Ook in de voetbalwereld wakkert de onafhankelijkheidsverjaardag van Congo herinneringen en emoties aan. Vier mannen die opgroeiden in Kinshasa en Lubumbashi, beginnen hun verhaal bij een foto uit het boek ‘Congo (Belge)’ van Carl De Keyzer. ‘Natúúrlijk is er hoop.’

Wie in Congo aan een volwassene vraagt: ” ça va?”, krijgt soms als antwoord: ” Au rythme du pays.” Dat staat te lezen in Congo (Belge), een boek met zo’n driehonderd foto’s die Carl De Keyzer de afgelopen jaren maakte in de voormalige Belgische kolonie. Vijftig jaar nadat daar de viering van de onafhankelijkheid losbarstte, op 30 juni 1960, houden enkele voetbalminnende Congo-kenners de vinger aan de pols van hun vaderland. Ze vertellen over lerythme du pays, over vroeger en nu.

Hoopgevende wiskunde

Pierre Kompany is de pa van Vincent, die nu bij Manchester City speelt. Vader Kompany is 62 en groeide op in het huidige Kinshasa. Hij koos een foto van het sportief centrum in Bunia, genomen in 2008.

Pierre Kompany: “Zo’n mooi zwembad, leeg, met afbladderende tegeltjes. En dan dat meisje dat erin loopt, met de pas van een atlete, een bal in haar handen. Het raakt me. De foto is surrealistisch, maar toont de realiteit: iets moois waar geld ingestoken is en dat nu tot niks meer dient. Ik leef vandaag hier omdat ik lang geleden al niet akkoord ging met wat ginder gebeurde, toen al was er een politiek systeem dat naar dit soort resultaten leidde. We mogen niet alleen de Congolese leiders daar de schuld van geven, de Belgen en de Congolezen zitten samen in deze bêtises. ( stilte) Ik denk nu spontaan aan het project van SOS Kinderdorpen dat Vincent steunt. Laat ons hopen dat wat hij ginder opbouwt, nooit zo aftakelt.

“Onlangs keerde ik eens terug naar Congo, na 35 jaar, om met Vincent zijn project te bezoeken. Ik dacht dat ik in een andere wereld terechtkwam, er was een waanzinnige wirwar van auto’s die door elkaar reden, en een massa volk op straat. Toen ik Kinshasa indertijd achterliet, leefden daar minder dan één miljoen mensen. Nu zijn dat er al bijna tien miljoen. Ik zag die cijfers wel vooraf op het internet, maar als je er middenin staat, overvalt je dat toch. Wie nadenkt over oplossingen voor Congo, moet rekening houden met die demografische evolutie.

“Het is niet simpel om ginder een degelijk bestuur op poten te zetten, zeker niet omdat er al zo veel tijd verloren ging. Stap voor stap heropbouwen, dat lijkt me de enige manier. En je moet van hieruit niet te radicaal willen oordelen, het is belangrijk om het hele plaatje te zien.

“De Congolezen tonen een bewonderenswaardige vastberadenheid om te leven en een betere toekomst te creëren. Er gebeuren daar ook goede dingen, dat merk je bijvoorbeeld op het artistieke vlak. Mijn oog viel ginder op fantastische reclameborden langs de weg, de mooiste affiches die ik ooit zag. Tekeningen van hoge kwaliteit, met rake slogans. Echt knap. En onze schoolbezoeken grepen me nóg sterker aan. Zelfs op plaatsen waar ik het totaal niet verwachtte, zag ik heel capabele directeurs en onderwijzers, die lessen van hoge kwaliteit geven. Buitengewoon. Die jonge gastjes zitten er op te kleine bankjes en soms zelfs op de grond, maar ze zijn wel wiskundige vraagstukken aan het oplossen die we onze kinderen hier ook voorleggen. Ik nam daar een handboek vast en was onder de indruk. Ik weet waarover ik praat, ik sta in het onderwijs. Die bezoeken gaven me echt een goed gevoel. Zolang er kinderen zijn en zolang zij dromen, is er hoop, zeker als bekwame mensen hen goed leren nadenken.”

Charmante marktkramers

Bavon Tshibuabua speelt bij Germinal Beerschot. Tshibuabua is 18 en groeide op in Kinshasa. Hij koos een drie jaar oude foto van de vismarkt in Bunia.

