Acht jaar is het al geleden dat Club nog landskampioen werd. Wat valt er te leren van de titel in 2005, de laatste keer dat de populaire Brugse club de beste van België was? Een rondvraag bij betrokkenen van toen.

Titelfavoriet was Club Brugge niet bij aanvang van de competitie 2004/05. Het seizoen ervoor was het als tweede geëindigd op negen punten van Anderlecht en in het tussenseizoen was er geen enkele speler aangetrokken. Andrés Mendoza was naar Metallurg Donetsk vertrokken, Dany Verlinden was gestopt en de jongeren Glenn Verbauwhede, Vincent Provoost, Bart Vlaminck en Dieter Van Tornhout waren naar de A-kern doorgeschoven. Er waren twijfels, er was kritiek op het spel, nieuwe voorzitter Michel D’Hooghe (sinds 2003) en coach Trond Sollied lagen elkaar niet zo best, sportleider Marc Degryse wou beter voetbal zien en de sterren liepen bij Anderlecht. Nenad Jestrovic zou topschutter worden, Aruna Dindane won de Gouden Schoen in 2004 en Vincent Kompany in 2005. Maar het was niettemin Club Brugge dat kampioen werd. Dat gebeurde op de voorlaatste speeldag na een 2-2-gelijkspel thuis tegen Anderlecht met volgend elftal (zie veldje volgende pagina):

Club Brugge behaalde toen 79 punten (3 meer dan Anderlecht), scoorde het meeste doelpunten (83) en kreeg er het minste tegen (25). Het bereikte ook de bekerfinale, maar verloor daarin met 2-1 van Germinal Ekeren. Eén speler van toen zit nu nog in de A-kern: Jonathan Blondel. Philippe Clement, een van de leiders van toen, is nu de assistent van hoofdtrainer Juan Carlos Garrido, de negende hoofdtrainer sinds het vertrek van Trond Sollied naar Olympiacos Piraeus in de zomer van 2005.

Stabiliteit

“De kritiek van toen, in een seizoen waarin je kampioen werd, wijt ik aan gewenning”, zegt Philippe Clement. “De mensen waren toen heel veel gewoon. Ik herinner mij nog dat we in 2004 de beker wonnen, tegen Beveren, en er bij de terugkeer in het stadion tien supporters op ons stonden te wachten. Dat zou nu heel anders zijn. Het was een tijd waarin we titels en bekers wonnen en Champions League speelden, Ajax klopten en bij AC Milan gingen winnen. Toch werd er vaak gezegd dat we kwaliteit misten. Maar ik denk dat iedereen nu wel zou willen tekenen voor het puntenaantal en de doelpuntenverhouding van toen. Ik weet nog dat een week voor de start van de competitie in het seizoen van ‘onze’ eerste titel, in 2003, onze ploeg in een krant stond en er echt mee werd gelachen. We zouden het zelfs moeilijk krijgen om Europees voetbal af te dwingen.”

Er was wel degelijk kwaliteit, zegt hij. “Maar ook continuïteit. Onze eerste titel wonnen we in het derde jaar onder Sollied met grotendeels dezelfde ploeg. Na twee seizoenen waarin we het net niet haalden, maar samen wel veel meemaakten, ook Europees. Er was een bepaald zelfbewustzijn gegroeid. En vooral ook: automatismen. We zouden zo eens een paar jaar moeten kunnen bouwen aan iets. Want Adrie Koster, Chris-toph Daum, Georges Leekens en Juan Carlos Garrido, dat is vier keer een andere filosofie van voetballen en van werken. Voor een speler is dat ook elke keer aanpassen en daar verlies je tijd mee. Er is nood aan stabiliteit.”

De ploeg van toen was er een met veel complementariteit en met een grote fysieke en mentale capaciteit, concludeert hij. “We konden heel hard focussen op belangrijke wedstrijden en bleven het hele seizoen constant. In moeilijke momenten konden we de rug rechten en grenzen verleggen. Er was veel ervaring en volwassenheid, maar ook veel gretigheid. De ervaren spelers wilden er elke keer het maximum uithalen en niet alleen maar op maturiteit een beetje controlerend spelen en de rest het werk laten doen. Wanneer we eens op stap waren geweest, gaven we de dag erna alles op training. Er waren veel winnaars, misschien was dat wel de grootste kwaliteit van de ploeg. Wanneer we de dag na de wedstrijd in het bos gingen uitlopen, moesten we twee ronden samenblijven en de derde ronde waren we vrij. Wel, dat was dan telkens racen tegen elkaar om te winnen. Van dat soort zitten er nu veel minder tussen. Sommigen denken dat ze er het maximum uithalen, maar dat is niet zo. Dan is het aan ons om hen duidelijk te maken dat de lat hoger moet én kan. Wat dat betreft, zitten Garrido en ik op dezelfde lijn.”

