In Lier stond zaterdagavond eindelijk het ware RC Genk op, zij het noodgedwongen (en met tien man). ‘Wat vorig seizoen 5-4 was,’ sprak Sef Vergoossen vanaf dag 1 van deze competitie, ‘moet nu 4-2 zijn.’ Het is 5-3 geworden.

Vorige week was het thuis tegen Bergen nog 0-0 geworden en moest de staf zich reppen om zich te verantwoorden waarom de wederopbouw na zes speeldagen al zeven punten had gekost. “Wij hadden dit verwacht”, sprak assistent-trainer Jos Daerden. “Er zijn toch heel veel veranderingen geweest, met spelers die er pas laat zijn bijgekomen. Wij proberen momenteel onze punten te sprokkelen, maar mensen vergeten dat we het vorig seizoen tegen defensief ingestelde ploegen als Charleroi, La Louvière en Westerlo ook niet hebben kunnen openbreken. Geduld is een mooie deugd, maar meestal is dat er niet zo heel veel, hé.

“Op dit moment is er wat minder spektakel dan voorheen, maar ik denk dat het onze taak is om te kunnen inschatten wat een team kan en wat zeker nog niet. We zijn nog altijd een ploeg die de intentie heeft om naar voor te spelen, maar momenteel zijn we daar nog niet klaar voor. We zakken al eens tien, vijftien meter dieper in ; laten onze buitenspelers al eens het centrum sluiten, in de eerste plaats als middenvelders fungeren. Terwijl we het vroeger vaak oplosten door de passlijnen af te schermen of door soms lang twee tegen drie te spelen op het middenveld, om dan bij balbezit heel snel aan de overkant te raken. Maar daar zijn we nu nog niet aan toe, ook omdat we voorin mensen hebben lopen die niet vergelijkbaar zijn met Wesley(Sonck) en Moumou(Dagano).”

Klaar of niet, zaterdagavond was het van moéten, omdat Genk bijna heel de tijd op achtervolgen was aangewezen. In een heel levendige wedstrijd stond het bij de rust al 3-1, nadat beide ploegen na de uitsluiting van Bjorn De Wilde en Theo Janssen al na elf minuten met tien verder moesten. Halfweg was de conclusie dat de defensieve organisatie van Genk lang niet zo goed was als je van de minst gepasseerde verdediging van eerste klasse verwacht. In het centrum waren het positiespel en vooral de intercepties of de pogingen daartoe, het vooruitverdedigen, het doordekken van Aaron Mokoena en Didier Zokora niet altijd gelukkig. Op de rechterflank gaf Brian Priske wel een volwassen indruk, maar niet meteen de indruk een rasverdediger noch een snelle en wendbare flankspeler te zijn. Iets te gemakkelijk liet Genk zijn organisatie door Lier uit elkaar halen. Het wekte ontgoocheling bij Vergoossen, hij had niet verwacht dat zijn ploeg zich nog zo zou laten vangen.

“Brian heeft voldoende verdedigende kwaliteit én gestalte”, aldus Jos Daerden over de nieuwe verdediging. “Eén van de positieve dingen is zijn samenwerking met Mirsad(Beslija). Al geregeld gaf hij de laatste pass voor een doelpunt. Hij is dreigend, heel gevarieerd in zijn inspelen, forceert geen dingen. Hij zal niet als een blinde naar voor rennen. Als er geen ruimte ligt, blijft hij. Belangrijk is ook dat hij net als Mokoena heel veel spreekt, waardoor Didier dit seizoen trouwens ook veel beter aan het voetballen is. Dat ook Jan (Moons) heel sterk staat te keepen, zal betekenen dat hij meer werk krijgt, maar ook dat hij vertrouwen put uit het feit dat er vóór hem dingen worden opgepikt van wat hij zegt.”

