Zondag beleefde Jason Denayer met Galatasaray zijn eerste derby tegen aartsrivaal Fenerbahçe. Onbekend is de jonge Belg er kort na zijn komst al niet meer, onbemind evenmin.

Of het stoort dat hij een sigaretje rookt in de auto, vraagt de taxichauffeur beleefd. Wanneer het antwoord ‘ja’ is, kijkt hij verbijsterd, vraagt het nog eens, om er uiteindelijk toch eentje aan te steken.

Roken hélpt ongetwijfeld om de stress van het zenuwslopende verkeer te verwerken. Zelfs anderhalf uur na Galatasaray-Benfica zit alles muurvast, ook al zijn we dan al ruim na middernacht.

Met meer dan veertien miljoen inwoners is de stad een land op zichzelf. De laatste weken hangt er een bepaalde vorm van nervositeit. Na de aanslag van kort geleden in Ankara zijn in alle grote hotels en winkelcentra metaaldetectoren geplaatst. Wie de parking van een groot hotel oprijdt, moet de koffer opengooien en de onderkant van de auto laten controleren op mogelijke explosieven.

En dan zijn er ook de alomvattende verkiezingen van 1 november die al een paar weken het straatbeeld bepalen. Van het centrum tot de luchthaven een paar tientallen kilometers verder hangen alleen maar vlaggetjes van de regerende AK-partij. Alsof nu al vaststaat dat er straks maar één partij meer is.

Dat is in het Turkse voetbal nog even anders. Daar slingert de macht nog steeds heen en weer tussen Galatasaray en Fenerbahçe, en in mindere mate Besiktas. Vandaag staan de drie weer op een zakdoek samen aan de kop van de rangschikking. Straks wordt weer een van de drie kampioen, zoals sinds 1983/84 (toen de titel naar Trabzonspor ging) de gewoonte is. Behalve in het seizoen 2009/10: toen werd Bursaspor verrassend kampioen.

OP DE FOTO

Het is woensdagavond even voor tienen wanneer bij Galatasaray voor de aftrap tegen Benfica het clublied weerklinkt, net voor de Champions Leaguehymne. Er zitten slechts 33.000 toeschouwers in het Ali Sami Yen Spor Kompleksi ofte Türk Telekom Arena waar plaats is voor 50.000 man. Aan de choreografie voor de wedstrijd doet niet alleen de harde kern, maar heel het stadion mee. Dat is ook het geval wanneer er gezongen wordt. Hoewel het maar voor twee derde gevuld is, moet je soms de handen op de oren leggen. Het woord ‘oorverdovend’ is voor dit soort lawaai uitgevonden. Op geen enkel moment geeft de thuisploeg de indruk zich te zullen sparen voor de belangrijke derby van vier dagen later. Galatasaray geeft zich negentig minuten enthousiast, onder aanvoering van maestro Wesley Sneijder, die hier nog eens bewijst dat hij in Turkije niet is komen uitbollen. Wanneer de thuisploeg scoort, klinkt ‘I Will Survive’ van Gloria Gaynor.

Jason Denayer is weer fit na een blessure, maar zit nog niet in de selectie die avond, en zal ook de derby tegen Fenerbahçe (1-1) vanaf de bank aanschouwen. Het had hem nochtans wel wat geleken om erbij te zijn, zegde hij vier dagen eerder: ‘Ik hou van wedstrijden met veel inzet en veel sfeer op de tribunes. Ik vind die druk niet beklemmend, maar stimulerend.’

Toen hij voor Galatasaray koos, kende Denayer alleen de namen van de Turkse topclubs. Hij woont buiten de hectiek van het centrum, op vijf minuten rijden van het trainingscomplex en hij rijdt zélf. Zonder brokken: ‘Ik ben opgegroeid in Brussel en daar gaat het er net zo aan toe. Alleen zijn hier nog veel meer auto’s.’

Ook het leven is een stuk hectischer dan in Manchester of Glasgow, geeft hij toe: ‘Hier is veel meer te doen. Alleen de files zijn vreselijk. Ik word wel vaker herkend dan in Groot-Brittannië. Van vijandigheden van andere supporters heb ik nog niets gemerkt. Ook supporters van Fenerbahçe of Besiktas willen met me op de foto.’ Hij laat regelmatig vrienden en familie overkomen. ‘Ik vind het belangrijk mensen om me heen te hebben die gewoon met me praten, voor wie ik Jason ben en niet een topspeler van Galatasaray.’