Hij brengt de bekerwinst van 2007 in herinnering, de enige prijs die Club Brugge sindsdien nog behaalde. “Tegen het Standard van toen gaf niemand ons een kans, maar we wonnen puur op mentaliteit. Dat is iets wat we er meer moeten in krijgen. Er is nu veel kwaliteit aanwezig, maar in de loop der jaren is er misschien te weinig van de eigenheid van de club en de supporters in de spelersgroep geweest. Ik bedoel: de bereidheid om te vechten voor elke meter in elke wedstrijd en op elke training. Dat besef is er.

“Toen ik in de loop van vorig seizoen bij de staf kwam, verbaasde het mij hoe weinig vertrouwen de spelers uitstraalden: snel uit concentratie, twijfelen aan zichzelf bij het minste negatieve in de tribunes of de media, moeite met concurrentie, met teleurstellingen… Dat verbaasde mij, omdat het dingen zijn die erbij horen en omdat je verwacht dat jongens met zo veel kwaliteiten daarboven staan, maar bij verscheidene was dat niet zo.”

Ook het loopvermogen van de ploeg is minder groot dan in 2005. “Er waren toen veel meer jongens met een grote motor dan nu, ja, maar ik stel wel vast dat bij de jongere lichting de motor groot tot zelfs heel groot is. Timmy Simons is er nu natuurlijk ook bijgekomen. Maar niet alleen vanwege zijn grote motor. Ook vanwege zijn persoonlijkheid en om de rest te sturen bij het zetten van druk en het weer in blok komen. Daar kan hij een cruciale rol in spelen, omdat we er weinig hebben die dat doen. Maar hij is voor heel de groep ook een voorbeeld qua lifestyle en manier van trainen.”

Staf

Chris Van Puyvelde was bij Club Brugge vijf jaar assistent-trainer. Hij benadrukt ook het belang van een coherente technische staf. “Kampioen word je niet in één jaar”, zegt hij. “Zoiets groeit. Kampioen word je door een identiteit op te bouwen. Trond is iemand die voor een visie staat: hoe verdedig je, hoe val je aan, hoe maak je doelpunten? Hij zei ook altijd: in de technische staf moeten we het niet altijd eens zijn, we mogen van mening en van karakter verschillen, maar we treden wel naar buiten met één stem. Spelers van toen zeggen mij nu nog: wij konden daar niet tussen komen. Als dat goed in elkaar zit, kun je voortbouwen. Onze ploeg was complementair, loopsterk en er ging een ongelooflijke mentaliteit om te winnen van uit. Ik weet nog dat we kampioen speelden, dat velen hun bed niet zagen en hun alcoholgehalte hoog was, maar de dag erna deden we tennisvoetbal en was het op leven en dood. Trond zei altijd: winnen moet je leren, dat moet een cultuur worden en een cultuur vereist een zekere continuïteit en stabiliteit in de manier van werken en ook het lef om risico’s te nemen. Sinds 2005 wordt er nu al gezocht naar de ideale formule en dat is niet eenvoudig. Ook omdat het voetbal sindsdien enorm veranderd is. Je kunt met veel specialisten werken, maar je moet zorgen dat het geheel niet verdwijnt. Een specialist is iemand die zijn vak kent en zich daartoe beperkt. Fysiektrainers bijvoorbeeld zijn heel belangrijk, maar mogen niet het belangrijkste worden. Ze moeten in het geheel passen.”

Belgen

Wat vindt Gert Verheyen daarvan? “Onder Sollied waren wij een ploeg zonder uitblinkers, meer een geoliede machine”, zegt hij. “Ik denk dat Timmy toen de enige was die een individuele prijs won, de Gouden Schoen. We waren een hecht blok, speelden de hele tijd met min of meer hetzelfde elftal en wisten met de ogen dicht wat te doen. Wie was dat seizoen trouwens onze topschutter?”

Dat was Rune Lange met 15 doelpunten, daarna volgden Gert Verheyen (13), Bosko Balaban (11) en Nastja Ceh (10). “Voilà, dat zegt alles: niet één met 25 goals, maar vier die er tien of meer maakten. Sollied ging heel volwassen met spelers om. Hij gaf veel vrijheid, maar er zat toen veel zelfdiscipline in de groep. Daar valt of staat zijn werkwijze mee. Veel spelers trainden en speelden graag. Het gebeurde weleens dat hij ons de dag voor de wedstrijd vrij gaf. Dan zei hij: er is geen training voorzien, maar je mag wel komen. Negentig procent van de groep kwam wél opdagen. Maar hij was er niet. Dan deden wij ons ding: de één liep wat los, de ander gaf voorzetten.”

