Een fel vernieuwde nationale volleybalploeg speelt dit weekend voor de WK-kwalificatie in Presov. Bondscoach Marc Spaenjers licht de kwaliteiten van de door hem geselecteerde spelers toe.

Het is een eeuwig herbeginnen voor de Belgische volleybalploeg. Tot begin jaren zeventig was ze internationale subtop, en in 1987 haalde het in eigen land nog een zevende plaats op het EK. Daarna : de grote leegte. Belgium grabbelde het afgelopen anderhalf decennium naaste elke internationale kwalificatie.

“Opgeven staat niet in mijn woordenboek”, zegt bondscoach Spaenjers en hij bouwde in stilte aan een nieuwe, fel verjongde kern. Ondertussen is het nog roeien met de riemen die hij heeft. Doordat weinig Belgische spelers in de betere basisploegen van ereklasse aan bod komen, komt van de teams uit de topzes zowat iedereen in aanmerking voor een nationale selectie. Daarenboven blijft financiële ondersteuning achterwege, in die mate dat Belgium momenteel geen enkel betalende sponsor heeft. De bond schiet alles voor, een jaarbudget van nauwelijks twee miljoen frank (49.578 euro).

Voor de WK-kwalificatieronde in Presov (24-26 augustus) tegen Bulgarije, Slovakije en Roemenië stuurde de KBBB een spelerslijst met 18 namen naar de Internationale Volleybalbond. De helft van de ingeschreven spelers heeft ondertussen om diverse redenen afgehaakt. Onder hen Wijsmans, Shittu, Michiels, Roex, Joosen en Eric Van Drom. Met andere woorden : van het team dat in mei de EK-kwalificatie miste, blijven maar twee basisspelers over : Kris Tanghe en Jo Verstuyft. Andere spelers namen in de herfst van hun carrière afscheid van de nationale ploeg : Ben Croes, Walter Engelen, Frederick Delanghe, Franky Reijmen en Vital Heynen. Tel daar nog Jurgen Vandeweghe bij en we hebben een generatie die we stilaan mogen vergeten.

Spelverdelers : Kris Tanghe en Frank Depestele

Kris Tanghe (6 januari 1973) : Everbeur; 1m86; 86kg; reikhoogte aanval : 329cm; reikhoogte tweehandig blok : 313cm; caps : 65.

Marc Spaenjers : “Een spelverdeler met een heel goeie opleiding. Als trainer van Knack Roeselare ben ik zelf veel met Kris bezig geweest. Ondertussen is daar zijn jaar ervaring in Frankrijk bij Poitiers bijgekomen. Daardoor kan hij het team meer controleren en buiten zijn eigen specifieke rol als spelverdeler ook meer oog hebben voor wat andere spelers op het terrein doen. Tanghe is ook heel coachable. Als trainer kan je tijdens de match heel goed met hem communiceren en na de match een perfecte evaluatie maken. Van de spelers die ik ken, is hij misschien wel de man met de meest professionele ingesteldheid. Hij beseft ook wat een nationaal team voor zijn persoonlijke toekomst kan betekenen. Hij heeft wel zijn gestalte wat tegen : internationaal is 1m86 niet veel.”

Frank Depestele: 3 september 1977; Antwerp; 1m91; 90kg; reikhoogte aanval : 330cm; reikhoogte tweehandig blok : 311cm; caps: 17.

Spaenjers : “Behoorlijke gestalte en meer blokprésence dan Tanghe. Frank heeft enorme goede vingers. Hij kan uit de meest onmogelijke posities, na veel loop- en handenwerk, nog perfecte set-ups geven. Hij is linkshandig, wat als spelverdeler een voordeel is, en hij heeft een zware sprongserve. Waar Kris Tanghe vanuit perfecte situaties de goeie oplossingen kiest, past Depestele beter in posities waar veel loop- en vooral veel handenwerk nodig is. Ze zijn dus complementair. Momenteel heeft Frank een gebrek aan internationale ervaring. Wordt hij als spelverdeler niet goed geleid, dan zullen zijn tactische keuzes in moeilijke omstandigheden nog niet altijd de juiste zijn. Ook qua discipline buiten de sport heeft Frank nog een weg af te leggen. Zijn rol kan dus nog veel groter worden, dan wat hij nu nog zelf vermoedt. Ten slotte zou hij naar loop- en sprongvermogen ook nog progressie kunnen maken. Hij is elk geval iemand die nooit een rustperiode van pakweg twee maanden mag inlassen, want dan duurt het te lang voor hij weer op zijn niveau en zijn gewicht zit. Daarom zijn zomerprogramma’s met de nationale ploeg zo belangrijk voor dat soort spelers.”

