Om de man nog eens te zien die hem terug naar het voetbal lokte, wilde Marc Wilmots graag naar Nederland. En dus zorgde dit blad, samen met Voetbal International, voor een ontmoeting tussen Dick Advocaat en de bondscoach van de Rode Duivels, waarbij de Nederlander al grappend solliciteerde naar een job als raadgever. ‘Marc, als je nog een klankbord wilt…’

Het is eind november en iets voor vieren als Dick Advocaat de lobby van hotel Princeville in Breda binnen dribbelt. Marc Wilmots is er dan al. Beide heren hebben het druk, Advocaat bereidt met zijn nieuwe club AZ een Europees duel voor, Wilmots heeft er net een vergadering opzitten om zijn scoutingtrip naar Brazilië verder te detailleren. Het was de Nederlander die Wilmots eind 2009 overtuigde om in dienst van de nationale ploeg te komen. Na een paar maanden ging Advocaat alweer weg, terug naar Rusland. Wilmots bleef, eerst nog als assistent van Georges Leekens, sinds juni 2012 als hoofdcoach. Het wordt een gezellig weerzien. Niet het eerste, en wellicht ook niet het laatste, want Advocaat ontpopt zich tot een gezellig causeur. Aan tafel zal hij later herinneringen ophalen aan zijn ontmoetingen met Poetin en Medvedev, de twee sterke mannen van Rusland. Herinneringen over de manier waarop de ene hem zeer gedecideerd overtuigde om bij Zenit bij te tekenen – een paar maanden later lag hij buiten – en over hoe hij de andere gehaast bijna omver liep en diens lijfwachten daar zeer alert, met een wurggreep, op reageerden. “Gelukkig herkende de president me en lieten ze me los.” Beide leiders zijn afkomstig uit Sint-Petersburg, dat hij kampioen maakte – het kwam hem in Moskou op veel lof te staan. Maar daarvoor zijn we hier niet, vanmiddag gaat het over de Rode Duivels, Oranje en het nakende WK.

Marc, hoe belangrijk was Dick Advocaat voor u in de afgelopen twee jaar?

Marc Wilmots: “Niet alleen voor mij, voor heel de nationale ploeg. Dick bracht een andere manier van denken, een andere manier van functioneren, vanuit zijn ervaring. De Hollandse aanpak: alles moet bewegen, dit is mijn lijn. Dat trok ik door. Dick had zijn idee, wilde dat uitgevoerd zien en kon mensen zeer goed motiveren. Elke morgen om acht uur hadden wij een vergadering met de staf. Dat was nieuw voor mij. Dick tekende een grote structuur uit, met oog voor discipline en respect. Wie daar niet mee om kon gaan, was fout. Dick was misschien knallhart, ik ben iets meer soepel. Zeker met de jonge gasten. Maar ik heb enorm veel geleerd.”

U hebt Fellaini weggestuurd, Kompany aangepakt. De Belgen wisten niet wat ze zagen.

Wilmots: “Het ging niet om het dragen van verkeerde sokken, maar om de visie erachter.”

Dick Advocaat: “Inderdaad. Je moet een team zijn, geen eenlingen. Wij gaven aan dat we het allemaal samen moesten doen en dan kwam hij, Marouane Fellaini, met zijn witte sokjes… Dan moet je gelijk ingrijpen en staat hij een beetje voor jandoedel, want hij moest direct naar de kleedkamer.”

U spijkerde ook de organisatie bij.

Advocaat: “Die stond nergens. We hadden een persconferentie, kwamen met zijn drieën binnen, Marc, Bert van Lingen en ik, maar volgens mij wisten ze dat geeneens. Ze zetten ons neer waar de printer stond, een ijskast en lege kratten. Daar kwam een tafeltje bij, met drie stoelen. Ik dacht: waar ben ik nu terechtgekomen?! Als ze zoiets doen, moeten ze mij niet nemen. Maar het mooiste komt nog. Nadien moest ik bij een van die heren komen – ik herinner me zijn naam niet meer – knappe man, een jurist, hij is nu weg.”

Jean-Marie Philips, toen CEO.

