33 dagen in Zuid-Afrika, 33 dagen van observaties en registraties in een gespleten en naar een nieuwe identiteit hunkerend land: aflevering 1 van een dagboek.

DINSDAG 8 JUNI Op weg naar Johannesburg. Een lange, nachtelijke vlucht met tussenstop in München. Veel tijd om na te denken, om nog wat te lezen, om documentatie door te nemen. Ons oog valt op een artikel in een Nederlands weekblad. Iemand van de afdeling Politieke Wetenschappen van de Universiteit van Pretoria zegt dat er verontrustende aanwijzingen zijn dat er in Botswana leden van Al Qaida voorbereidingen treffen voor aanslagen tijdens het WK. Ze gaan dit toernooi als platform gebruiken om een westers doel een zware slag toe te brengen.

Het is alsof je naar een oorlogsgebied trekt. De Nederlandse ambassade heeft zelfs een oranje boekje op de markt gebracht. Met overlevingstips. South African Airlines brengt je graag naar Afrika, een continent in beweging, zegt de airhostess. Ja, dat zal wel.

WOENSDAG 9 JUNI

Om acht uur ’s ochtends landen we in Johannesburg. Het is winter, maar de zon baant zich al een weg door de wolken. En de WK-koorts waait je meteen tegemoet. De vergrote en gemoderniseerde luchthaven ligt als het ware begraven onder een deken van geel en groen, de kleuren van de Zuid-Afrikaanse nationale ploeg. Overal vlaggen en andere producten die aan het WK gelinkt zijn. Het enthousiasme is overweldigend. De douaneformaliteiten verlopen snel, in amper een halfuur hebben we onze bagage. Nog een halfuur later zitten we in de huurauto. Wie zei ook weer dat Afrikanen chaoten zijn, met het onvermogen om te organiseren?

We storten ons in het verkeer van de drie en een half miljoen inwoners tellende metropool. En worden meteen meegezogen in de opborrelende blijdschap. Overal auto’s met vlaggen en wimpels, overal affiches over het WK, afbeeldingen van de supersterren van het toernooi, dit land is van plan om van de wereldbeker een feest van enthousiasme te maken. Gevreesd was er voor de slechte staat van de wegen, maar de uit vier vakken bestaande autostrade naar Pretoria, drie weken lang onze uitvalsbasis, ligt er rimpelloos bij. Bij iedere afrit staat er wel een politiewagen. Een kwestie van op alles voorbereid te zijn.

In Pretoria zelf slaat de waanzin toe. Bij ieder verkeerslicht worden vlaggen en andere WK-attributen verkocht. De mensen zijn blij en spontaan, van enige onveiligheid valt er niets te bespeuren. Waarop zijn al die horrorverhalen eigenlijk gebaseerd?

’s Avonds naar een galadiner van voormalige Zuid-Afrikaanse oud-vedetten. We zijn uitgenodigd door enkele Belgen die ’s middags een jeugdtoernooi hadden georganiseerd. Niemand van hen wil nog terug naar Europa, unaniem prijzen ze het aards paradijs. Een enkeling, die al 40 jaar in Zuid-Afrika woont, heeft het wel over het hoge misdaadcijfer en zegt dat het in de tijd voor de afschaffing van de apartheid wat dat betreft beter was. Dat kan niet anders als je in een soort politiestaat leeft. Over één zaak is iedereen het eens: Zuid-Afrikanen zijn vrije en blije mensen. Het is niet gespeeld, het is authentiek. “Zelfs degenen die in de townships wonen, willen daar niet weg”, zegt de voor de Belgische ambassade werkende West-Vlaming Yves Lapere. Hij voorspelt dat het nog 20 jaar zal duren voor het land zijn problemen oplost: “Het grote voordeel van dit WK is dat dit, veel meer dan een eventuele economische boost te geven, het zelfbeeld van de mensen zal verhogen.”