Opposites : Steve Roelandt en Maarten Nuytten

Steve Roelandt : 12 oktober 1978; Antwerp; 1m98; 91kg; reikhoogte aanval : 330cm; reikhoogte tweehandig blok : 311cm; caps : 17.

Spaenjers: “Zijn fysiek vermogen – zowel kracht, snelheid als snelkracht – is op die leeftijd uitzonderlijk voor België. Roelandt is ook een voorbeeld van hoe je professioneel moet omgaan met je sport. Hij kan heel hard werken perfect afwisselen met ingebouwde rustmomenten. Steve leert enorm snel, maar kan uiteraard nog veel progressie maken. Hij zit nu in een dubbelpositie : soms receptie-hoek en dan in de nationale ploeg weer opposite. Dat is een bonus, bij een topploeg kan hij in de twee richtingen evolueren, zoals Wijsmans bij Maaseik even heeft gedaan. Ik vind Roelandt in elk geval een zwaar onderschatte speler, maar ondertussen krijgt hij bij Antwerp veel speelgelegenheid en verantwoordelijkheid.

“Minpunt ? Zijn asymmetrische afstoot. Voor een rechtshandige stoot hij met zijn rechtervoet af, waardoor hij op sommige posities moeilijker aanspeelbaar is. Dat hoeft niet zonodig een handicap te zijn, want af en toe zie je in internationale topteams ook wel iemand die zo’n asymmetrische afstoot heeft.”

Maarten Nuytten : 12 februari 1977; Menen; 1m92; 90kg; reikhoogte aanval : 336cm; reikhoogte tweehandig blok : 315cm; caps : 0.

Spaenjers : “Maarten heeft bij Menen wat in de schaduw van Vandeweghe gespeeld. Zijn prestaties bij zijn club vond ik niet echt overtuigend, maar tijdens onze stage in Denemarken half augustus heeft hij met de nationale ploeg indruk gemaakt. Zijn positieve kant is zeker die zware linkerarm, die enorm veel kracht kan ontwikkelen. Zijn aanvallen zijn dan ook heel moeilijk te verdedigen. Hij kan, mede door zijn linkshandige aanval, ook sneller aangespeeld worden door de setter, zeker op de posities 2 en 3. En ten slotte is zijn jumpservice goed tot zeer goed. Negatief punt is een beetje het scoren tegen een tweemansblok, iets wat grote opposities in moeilijke omstandigheden wél kunnen. Daar moet Maarten nog hard aan werken. Hij kan op dit vlak nog groeien, maar in een-tegen-een-situaties is Maarten als opposite alvast interessant voor de nationale ploeg.”

Middenspelers : Geert Verreth, Stijn Coene en Jo Verstuyft

Geert Verreth : 30 mei 1978; 2m02; 90kg; reikhoogte aanval : 342cm; reikhoogte tweehandig blok : 324cm; caps : 0.

Spaenjers : “De naam Verreth rolt niet meteen over alle tongen, maar hij is een onderschatte speler. Geert is een degelijke jonge speler die nu pas in de picture komt van de nationale ploeg. Hij heeft een goede opleiding gekregen van Emile Rousseau, onder wie hij drie seizoenen competitie speelde. Je merkt dat Steve weet hoe er qua techniek en ingesteldheid getraind moet worden. Hij heeft ook een heel goeie groepsmentaliteit en kan met verschillende zaken tegelijk bezig zijn. Niet alleen met de tactische opdrachten tijdens een wedstrijd, maar ook hoe je andere spelers kunt coachen, op hun gemak kan stellen of aanwijzingen geven. Hij communiceert ook heel gemakkelijk met de coach, wat belangrijk is als je moet kiezen tussen tactische opties. Tegelijk ligt hier een beetje het probleem : optievolleybal vereist een zeer goede conditie. Door blessures heeft Geert nooit voor een echt powerprogramma van de onderste ledematen kunnen opteren. Hij zal met Coene duelleren voor een basisstek. Jo Verstuyft staat quasi zeker in de eerste zes.”

Stijn Coene : 26 januari 1976; Torhout; 1m96; 88kg; reikhoogte aanval : 338cm; reikhoogte tweehandig blok : 322cm; caps : 11.

Spaenjers : “Stijn is één van de beste blokkers-op-de-buitenkant die ik ken. Heeft een enorme sprongkracht en kan snel bewegen van het centrum naar een buitenpositie om daar een dubbelblok op te trekken. Anderzijds hebben zowel Verreth als Coene niet de gestalte waarmee je centraal gemakkelijk eerste tempoaanvallen kan afblokken. In vergelijking met Koen Michiels (2m07) en Jan-Willem Roex (2m06) hebben zij een defensief probleem. Coene is een vrij universele speler die ook in verdediging en receptie een meerwaarde kan brengen. Zijn probleem is zijn richting in het eerste tempo; hij heeft een eerder beperkte schouder. Anderzijds ken ik dan weer geen enkele speler die zoveel uit zijn mogelijkheden haalt.”