Dat Club Brugge sindsdien nooit meer landskampioen werd, noemt Verheyen een kwestie van evenwicht en kwaliteit. “Het was toen veel eenvoudiger om goeie Belgen te halen, wat het toch gemakkelijker werken maakt. En ook: hoe zit het met de winnaarsmentaliteit? De spelers nu kunnen allemaal fantastisch voetballen, maar technische vaardigheid is slechts één aspect van het verhaal. Een andere vraag is: kunnen ze zichzelf wel pijn doen, elke week?”

Bankrekening

Peter Van der Heyden, offensieve linksback in het Solliedtijdperk, verwijst naar het belang van duidelijkheid in visie, cultuur, spelsysteem, trainers- en spelersprofielen en rolverdeling. “Alles begint met: wat wil je en welke trainer en welke spelers kies je daarvoor om het beste rendement te halen? Als je te veel spelers van hetzelfde type haalt, creëer je een onevenwicht en mijn indruk is dat daar het schoentje knelt. Wat gebeurt er als je met zes topspelers in het team zit en er één zegt: geef mij de bal, want ik ben degene die het verschil kan maken (en jij niet)? Als degene die de bal niét krijgt, niet de juiste mentaliteit heeft, dan krijg je een euh… miscommunicatie. Sollied zei: op 90 minuten heb je hoogstens 2 minuten de bal, wat doe je met die andere 88 minuten? Daar zit een enorme kern van waarheid in. Want hoe kun je nu voetballen als zij die zich rond de bal bevinden niet het juiste loopwerk verrichten? De balans in een ploeg is ongelooflijk belangrijk en die is afhankelijk van het aantal waterdragers. Ik vind trouwens dat iederéén in het belang van het collectief moet werken.

“Wat ook veranderd is, is: toen waren de leiders mannen met ervaring. Nu zijn het vaak jonge gasten die het voor het zeggen hebben. Het is ergens ook niet onlogisch, want zij krijgen nu vlugger een beter contract om hen sneller voor meer geld te kunnen verkopen. De huidige generatie beschikt over veel kwaliteiten, maar ik denk: mochten zij zoals wij destijds langer moeten jagen op een contractverbetering en een transfer, dan ben ik er zeker van dat er nog meer boven zichzelf zouden uitstijgen en dat dat zou resulteren in een groter rendement voor de ploeg.”

Gert Verheyen verwoordt het als volgt: “Waar het om gaat, is: ben je tevreden met een tweede of derde plaats? Ryan Donk zegt bij zijn vertrek dat hij vier fantastische seizoenen kende bij Club. Tja, dan houdt het op, hé… Dan denk ik: hoezo vier fantastische seizoenen? Je hebt toch niets gewonnen?”

Dat is, vindt Van der Heyden, de nagel op de kop. “Dan voel je ook wel wat de prioriteiten zijn bij bepaalde spelers. Pas op: ik heb Ryan graag. Maar waarschijnlijk verdiende hij vrij goed en was hij voor de rest redelijk op zijn gemak. Zo wordt het tegenwoordig meer bekeken.” Het palmares, dat is nu meer dan ooit in de eerste plaats de bankrekening. “Voilà. Het is logisch dat zich dat dan ook in bepaalde gedragspatronen vertaalt. Maar nogmaals: ik begrijp het, ik verwijt niemand iets, iedereen moet doen wat hij wil en op zijn manier gelukkig zijn. Bovendien evolueert de maatschappij en ook het voetbal alsmaar meer in die richting.” De economische realiteit dwingt voetbalclubs ook om te evolueren naar bedrijven, voor wie succes winst maken is en niet noodzakelijk meer kampioen spelen, concludeert hij. “Die indruk krijg ik toch als ik het snelle verloop van spelers zie.”

Kleedkamer

Wat het komend seizoen wordt, moet worden afgewacht, maar Van Puyvelde ziet positieve signalen. “Het belangrijkste is dat er nu voortgebouwd wordt op wat er is. In de loop van vorig seizoen is de rust teruggekeerd, is er op een bepaalde manier gewerkt en is er vooruitgang geboekt. Van op afstand bekeken denk ik dat er nu ook wel aan het evenwicht in de kleedkamer is gewerkt. De terugkeer van Simons is superbelangrijk. Dat is een uitstekende zet van het management. Hij verpersoonlijkt de cultuur van hard werken, willen winnen, elke dag bijleren. Timmy is een stille leider, hij geeft het voorbeeld, houdt de zaken intern en corrigeert waar nodig. Heel snel resultaten halen is moeilijk in voetbal. Bouwen doe je stap voor stap, en die stap is nu blijkbaar gezet. Of Club kampioen wordt, kun je niet weten. Maar feit is dat er veel ploegen aan het bouwen zijn en dat de titelstrijd zich als vrij open aankondigt.”

door Geert Foutré & Christian Vandenabeele – beelden: Imageglobe

“Jonge gasten krijgen nu vlugger een beter contract om hen sneller voor meer geld te kunnen verkopen.” Peter Van der Heyden

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content