DONDERDAG 10 JUNI

Tiens, wie komen we hier tegen? Jean-Marie Pfaff staat in een zwarte buitenwijk van Johannesburg in het kader van de opening van een Cruijffcourt. Hij zegt dat hij een druk leven heeft, maar dat diep in zijn binnenste het verlangen brandt om in het voetbal weer aan de slag te gaan. Als trainer. “Ik heb een paar aanbiedingen, ik weet met welke mensen ik mij wil omringen, maar ik heb geen haast”, zegt hij. In Hillbrow heeft de KNVB een kunstgrasveld aangelegd voor de jeugd. Onder de vleugels van Cruijff en betaald door de Nederlandse internationals. Een idee voor de Rode Duivels? “Ik wil dat de jeugd net zoals ik weer op straat kan beginnen te voetballen”, roept Cruijff en alle Zuid-Afrikanen zijn door het dolle heen.

De Nederlandse internationals zijn ook aanwezig en spelen een onderling partijtje, aangevuld met Zuid-Afrikaanse jongeren. Er doen ook meisjes mee. Het enthousiasme op het veld is aanstekelijk. Niets van verwaandheid bij de Hollanders, maar oprechte blijdschap bij ieder doelpunt. Ze dansen mee. Ook degenen zonder Afrikaanse roots. Amicaal aaien ze de jongeren over het hoofd. Bondscoach Bert van Marwijk kijkt er glimlachend naar. Hij spint van tevredenheid. Waar is de tijd dat intriges de samenhorigheid uit elkaar scheurden? Het Nederlandse elftal is dat wat het land Zuid-Afrika wil zijn: een eenheid.

’s Avonds naar Santdown, de chique buitenwijk van Johannesburg, vol grote kantoorgebouwen en dure hotels. Daar vond er de dag voordien een parade plaats: de nationale ploeg werd er in een open bus door de stad gereden. We zijn uitgenodigd door Louis de Vries, de ex-manager van Antwerp en voormalige voetbalmakelaar, om iets te gaan eten. Hij consulteert nog wel een paar buitenlandse clubs, maar is nu vicepresident van Waegener Partners, dat een medisch en als revolutionair omschreven toestel op de markt bracht om blessures sneller te laten genezen. Vooral de Deense nationale ploeg haalde daar al profijt uit. Daarover zal De Vries later in Johannesburg een persconferentie geven.

Het wordt een heerlijke avond, in een typische Zuid-Afrikaanse sfeer, met eerst oesters en dan een heerlijke steak. De Vries praat met vaderlijke trots over zijn dochter Ella, de eerste vrouwelijke grensrechter in eerste klasse, die zich in oktober jl. blesseerde, wat haar opgang remde. Ze gaat het volgens hem ook internationaal helemaal maken. En De Vries diept een waaier van memorabele herinneringen op, praat over de onvoorspelbare grillen van Eddy Wauters en over zijn verleden als organisator van popconcerten. Sterke verhalen over The Kinks en The Spencer Davis Group, over The Pebbles en Earth and Fire, het passeert allemaal de revue. Voor het restaurant wordt er nog maar eens gedanst en gezongen, op heel andere klanken dan deze van de muziek uit de jaren zestig. Nog zestien uur en het WK begint. De spanning stijgt, de supporters kolken. Zuid-Afrika is er klaar voor.

VRIJDAG 11 JUNI

Zuid-Afrikanen waarschuwen ons: de opening van het WK zal leiden tot een zelden gezien verkeersinfarct. Alle toegangswegen rond Soccer City worden afgesloten. Journalisten kunnen via shut-tles het stadion bereiken, maar het zal lang, irriterend lang duren.

Maar Louis de Vries, echt de welwillendheid in persoon, weet raad. Hij stelt ons voor die dag zijn chauffeur ter beschikking, een knappe en uiterst charmante vrouw. Ze heeft geen officieel parkingbewijs. “Heb je een persbadge, daarmee red ik het wel”, zegt Rensa. Al snel blijkt het te gaan om een dame met pit. Ook zij zit een tijdje vast in de files maar via sluipwegen, langs koude en vervallen flatgebouwen die aan het vroegere Oostblok doen denken, doemt na anderhalf uur plots in de verte Soccer City op. Wat er dan gebeurt, hebben we in een lange carrière nooit meegemaakt. Rensa passeert wel dertig controles, zwaait met de persbadge, zegt dat ze journalisten zo snel mogelijk naar hun werkplaats moet brengen. De ene politieagent kijkt al wat grimmiger dan de andere, de ene discussie sleept al wat langer aan dan de andere, maar Rensa tovert haar charme boven. We willen het laatste stuk wel te voet gaan, maar ze maakt er een erezaak van en zet ons af pal voor de persingang. Nog tweehonderd meter en we zijn in de perszaal. Het pleit allemaal niet voor de extreme veiligheidsmaatregelen die in en rond het stadion waren aangekondigd.