Advocaat: “Mooie man! Ik kwam bij hem in de kamer en moest rondkijken waar hij zat. Zo’n grote kamer. En vervolgens kwam ik bij François De Keersmaecker en die kamer was nóg groter. Ja, ja. Dat kan natuurlijk niet, voor hen was het totaal niet belangrijk waar wij zaten. Gezamenlijk zijn we dat gaan veranderen, want Philippe Collin en de voorzitter begrepen wel dat het anders moest. Gelukkig had Marc als voetballer ook zulke situaties meegemaakt. Ik had hem mee, dat was ook belangrijk.”

Waarom koos u voor Marc Wilmots?

Advocaat: “Eigenlijk wilde ik Marc Degryse, maar dat kon niet. Ik kende Marc Wilmots als voetballer en zei tegen De Keersmaecker: ik wil eerst wel even kijken of het klikt. Toen spraken we af in Luik, waar ik een wedstrijd zou bekijken. Binnen de vijf minuten had ik een goed gevoel, alsof we elkaar al jaren kenden. Ik voelde direct dat hij het zou doen. De passie die je nu ziet, die energie, die kwam toen ook al uit zijn oren.”

Wilmots: “En mijn passie zag ik bij hem. Zijn visie op voetbal was simpel: vooruit verdedigen, aanvallen, geen schrik meer hebben. Durven! Ik werd er gek van, toen ik ze een paar keer bezig zag, de Rode Duivels van 2007 of 2008. Wij durfden niet meer, deden niks meer. Alles was zwart, negatief, er kwam geen volk meer. Ik wil gerust verliezen, maar wel kansen zien.”

Advocaat: “Wat je nu zegt, is het allerbelangrijkste! Je moet zélf het initiatief durven te nemen. En dat durft België nu. Tegen ons zag ik het ook toen, in Rusland. Leekens was er nog en naar mij toe wilden ze echt wel wat laten zien. Rusland-België van die dag was best een goeie wedstrijd van de Belgen. Marc heeft het in zich. Toen ik zei wat ik wilde, knikte hij: zo zie ik het ook. Mijn voordeel was ook dat ik een grote voetballer binnenhaalde. De spelers hadden ontzag voor hem.”

Wilmots: “Ik wilde geen trainer worden. Als je wordt ontslagen en je hebt een jaar geen club, wat moet je dan doen? Je hebt veel energie, bent altijd weg, en ineens moet je thuisblijven. Dat is het moeilijkste. Ik wilde een eigen weg maken, niet dat andere mensen voor mij zouden beslissen. Tot jij belde.”

Omdat het de nationale ploeg was, zei u ja. Bij een club was het anders geweest?

Wilmots: “Misschien wel, ja. Ik was het kotsbeu dat we altijd lager, lager, lager vielen. Mijn hart deed pijn.”

Waarom klikte het minder goed met uw materiaalman?

Advocaat: “Die heeft in een interview eens iets gezegd over het feit dat hij niet begreep dat iedereen altijd maar mooie overhemden en truitjes wilde. Ik begrijp het wel een beetje. Bij onze eerste uitwedstrijd, in Estland geloof ik, had hij een stuk of zestig tassen bij. Daar zei ik wat van, je hebt tegenwoordig van die mooie makkelijk te stapelen kisten. Op een gegeven moment had hij in één tas één bal. Dat is natuurlijk niet goed en als ik iets constateer, zeg ik het ook. Soms niet zo aardig, maar meestal wel. Hij vond dat niet zo leuk.”

Tevreden houden

In welke staat vond u het voetbal?

Advocaat: “Het was wel een talentvol elftal, maar nog pril. Hoeveel van die jongens speelden toen niet in Nederland? Dat waren de grote talenten die zich nu ontplooien. Niet één keer in de drie weken goed spelen, maar iedere week, in goeie competities. Daar kun je als bondscoach van profiteren. Dat is het verschil met toen.”

Elke speler kreeg van u ook direct een individuele kamer.

Wilmots: “Elke speler heeft een ander ritme. De ene wil graag om elf uur gaan slapen, een ander ligt liever tot drie uur tv te kijken. Wie rust of intimiteit wil, moet die dan elders zoeken. Persoonlijk vind ik elk zijn eigen kamer perfect.”

Advocaat: “Kevin Mirallas en Daniel Van Buyten wilden per se samen blijven. Dat mocht uiteraard.”

Wilmots: “Toen ze een kapper wilden, was mijn eerste reactie ook: neen!”

Advocaat: “Hebben ze bij het Nederlands elftal ook laten komen. En soms komt ook nog wel eens een leuke dame.” (lacht luid)

Wilmots: (serieus) “Eerst zei ik neen, maar dan ga je nadenken. Waarom daar een probleem van maken? Het is een service, geven en nemen.”