MARSEILLE

Uiteindelijk is het allemaal snel gegaan, nadat hij in het voorjaar nog een nieuw contract bij Manchester City tekende en ervan uitging dat hij daar ook echt een kans zou krijgen. ‘Maar toen ze voor 31 miljoen Nicolás Otamendi kochten, wist ik dat het voor mij moeilijk zou worden. Voor mij is het komende EK erg belangrijk. Daar wil ik bij zijn en dan komt het erop aan dat ik dit seizoen bij een club zit waar ik ook op het veld sta. Dat zei Marc Wilmots me ook, toen ik het daar met hem over had. Daarom wist ik dat ik weg moest.’

Galatasaray was meteen een van de interessante opties, zegt Jesse De Preter van Atticus Sports Management, het team dat Denayer begeleidt. ‘Ik vond het belangrijk dat Jason bij een ploeg belandde die voor de prijzen speelt, waar hij onder de druk komt te staan die hij zal voelen bij de clubs waar hij over een paar jaar zegt te willen spelen: de absolute topclubs. Bij Galatasaray is die druk enorm hoog.’

De Turken informeerden al begin 2015 naar Denayer. ‘Toen waren we nog volop aan het praten met City’, zegt De Preter. ‘Toen zegden ze dat, als hij bij City bijtekende, ze geïnteresseerd waren om hem te huren.’

Toen City centraal in de verdediging Otamendihaalde, werden de plannen bijgestuurd. In Engeland waren er opties om uitgeleend te worden aan Sunderland en Norwich. ‘Mooie clubs’, zegt De Preter, ‘Maar ons motto is: be part of the success. Ik geloof niet in de stap om eerst bij een kleinere club te gaan spelen en dan naar een absolute topclub te gaan. Met zo’n tussenstap loop je het risico om bijna goed ook goed genoeg te gaan vinden.’

Even was er sprake van Fiorentina en Valencia, maar uiteindelijk bleven naast Galatasaray nog drie gegadigden over: Atlético Madrid, Olympique Lyon én Olympique Marseille. Lyon haakte af omdat City lang niets van zich liet horen. Lang dacht Denayer aan Marseille, maar bij een bezoek aan Galatasaray werd het management rond Denayer getroffen door de professionele structuur en de manier waarop men er de speler al had doorgelicht. De Preter: ‘Wij beschouwen de Turkse competitie nogal eens als chaotisch, maar Galatasaray heeft veruit het meest professionele management waar ik contact mee had. Hun hoofd scouting heeft een doctoraat in de internationale politiek, de technisch directeur is een goeie econoom, ze hadden Jason perfect doorgelicht. Twee mensen van hun Perfomance Team brachten ons een gedetailleerd rapport. Daar stond in waar Jason goed in was en wat hij volgens hen nog miste. Toen ik vroeg wat het plan zou zijn voor het volgende jaar en hoe ze hem beter dachten te maken, kwamen ze meteen met een concreet plan.’

Vanaf 29 augustus draaide Denayer na een bezoek aan Galatasaray en Marseille zelf ook een knop om. Vandaag voelt hij zich goed in Istanbul: ‘Dit bleek gewoon een heel erg goed georganiseerde club, ik vond het belangrijk bij een club én een trainer te belanden die me kenden.’ Aanvankelijk ging hij ervan uit dat het een competitie zou worden met drie grote clubs en vele kleintjes, maar dat bleek niet zo: ‘Het is wel zo dat de kleinere stadions van de kleinere clubs niet vol zitten, maar een gemakkelijke wedstrijd hebben we, Galatasaray zijnde, nog niet meegemaakt.’

Van taalproblemen had Denayer niet meteen veel last, ook al is Galatasaraytrainer Hamza Hamzaoglu,vorig jaar in zijn eerste seizoen goed voor titel, beker én supercup, ééntalig Turks. Tijdens elke training zijn drie tolken aanwezig die de spelers in respectievelijk Spaans, Engels en Frans duidelijk maken wat de coach wil.

Denayer merkte meteen in wat voor een club hij beland was, toen hij de eerste wedstrijd niet startte en het er ook voor de eerste Champions Leaguematch tegen Atlético Madrid naar uitzag dat hij niet aan de aftrap zou komen. Uiteindelijk gebeurde dat wel, centraal achterin, maar door een probleem op rechts schoof de jonge Belg tijdens de wedstrijd door naar de rechterflank waar hij het zo goed deed dat hij er tot zijn blessure bleef spelen.

Het voetbal is anders, merkt hij. ‘In Schotland en England gaat het er fysiek aan toe, hier is het agressiever, men maakt veel meer fouten.’

