelen te beletten.”

2e bedrijf: de clash Mavinga-Carcela

Het eerste kantelpunt komt er al in de 25e minuut. Carcela begint aan een rush op zijn linkerflank, maar wordt afgestopt door Chris Mavinga. De linksback van Racing wil de botsende bal wegkeilen, maar raakt Carcela daarbij vol in het gelaat. Die valt neer. Bewusteloos. Kaak en neus gebroken, twee tanden kwijt en commotie alom wanneer dokters en ambulanciers Carcela van het veld dragen. De 24.000 supporters kijken vol afgrijzen toe, spelers grijpen zich naar de haren, sommigen huilen zelfs. “Er waren spelers die niet durfden te gaan kijken omdat ze zagen dat de jongens die wel vlak bij Carcela stonden helemaal bleek wegtrokken”, herinnert Hubert zich. Vercauteren: “Zelfs vandaag ben ik nog emotioneel als ik aan dat beeld terugdenk. Ik dacht meteen aan de ernst van de blessure. Maar nadien moet je je meteen weer op de wedstrijd concentreren. Je moet die fase op dat moment zo snel mogelijk trachten te vergeten. Het was een ongeluk, een slechte reflex. Verdiende Mavinga de rode kaart? Neen, al zou ik het wel begrepen hebben als Frank De Bleeckere hem daar rood voor had gegeven. Dat het feit dat Mavinga slechts geel kreeg de wedstrijd heeft beïnvloed, zul je me niet horen ontkennen. Daar ga ik niet hypocriet over doen!”

“Natuurlijk moest Mavinga uitgesloten worden”, aldus D’Onofrio. “Hoe kun je het zelfs nog maar in je hoofd halen om een dergelijke doodschop niet te bestraffen? De grensrechter stond trouwens vlakbij. Maar De Bleeckere durfde zijn verantwoordelijkheid niet te nemen. Hij zag toch ook dat Mehdi’s gezicht helemaal misvormd was na die trap? Hij zag eruit alsof hij door een vrachtwagen was aangereden. Hij had dood kunnen zijn, hé!”

Carcela werd vervangen door Nong en die herinnert zich dat moment nog maar al te goed. “Wat een invalbeurt! Makkelijk is anders. Toen Carcela op de grond lag, werd me gezegd dat ik me moest opwarmen. Maar dat lukte simpelweg niet. Ik keek de hele tijd naar de hulpdiensten en wat die met Mehdi deden. Toen ik op het veld kwam, was ik bang. Ik dacht constant aan de voetballers die gestorven waren tijdens een match.”

3e bedrijf: Mangala scoort de 0-1

In de slotfase van de eerste helft opent Eliaquim Mangala de score, op assist van… Mavinga. Standard was op dat moment virtueel landskampioen. “Ik had Chris kunnen vervangen na dat incident, maar ik had hem echt nodig”, zegt Vercauteren. “Toen we naar de kleedkamer gingen tijdens de rust heb ik hem gezegd: het was een ongeluk, vergeet dat de komende 45 minuten en ga je na de wedstrijd excuseren bij Mehdi.” Hubert: “Er werd ons gezegd dat het al beter ging met Carcela, dat hij slechts een paar kapotte tanden had, maar toch was Chris er helemaal van onder de voet. Hij zat wel mee in de kleedkamer, maar hij was er niet echt.”

“We kregen te horen dat Mehdi bij bewustzijn was gekomen in de ziekenwagen”, weet Nong nog. “Het merendeel van de spelers begon terneergeslagen aan de tweede helft, maar we namen Mavinga niets kwalijk. Iedereen wist dat hij gewoon pech had gehad.” D’Onofrio: “Ik weet nog dat ik heb gezegd: jongens, deze tweede helft is er eentje voor Mehdi!”

4e bedrijf: Kennedy maakt 1-1

Vercauteren bewaart de rust en doet geen vervangingen bij de rust. Hubert: “Hij drukte ons op het hart dat we ons niet druk hoefden te maken. Ja, we moesten een doelpunt maken, maar dat mocht net zo goed in de laatste seconde van de wedstrijd vallen. Hij wilde niet dat we overhaast te werk zouden gaan.” Standard komt dicht bij de 0-2. “Witsel maakt een actie op rechts en zet voor richting Tchité. Die staat vrij voor doel en heeft de bal er maar in te leggen”, herinnert D’Onofrio zich. “De lijnrechter vlagt evenwel. De bal was over de lijn volgens hem. Totaal verkeerd! De meeste mensen herinneren zich die fase niet meer, maar dat was – na de gele in plaats van rode kaart voor Mavinga – een tweede keerpunt in de wedstrijd. Ik zag Genk echt geen doelpunt maken. We waren de hele tijd baas.”