Na de rust schoof Vergoossen Didier Zokora door naar het middenveld, naast Koen Daerden, en bracht hij met Thomas Chatelle en Marco Ingrao twee frisse flankspelers in. Lierse, dat doorgaans centraal met veel mensen compact staat opgesteld en wat ruimte weggeeft aan de zijkanten, had geen antwoord op het snel wisselende flankenspel dat Genk ontwikkelde. 3-1 werd 3-5, onder andere dankzij twee kopballen van een hardwerkende Cédric Roussel. Genk voetbalde scherp, met lef en met risico, maar ook efficiënt. “Fysiek”, vond Vergoossen, “groeien we stilaan naar het niveau waar we horen te zijn. Vergeet niet dat we de competitie begonnen zijn met een ploeg waarvan bijna de helft nog maar drie weken had getraind.”

De voorbije weken had Genk zich laten kennen als een ploeg met een iets te trage opbouw over iets te veel stations, als een geheel dat centraal voorin met Kevin Vandenbergh en Cédric Roussel explosiviteit, agressie en diepgang miste. “We hebben minder snelle mannen in de as van het veld”, aldus Jos Daerden. “Met Paul Kpaka er voorin bij zullen we meer mogelijkheden hebben om bij balbezit gevarieerd te gaan voetballen. Dan kan je ook eens de bal in de diepte kwijt. Kevin is al wel sterker geworden en Cédric al veel minder statisch, maar zij hebben niet die pure snelheid, die pure kracht, dat pure lopen om dat duel een keer te winnen. Iemand als Kpaka heeft ook die explosiviteit en die vinnigheid om voorin wat meer druk te zetten, om als er ergens een slechte controle is toe te slaan. Wesley had dat ook, zelfs Moumou had dat. Cédric en Kevin hebben dat minder.”

En dan is er nog Theo. Theo Janssen, de opvolger van Josip Skoko. Het volk zag hem zaterdag maar elf minuten aan het werk. Jammer, want de begenadigde linkspoot groeit naar verluidt stilaan naar zijn beste vorm. “Ja, maar vergelijk hem niet met Josip”, zegt Jos Daerden. “Mensen met de kwaliteiten van Josip lopen niet dik. Theo is een andere speler. Het is iemand die het meer zoekt in de passing en die als hij volledig fit is, ook drang naar voren heeft en ook geregeld zonder bal in de zestien komt. Hij beschikt over een goed afstandsschot en een hele goeie lange bal. Is enorm balvast, maar zal geen drie man op een zakdoek afhouden. Josip kon zich daar met een schijnactie iets makkelijker uitwringen. Maar anderzijds heeft Theo een betere pass in de voeten. Crosspasses, steekballen, korte combinaties. Eén van zijn grote kwaliteiten is dat hij heel gemakkelijk het spel kan verplaatsen als er weinig ruimte ligt. Hij is een type- Baseggio, iemand die een speler als Paul Kpaka uitstekend zal kunnen bedienen met een steekbal. Van zijn tijd bij Germinal Beerschot met Marc Degryse weten we dat Kpaka iemand is die weggaat ín de bal, die de bal laat vallen en meteen vertrekt. Dat biedt nog meer mogelijkheden voor Theo.”

Met kampioen Club staat Genk momenteel op een gedeelde tweede plaats, na toch al verplaatsingen naar Brugge, Luik, Lier en Germinal Beerschot. Met vallen en opstaan of niet, het gaat hoe dan ook vooruit met KRC. “Weet je, ik vind dat we er ook tegen Bergen bij momenten al goed in geslaagd waren wat meer druk naar voren te zetten”, besluit Jos Daerden. “Als die bal van Thomas (Chatelle) binnengaat, is het : laf Bergen afgestraft. Nu was het : onmondig Genk krijgt muur niet gesloopt. Zo dicht ligt het bij elkaar. Als er beton wordt gegoten, is het altijd moeilijk openingen te creëren. Iedereen in België ervaart dat. Er zijn in onze competitie nog heel weinig spelers die gemakkelijk een man uitschakelen. Dat weerspiegelt zich ook een beetje in minder goals en meer gelijke spelen. En : blijkbaar is het niemand opgevallen, maar op de twee vorige speeldagen werd er niet één penalty gefloten. Dat zegt ook iets.”

Misschien moet er eens geëxperimenteerd worden met tien tegen tien.

door Christian Vandenabeele

‘Theo Janssen is een type-Baseggio met een betere pass dan Josip Skoko.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content