Bavon Tshibuabua: “Vroeger verkocht mijn moeder elke dag zeevis. Ze stond vroeg op om een voorraad te halen bij de vissers, ver van de stad. Die stalde ze dan uit op de markt van Kinshasa. Veel vrouwen hadden er enkel een bak, zoals die vooraan op de foto. Mijn moeder kon een tafeltje gebruiken, wat toch iets prestigieuzer was. Als ik van school naar huis stapte, ging ik elke. keer bij haar langs, tegen dan kon ze al inschatten wat ze die dag niet zou kwijtraken. Dat gaf ze me mee en maakten we ’s avonds thuis klaar. Ik zeg niet dat we elke dag vis aten, maar veel scheelde het toch niet. ( lacht)

“Soms vroeg mijn moeder om even op haar kraampje te passen. Dan stond ik daar een beetje timide. Dat viel nogal op, omdat zoiets ginder atypisch is. Om klanten te lokken, roepen de verkopers op zo’n Afrikaanse markt de hele tijd. Dat is nogal wat anders dan wat je hier ziet. Afrikaanse marktkramers stappen op de mensen af en flatteren hen. Het is de perfecte plaats om de menselijke warmte te voelen die Afrika zo typeert en die ik hier zo mis.

“Sinds ik zo’n drie jaar geleden aankwam in België, keerde ik nog niet terug naar Congo. Natuurlijk hoor ik wel veel. Vaak krijg ik de indruk dat de toestand ginder verslechtert in plaats van verbetert. Almaar meer vrienden en kennissen zeggen dat ze er weg willen, ook jongens die daar enkele jaren geleden helemaal nog niet over spraken. Mja … Als je de beelden ziet, kun je ook niet zeggen dat er grote veranderingen zijn.

“De verjaardag van de onafhankelijkheid weekt bij mij geen gevoelens los. Voor mij is het een dag als een andere. Ik ben jong en heb geen directe voeling met de geschiedenis van het land. Op school en thuis hoorde ik wel over de banden tussen Congo en België, maar hoe het juist zat, weet ik eigenlijk niet. Vroeger waren er Belgen in Congo, geloof ik, en die hielden zich met bepaalde dingen bezig. Dat was positief, omdat de Belgen zo veel zaken lieten heropleven, scholen en kerken bijvoorbeeld. Het negatieve was dat de Congolezen op een bepaald moment zeiden dat ze het zelf konden. Onze leiders beheerden en beheren het land slecht. Daardoor is Congo nog altijd onderontwikkeld. Maar het is en blijft mijn thuis.”

Leiders met de verkeerde liefde

Léon Mokuna was de eerste Afrikaanse voetballer in de Belgische eerste klasse. Hij is vermoedelijk ongeveer tachtig jaar, zijn exacte leeftijd kent hij niet. Mokuna groeide op in het huidige Kinshasa. Hij koos een foto die vorig jaar in die stad genomen werd, in de Nationale Archieven.

Léon Mokuna: ( wijst naar de portretten) “Allemaal politici, maar hadden zij verstand van politiek? Geen van hen voelde liefde voor het land. Liefde voor het geld, ja, dat wel. Ai, ai, ai … ( zucht) Het doet pijn als ik mezelf bezig hoor, maar soms moet je de waarheid eens zeggen. Die mannen dachten: de Belgen laten ons los, wij doen wat we willen. Zo werd Congo de doos van Pandora. Het liep allemaal zo ongelukkig … We waren nog niet rijp voor de onafhankelijkheid. Congo is een kind dat te vroeg losgelaten werd door zijn ouders. Het had geleidelijker moeten gaan. Kijk naar waar we nu staan. Begin deze maand werd in Kinshasa Floribert Chebeya vermoord, een bekende mensenrechtenactivist, in Mbandaka zijn er brutale aanvallen. Ai, ai, ai … ( zucht)

“Drie jaar geleden keerde ik voor het eerst terug, na meer dan twintig jaar. Ik stapte uit het vliegtuig en zag op de luchthaven geen orde, geen respect, geen discipline. Dat raakte me heel diep. Vóór ik vertrok, zei men mij dat de Chinezen er veel realiseerden. Ginder merkte ik daar niks van. De wegcode is er een catastrofe, de mensen lijden er. Pijnlijk. Ai, ai, ai … ( zucht)

“Natúúrlijk is er hoop. Maar als je echt wil dat het land vooruitgaat, stuur dan de oud-kolonialen, zij zullen wel weer iets goeds doen. Ik zeg niet dat we een nieuwe kolonisatie nodig hebben, maar wel een nauwe samenwerking. Pas op, de Belgen waren indertijd geen engeltjes, dat weet ik goed genoeg. Ik hoor mensen praten over de apartheid in Zuid-Afrika, maar die was er in Congo ook. Enerzijds had je la cité, waar de Congolezen woonden, anderzijds la ville, waar de huizen van de Europeanen stonden, maar ook onze school en de kerk. Een grote, botanische tuin vormde de afscheiding. Vanaf negen uur ’s avonds mocht je als Congolees niet meer in la ville zijn, anders riskeerde je een gevangenisstraf van zes à acht maanden. ( lacht) Een zwarte die indertijd betrapt werd met een blanke vrouw in zijn bed, die vloog voor vier jaar achter de tralies … En toch ben ik trots op wat België daar deed, het was een titanenwerk. Congo ging in die tijd vooruit en vooruitgang baart de grootheid van een land.