Na een uur spelen komt Thomas Buffel in de ploeg als vervanger van Anthony Vanden Borre. In de 75e minuut komt Kennedy zijn maatje Hubert vervangen. Vercauteren: “We zijn in een 4-4-2 blijven spelen, maar dan wel met één verdedigende middenvelder, Dániel Tözsér, in plaats van twee. Intussen stonden er vijf aanvallend ingestelde spelers op het terrein. Jelle Vossen en Marvin Ogunjimi in de spits, Kennedy daar vlak achter en Buffel en Kevin De Bruyne op de flanken.” Het was vooral de bedoeling om de gestalte van Kennedy uit te spelen op stilstaande fases. “We hadden tegen hem gespeeld in de Europa League toen hij nog bij het Finse Turku speelde”, aldus Barda. “Hij maakte toen al indruk met zijn kopspel.”

Twee minuten nadat hij was ingevallen, maakt de Nigeriaan gelijk. Met het hoofd. D’Onofrio heeft er nog steeds de pest in wanneer hij terugdenkt hoe de fouten zich in aanloop naar dat doelpunt opstapelden. “De Bruyne trapt een vrijschop die duidelijk naast gaat, maar SinanBolat duwt de bal in hoekschop. De eerste corner van de wedstrijd voor Genk, op een kwartier van het einde. De Bruyne speelt in op Tözsér, Witsel stapt niet snel genoeg uit om hem het voorzetten te beletten en Kennedy kan de bal binnenkoppen. Een echte buffelstoot, dat moet ik wel toegeven.”

5e bedrijf: buitenaardse Courtois

In de slotfase van de wedstrijd acht Thibaut Courtois zijn moment gekomen om te schitteren. Hij pakt alles, zelfs een kanonskogel van Nong. “Dat was het soort redding dat een doelman maar één of twee in zijn hele carrière doet”, denkt Vercauteren. “Thibaut speelde een schitterend seizoen en die laatste wedstrijd tegen Standard kunnen we vergelijken met de wedstrijd van Michel Preud’homme tegen Nederland op het WK in 1994.” Vercauteren geeft toe dat hij zich bijna de haren uit het hoofd trok in dat laatste kwartier: “Door de wissels na de 0-1 stond mijn ploeg helemaal niet meer goed. Een gelijkspel verdedigen met vijf aanvallers op het terrein is allesbehalve makkelijk. Ik verving Vossen nog door Nadson om het evenwicht enigszins te herstellen.”

“Ik kreeg twee mooie kansen en Courtois pakte ze allebei”, herinnert Nong zich. “Voor mij was die wedstrijd een ware nachtmerrie. Ik heb nooit de moed gehad om de beelden nog eens te bekijken.”

6e bedrijf: Genkfans in extase

Een van dé momenten na de wedstrijd was de instorting van Vercauteren. Steunend op een stoel liet hij zijn emoties de vrije loop. “Alles kwam er op dat moment uit. Verdriet voor de dood van een naaste, herinneringen aan de moeilijke momenten op privévlak, alles gewoon. Tijdens de competitie had ik mijn emoties redelijk goed onder controle kunnen houden. Zolang ik bezig was, had ik geen tijd voor die gevoelens. Maar na die wedstrijd kwam alles naar boven.” In de kleedkamer gooien de spelers hun coach in de jacuzzi. “Van hiërarchie was plots geen sprake meer”, zegt Barda. “Alleen Mavinga mengde zich niet in het feestgedruis. Iedereen zong en danste, maar hij zat alleen in een hoekje. Stilzwijgend.” Hubert: “De meeste cafés in Genk moesten die avond om veiligheidsredenen de deuren sluiten, maar we vonden toch een restaurantuitbater die zijn zaak open wilde stellen. Het feest in dat restaurant was legendarisch, maar de rondrit per bus door de stad was toch het absolute topmoment.”

De Rouches van hun kant hadden geen tijd om in zak en as te zitten, want zij moesten amper vier dagen later al de bekerfinale tegen Westerlo spelen. “Tijdens de terugrit overheerste toch eerder trots dan teleurstelling”, zegt Nong. “We hadden het moeilijk gehad in de reguliere competitie. We eindigden met veel moeite als zesde en dus was die titel van vicekampioen op zich al fantastisch. Genk verdiende die titel meer dan wij.” D’Onofrio: “We lieten ook punten liggen tegen Club Brugge. Ook daar werden er enkele bepalende fases tegen ons gefloten. Genk was een mooie kampioen, maar in de laatste vijftien wedstrijden had Standard zich wel veruit de sterkste ploeg getoond. Als we de titel toch hadden gepakt, zou dat dus geen hold-up geweest zijn.”

DOOR PIERRE DANVOYE

“Voor mij was die wedstrijd een ware nachtmerrie. Ik heb nooit de moed gehad om de beelden nog eens te bekijken” Aloys Nong

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content