POSITIESPEL

Uiteindelijk is dit voor de jonge Brusselaar (20) een fantastisch jaar geweest, met zijn doorbraak bij de nationale ploeg. Klopt het dat hij de vraag of hij geen last had van stress ooit antwoordde met de wedervraag: ‘Stress, wat is dat?’

‘Ja,’ zegt hij, ‘ik heb nooit last gehad van druk. Sinds ik ben beginnen te voetballen amuseer ik mij. Als je je amuseert, voel je geen druk. Het blijft een spel. Zo voel ik het nog steeds aan. Ik vind op zo’n niveau voetballen eerder stimulerend dan stresserend.’

Uiteindelijk heeft hij het het verst gebracht van alle spelers uit de academie van Lierse. De anderen zitten bij Standard op de bank of met Lierse in de Belgische tweede klasse: ‘Dat ik groot en atletisch was, hielp. Kleine spelers breken moeilijk door in het Belgische voetbal. Maar je ziet nu toch ook dat Théo Bongonda (bij Celta de Vigo, nvdr) het in Spanje goed doet, beter dan degenen die in België bleven.’

Het verwijt dat de op de academie opgeleide spelers kregen – mooi, maar weinig doelgericht voetbal – treft alvast hem niet. ‘In de academie hebben we nooit een echte diepe spits gehad, en ging het wat makkelijk. Dat we pas heel laat elf tegen elf begonnen te spelen, speelt ook een rol.’

Ook hij had problemen met de omschakeling naar doelgericht voetbal, geeft hij toe. ‘Toen ik bij City belandde, had ik problemen met mijn positiespel. In het jaar bij de reserven heb ik daaraan gewerkt. Was ik meteen in het eerste elftal gedropt, had ik misschien dezelfde problemen gehad als de anderen en had men waarschijnlijk ook van mij gezegd dat ik niet efficiënt genoeg voetbalde. Mijn techniek heb ik te danken aan de academie, mijn positiespel aan dat jaar bij City. Uiteindelijk schakelde ik bij de academie over van anderhalf uur voetballen per dag, vier dagen per week, naar vier uur voetballen, zeven dagen op zeven. Eerst op blote voeten. We lachten daarmee: nu zijn we net als die Brazilianen op het strand, maar dan zonder strand.’

Hij zit hier nu toch maar mooi, op zijn twintigste, als prof bij Galatasaray. Wat had hij gedaan als hij geen profvoetballer geworden was? ‘Ik zou het echt niet weten.’

De moeilijkste periode, zegt hij, was toen hij wegging op de academie. ‘Ik was toen zeventien en zat alleen thuis. Al mijn vrienden zaten op school, ik had niets, behalve de belofte dat ik in Engeland zou kunnen gaan testen. En dat telefoontje kwam maar niet. Toen heb ik me even onzeker gevoeld.’

Klopt het dat, toen de hoofdscout van Manchester City hem bij de kennismaking vroeg wat hij wilde bereiken, hij antwoordde: de Champions League winnen? ‘Ja’, glimlacht hij. ‘Ik meende dat ook. Misschien lukt het me nooit, maar ik zal er dan wel alles aan gedaan hebben om het te bereiken. Want dat is mijn doel, zo veel mogelijk prijzen winnen.’ Hij heeft de Champions League dan nog niet gewonnen, maar hem wel al gespeeld: ‘Het bijzondere eraan vind ik die hymne vooraf. Dat heb je thuis als kind in de zetel voor tv al zo vaak gehoord, dat wil je zelf ook eens meemaken. De eerste keer dat ik op het veld stond en die hymne hoorde, bleef ik maar lachen. Ik dacht: hier sta ik dan toch maar mooi.’

Terugblikkend op de rollercoaster van het afgelopen jaar is er maar één ding wat hem verrast heeft, zegt hij: ‘Dat ik zo snel geselecteerd werd en ook nog eens speelde voor de nationale ploeg, na nog maar zo weinig wedstrijden als prof. Ik wist wel dat ik international kon worden, als ik hard zou werken, maar dat het zo snel gebeurde, vond ik wel verrassend.’

DOOR GEERT FOUTRÉ IN ISTANBUL – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Het bijzondere aan de Champions League vind ik die hymne vooraf.’ JASON DENAYER

‘Voor mij is het komende EK erg belangrijk. Daarom wilde ik dit seizoen bij een club zitten waar ik kan spelen.’ JASON DENAYER

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content