“Zelf moest ik vroeger nooit vrezen voor een gevangenisstraf. Mijn vader werkte als chef-brigadier bij de politie. Hij was een van de eerste agenten, dat zag je aan zijn inschrijvingsnummer op z’n kepie: 112. Mijn vader verdiende vijftig Belgische frank per maand, terwijl hij een gezin met acht kinderen moest onderhouden … Mais on se débrouillait. Als er niet genoeg eten was, ging ik in de brousse vruchten zoeken: matonges. Súperlekker, een beetje als appels, maar met veel zaadjes. Heel zoet. Of we stalen mango’s en avocado’s uit de tuinen van de Europeanen. In feite amuseerden we ons, hoor. Maar voor mijn ouders was het hard. Thuis hadden we geen elektriciteit of geld om bedden te kopen. Nog dikwijls vraag ik me af hoe we het allemaal overleefden. Het gebeurde meer dan één keer dat ik op een nacht thuis op de grond lag en langs de voordeur een slang hoorde passeren. ( lacht) Echt, jongen, ik zweer het je: God is groot.”

Rokende schoorstenen

Marcel Mbayo speelt bij Lokeren. Hij is 32 en groeide op in Lubumba-shi. Mbayo koos een foto van de Union Minière du Haut Katanga, vorig jaar genomen in Elisabethville.

Marcel Mbayo: “Zie je de schoorsteen achter die elektriciteitsmast? Als daar rook uitkwam, riepen we: ‘De motor van Congo draait!’ ( lacht) In Lubumbashi had je een hele cité rond de mijn, met honderden identieke huisjes. Daarin woonden de werknemers van de mijn met hun families, wij dus ook. De woningen waren van de Gécamines, het bedrijf dat de mijn uitbaatte.

“Mijn vader werkte niet onder de grond, hij was chauffeur. Zijn salaris volstond om ons gezin te voeden, ook al omdat hij elke maand supplementen kreeg van het bedrijf: een zak bloem, enkele kilo’s vlees en kip, rijst, zout … Toch was het leven niet gemakkelijk voor mijn ouders, realiseer ik me nu. Op een bepaald moment ging de Géca-mines failliet. Maar de mensen bleven werken, ook mijn vader. Als je dat niet deed, ontsloegen ze je en was het sowieso gedaan.

“De huisjes rond de mijn staan er nog altijd. Ik zag het enkele weken geleden, toen ik in Lubumbashi was. Nu zijn die woningen wel eigendom van de werknemers zelf, na de vele geldproblemen was betaling in natura de enige overblijvende optie. De mijn werkt nog, maar niet meer zoals vroeger.

“Ik merkte in Congo wel vooruitgang ten opzichte van vorig jaar. Er wordt gewerkt aan de heropbouw, de Chinezen zijn ermee bezig. Ze knappen de wegen op en almaar meer plaatsen zijn voorzien van elektriciteit. Al bij al doet president Joseph Kabila het nog niet zo slecht. Je moet hem natuurlijk wat tijd geven, het is een gigantisch land. ( stilte) Maar ik snap wel dat sommigen zeggen dat er nu niks te vieren valt … Er is nog veel miserie, ik zie jongeren ginder slecht eten …

“Sinds jullie vertrokken, is er ellende. De Belgen stampten Congo uit de grond en deden er goede dingen, dat merkte ik vaak genoeg aan de manier waarop mijn grootouders vertelden over de tijd van Léopoldville. Zij hadden een beter leven dan onze generatie, er was discipline en netheid. In die periode werden de Congolezen ook nog correct uitbetaald. En dat de Belgen intussen hun graantje meepikten, lijkt mij niet meer dan logisch.

“Het zou geen slechte zaak zijn als er wat Belgen naar Congo zouden terugkeren. We hebben Belgen nodig om tot een evenwicht te komen, zoals in Zuid-Afrika, waar blanken en zwarten samenleven. Die mix stuwt een land vooruit. Het is moeilijk als je alleen de mentaliteit van de Congolezen hebt. Logisch, zij denken de hele tijd aan hun problemen. Met een lege buik lukt niks, dat is op een voetbalveld ook zo.”

door kristof de ryck beelden: carl de keyzer

” Je moet van hieruit niet te radicaal willen oordelen. Pierre Kompany ”

” Vooruitgang baart de grootheid van een land. Léon Mokuna ”

” Als er rook uit de schoorsteen van de mijn kwam, riepen we: ‘De motor van Congo draait!’

Marcel Mbayo “

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content