‘Dat ik niet meer naar Gent ga kijken, kan ik me niet voorstellen’

© belgaimage

Al meer dan 20 jaar volgt Katrien Van der Borght (49) KAA Gent, uit en thuis. Allemaal de fout (of de verdienste) van een ex-lief.

‘De eerste keer dat ik naar KAA Gent ging, was in 1993, toen ik 23 was. Mijn toenmalige vriend, een fan, nam me mee naar het Ottenstadion. Wat me meteen beviel, was de sfeer. Ik kwam uit het basket, mijn broers speelden bij Hellas Gent, dat zijn thuiswedstrijden dicht bij ons thuis in Merelbeke afwerkte. Zo’n volle sporthal, dat deed me iets, maar de sfeer in een voetbalstadion is nog wat anders.

‘Na het afspringen van de relatie ben ik blijven gaan. Eerst omwille van de beleving, later ook om wat op het veld gebeurde. Aanvankelijk woonde ik alleen de thuismatchen bij. Mijn grote favorieten uit die jaren waren Tony Herreman en Stijn Vreven. Later had ik een boontje voor Frédéric Herpoel. Onlangs was ik ook erg blij toen Laurent Depoitre terugkeerde. Die heb ik altijd graag zien spelen.’

Sclessin uit

‘Na een paar jaar werd ik lid van supportersclub Buffalo Dravers, sinds een jaar of tien bij Buffalo’s Zwijnaarde. Meestal zit onze bus vol, behalve op zondagavond laat. Mijn eerste verplaatsing met de Gantoise was naar Standard. Dat is altijd een leuke, wegens de sfeer op Sclessin. De eerste keer moesten we aan de overkant van de Maas parkeren en vond ik de politie bij het oversteken van de brug vrij agressief. Maar in het stadion was de ambiance goed, het is een verplaatsing die ik nog altijd graag maak.

‘In de Belgische competitie doe ik alle uitmatchen, ook naar Eupen. Dat is een verre, waarvoor veel supporters een heel weekend uittrekken. Die gaan dan in de streek wandelen en op de dag van de match pikken we hen met de supportersbussen ergens in de buurt op. Dat is het nadeel van die combiregeling. Vroeger kon je bijvoorbeeld voor de uitmatch op Oostende eerst nog eens aan het strand gaan wandelen. Nu moet je met de bus het stadion binnenrijden. Europees probeer ik, zelf of via de supportersclub, een overnachting te boeken. Anders wordt het te veel op één dag. Zo’n match naar Bordeaux, zoals vorig jaar, heen met de bus, een paar uur in de stad rondlopen en na de match weer meteen naar huis, vind ik te zwaar worden. Soms is er op verplaatsing niets te beleven. Zoals in Wolfsburg, een stad waar er niks is, behalve een stadion en een autofabriek.

‘Bij de thuiswedstrijden ben ik sinds de verhuis naar de Ghelamco Arena barverantwoordelijke van Bar Mokuna op de promenade op de tweede verdieping, waar alle Gentse fans van elke tribune elkaar voor of na de match kunnen ontmoeten. Ik vind het plezant om achter de bar te staan en toen ik hoorde dat ze mensen zochten, heb ik me meteen kandidaat gesteld. Omdat mijn abonnementsplaats zich in de buurt van de cornervlag in die hoek bevindt, sta ik in die specifieke bar. Natuurlijk wist ik wie Léon Mokuna was: de eerste zwarte voetballer in België. Léon is ook al een paar keer langs geweest, met zijn wandelstok. Het contact met de spelers van vroeger mis ik wel. Hein Vanhaezebrouck stuurde hen indertijd na de match naar de promenade, voor een babbel met de fans. Ik hoop dat Jess Thorup dat ook weer doet. Die promenade, die bijna heel het stadion rond gaat, is een fantastisch idee. Wat mij betreft, mogen ze die doortrekken onder het bezoekersvak. Op een paar hete wedstrijden na zou dat geen enkel probleem mogen zijn.

‘Dat viel me op in het buitenland, toen we bijvoorbeeld met onze Gentse truitjes de Londense metro namen voor die match op Wembley tegen Tottenham. Mensen klampten ons aan, je raakte vanzelf aan de praat. Niks agressie. Tottenham vind ik nog altijd de uitmatch met de meeste beleving die ik met Gent heb meegemaakt. Valencia was ook leuk, al hing daar iets meer spanning.’

Mia

‘Uiteindelijk is KAA Gent meer dan een hobby. Er kruipt veel vakantie in en veel geld, al heb ik nog niet precies uitgerekend wat me dat kost, ook al werk ik als boekhoudster bij de stad Gent. Een abonnement van 195 euro, het lidmaatschap van de supportersclub dat 150 euro kost, busreis inbegrepen, plus de tickets voor uitmatchen, rond 20 euro per match, en eten en drank… Maar ik tel dat niet op, ik krijg er ook veel voor terug.

‘Dat ik op een dag niet meer zou gaan kijken, kan ik me niet voorstellen. Veel mensen uit mijn vriendenkring leerde ik kennen via het voetbal. De beleving blijft voor mij op één staan. Ik zing ook altijd mee. ’t Vliegerke, in feite ons Gentse volkslied van Walter De Buck, blijft mijn favoriet. En Mia van Gorki natuurlijk. Ik weet nog altijd waar ik was en wat ik deed toen ik hoorde dat Luc De Vos overleden was. Ontelbare keren heb ik hem live aan het werk gezien. De versie van Mia op Tottenham blijft een kippenvelmoment. Ik zing ook altijd mee wanneer in minuut 52 bij thuismatchen dat lied als herinnering wordt aangeheven. Tenminste: als ik dan al weer op mijn plaats zit. Soms ben ik dan nog in de bar. Een paar weken geleden thuis tegen Cercle was dat bijvoorbeeld het geval. Plots hoor ik heel duidelijk Mia zingen en ik wist: gauw naar mijn plaats, of ik mis nog een goal.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content