Jo Verstuyft : 24 oktober 1973; Puurs; 1m97; 91kg; reikhoogte aanval : 340cm; reikhoogte tweehandig blok : 318cm; caps : 47.

Spaenjers : “Eén van de beste eerste tempoaanvallers in de Belgische competitie, buitenlanders inbegrepen. Ik heb, zelfs internationaal, nog niemand gezien die zoveel mogelijkheden heeft om de middenaanval te spelen. Jo is een speler die in elke omstandigheid wel een oplossing vind. Ik begrijp niet dat hij niet in beeld blijft bij Lennik of zelfs Roeselare en Maaseik. Ik denk dat Verstuyft snel terug aansluiting zal vinden bij die teams. Middenmannen blijven in het huidige rallypointsysteem nog renderen tot hun 34ste of 35ste. Verstuyft is pas 28 en keert zeker nog naar het Belgische topniveau terug en blijft nog enkele jaren vaste waarde in de nationale kern. Hij is gemotiveerd en heeft ook het pedagogische karakter om jongere kerels mee op te leiden.

“Negatief punt is zijn blok. Dat is niet echt slecht – hij is een subtopper op dat vlak -, maar de wanverhouding tussen blok en aanval is groot. Jo is maar 1m97 en moet dus meer dan voluit gaan in het midden om het eerste tempo van de tegenstander af te stoppen. Daardoor speel je als team op de hoeken veel één tegen één.”

Receptie-aanvallers : Kristof Hoho, Christof Van Goethem en Dieter Verbeke

Kristof Hoho : 7 juli 1980; Maaseik; 1m98; 94kg; reikhoogte aanval : 340cm; reikhoogte tweehandig blok : 324cm.

Spaenjers : “Kristof, die een seizoen geleden uit provinciale werd opgevist door Maaseik, is een laatbloeier. Hij is er op basis van enorme individuele mogelijkheden, zowel in aanvalskracht, in receptie als qua jumpservice, geraakt. Vorig seizoen kreeg hij niet zo veel speelgelegenheid bij Maaseik. In de nationale ploeg nu kan hij meer mee bepalen hoe het team speelt. Ik heb nu drie maanden met hem gewerkt en heb in zijn positie van receptie-hoekaanvaller een goede progressie kunnen vaststellen. Hij wordt nu mee verantwoordelijk voor belangrijke ballen, terwijl dat bij Maaseik minder of niet het geval was.”

Christof Van Goethem : 20 augustus 1979; Antwerp; 1m92; 88kg; reikhoogte aanval : 336cm; reikhoogte tweehandig blok : 322cm; caps : 0.

Spaenjers : “Hij heeft als basisspeler in zijn club meer wedstrijdervaring dan Hoho. Hij heeft veel aanvalskracht, maar de receptie is zijn grootste pluspunt. Als er opvolgers nodig zijn voor Delanghe, Filip Van Huffel of Joossen, is hij de grootste kandidaat. Van die man zullen we in de toekomst nog aardig wat horen. Negatief punt momenteel zijn zijn blok en verdediging. Maar hou hem in het oog : als de nationale ploeg in receptie zal moeten uitbouwen, zal het rond hem en Hoho zijn.”

Dieter Verbeke : 11 juni 1977; Taragona (Sp); 1m98; 55kg; reikhoogte aanval : 345cm; reikhoogte tweehandig blok : 322cm; caps : 11.

Spaenjers : “Dieter is een beetje blessuregevoelig en moest daardoor in mei forfait geven voor de EK-kwalificatie in Bulgarije. Het is nu nog te vroeg om een oordeel te vellen, maar ik ken hem voldoende om te zeggen dat hij zijn positie aankan. Dieter is misschien niet het type volleyballer dat stilistisch tot de verbeelding spreekt. Onterecht, want op basis van zijn scouting en aanvalsefficiëntie heeft hij zeker zijn plaats in de nationale kern. Dieter moet aangespeeld worden op het juiste moment en zich vooral concentreren op een goede receptie. De afgelopen jaren is hij bij Roeselare en Torhout altijd zo’n beetje de stok achter de deur geweest. Positioneel is hij dus een beetje heen en weer geslingerd, maar dat heb je altijd met mensen die universeel zijn opgeleid. Het kan een voordeel zijn, maar bij Verbeke is het vooral een nadeel omdat hij fysiek niet direct in het oog springt. Ik vind het wel een heel goede zaak dat hij een jaar naar Spanje trekt. Mensen die in het buitenland spelen of ervan terugkomen, keren mentaal gesterkt terug.”

door Marc Lerouge

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content