Collega’s die met de persbus zijn gekomen, vertellen later dat ze over een traject van tien kilometer vijf uur hebben gedaan.

ZATERDAG 12 JUNI

De tweede match in Johannesburg. Nu in Ellis Park, een voetbaltempel gelegen in een volkswijk. Ook nu weer dezelfde taferelen van uitbundigheid op straat, het overal dominerende geel en groen, ook als de Bafana Bafana niet moet aantreden. En ook dan de onvermijdelijke vu-vuzela’s die, zo werd er vooraf gewaarschuwd, een angstaanjagend geluid produceren. Uiteindelijk blijkt het vooral op televisie slecht over te komen. In het stadion zelf valt het nog mee, oordopjes heb je niet nodig. Los van het gegeven dat je geen enkele supporter hoort roepen en dat telkens hetzelfde monotone geluid weerklinkt. Gegarandeerd gaat dat na een tijdje zwaar irriteren.

’s Avonds gaan eten in Santdown, in hetzelfde restaurant waar Louis de Vries ons eerder inviteerde. Een halfuur later arriveert ook Johan Cruijff er, samen met Ronald Koeman. Nog een kwartier later verschijnen Aaron Winter en Pierre van Hooijdonck. Een Nederlandse invasie in Santdown?

Het is weer een stuk na middernacht als we terug naar Pretoria rijden. Op de hoek van de Nelson Mandela Square ligt een man te slapen, gehuld in een dikke jas, met een muts op het hoofd. Ze hebben vergeten hem uit het stadsbeeld weg te vegen. Een halve kilometer verder resideert de FIFA in een vijfsterrenhotel. De schrijnende contrasten komen telkens weer terug.

ZONDAG 13 JUNI

Het heeft even geduurd, maar de eerste mankementen in de organisatie treden op. In Pretoria staat de wedstrijd tussen Servië en Ghana geprogrammeerd. De mediaparking staat nergens aangeduid en niemand die ook weet waar die zich bevindt. Na een eindeloze tocht snelt een politieagente ons ter hulp. Ze vraagt een collega met de motor voor te rijden. Zo veel behulpzaamheid, je houdt het niet voor mogelijk.

De agent leidt ons naar een parking aan de andere kant van de stad. Geen stadion in de buurt. We moeten uitstappen. De auto wordt grondig doorzocht. Eerst door honden, dan door een bomexperte. Wat gebeurt er? Zijn wij journalisten of terroristen? De agenten zeggen dat ze doen wat er gevraagd wordt. Na een kwartier mogen we verder rijden. Honderd meter. Dan staat er een andere agent. De motorkap moet open. Is er toch een aanslag in de maak? Nadien wil een andere gemotoriseerde agent alsnog voorrijden naar de parking. Alleen: hij weet niet waar die ligt. En doolt met ons door de stad. Tot hij plots verdwijnt. Uiteindelijk arriveren we er toch. Anderhalf uur voor de match. De perszaal is al overvol. Het ophalen van de kaarten verloopt tergend traag, voor het bestellen van een simpel broodje moet je een halfuur aanschuiven. Voor het eerst hebben we de indruk: dit evenement groeit sommigen toch boven het hoofd.

Vier dagen zijn we in Zuid-Afrika en één zaak valt op: in ieder stadion zijn de veiligheidsvoorzieningen anders, er valt geen enkele lijn van uniformiteit te ontdekken. Alsof er niet met elkaar is gecommuniceerd.

door jacques sys – beelden: reporters

“Veel meer dan een eventuele economische boost te geven zal dit WK het zelfbeeld van de Zuid-Afrikanen verhogen.”

“Zijn wij journalisten of terroristen?”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content