Hoeveel van zijn werkwijze zit er nog in uw aanpak?

Advocaat: (springt tussen) “Hij heeft het zélf gedaan. Ik heb de basis gelegd. Neen, wij hebben de basis gelegd, maar het is zijn werk.”

Wilmots: “De structuur van Dick. We ergerden ons, ieder deed zijn eigen ding. Dat is veranderd, iedereen kent nu perfect zijn rol.”

Advocaat: “Taken!”

Wilmots: “Zo heb ik het ook altijd gezegd: dat is uw taak, uw verantwoordelijkheid. Geen système paraplu, niemand die zich moeit met de taak van een ander. Dick heeft op dat vlak de eerste stappen gezet. Drie, vier man die beslissen, Steven Martens staat naast mij. Heb ik een probleem, ik ga naar hem en in één, twee dagen is het opgelost.”

Advocaat: “Ze vonden dat een voetbalelftal niet in het toenmalige Conradhotel hoorde – nu het Steigenberger, een fantastisch hotel! Ik vond van wél en we zijn gaan onderhandelen over de prijs. Voetballers moeten zich prettig voelen. Als je het programma van die mensen ziet: ze reizen en voetballen zich te pletter, dag in dag uit. Die jongens moet je heel veel faciliteiten geven. Ze zijn mondiger en de belasting ligt hoger. Je moet dus voor jezelf zeer goed weten welke visie je hebt en die meteen aangeven, tijdens elke bespreking. Nooit wachten met iets. Vlak voor de start van het WK in de VS, in 1994, belde Ruud Gullit me (Advocaat was toen bondscoach van Oranje, nvdr) met de mededeling dat hij ’s anderendaags zou aankondigen niet mee te gaan. Achteraf heb ik weleens bedacht dat ik diezelfde avond nog naar hem toe had moeten rijden. Dat heb ik niet gedaan. Ik dacht: ik los het de volgende ochtend wel op, maar hij bleef bij zijn besluit. Als bondscoach heb je heel weinig tijd. Té weinig. Daarom zit je bij een nationaal elftal dichter op je spelers dan bij een club. Daar ben je iedere dag, je kunt later nog wel eens praten. Bij de nationale ploeg niet.”

Hoe vindt u de sportieve evolutie van de Rode Duivels?

Advocaat: “Ze hebben bewezen onder druk fantastische resultaten te kunnen neerzetten. Dat is het allerbelangrijkste. Marc en ik waren zelf allebei spelers met veel karakter. Dat naar voren drukken zat ook in ons spel en dat willen wij allebei terug zien in het elftal.”

Had u pakweg Witsel ook op de 6 gezet?

Advocaat: “Wij zaten in een fase waarin nog werd gezocht. Zelfs de trainer van Everton wist in die periode niet wat Fellaini was, een 6, 8 of 10? Daar liepen wij ook naar te zoeken. Maar dat Axel Witsel geweldig was, wisten we ook. En Steven Defour en anderen. (lacht) Marc heeft er gewoon te veel!”

Wilmots: “Waar heeft Moussa Dembélé al niet allemaal gespeeld? Spits, middenveld, op de 10, op de 6. Je bent als trainer afhankelijk van wat ze in een club met een speler doen. Dat heb ik gezien met Marouane, daarom is scouting zo belangrijk. Everton speelde altijd met lange ballen naar Marouane, richting hoofd en borst. Maar bij de Rode Duivels voetballen we niet zo. En ik weet, vanuit mijn ervaring als speler, dat je niet van de ene dag op de andere die automatismen verandert.”

Advocaat: “Op dat vlak is het een verademing dat hij bij Manchester United voetbalt. Nu gaan die ballen wel over de grond.”

Wilmots: “Ik speel op het middenveld bijna altijd met de punt naar voren, de diepe man is bijna altijd de tweede spits. Dan heb je een nood aan een 6 die blijft, en ga je zoeken: wie heeft de discipline, de uitstraling om daar te blijven? Een kleine 6 gaat evenmin, dus moet je naar gestalte kijken. Waarbij ik nooit de ploeg op voorhand zet. Dat heb ik inmiddels wel geleerd. Vroeger had ik op maandag al mijn ploeg voor zaterdag. Dat is gedaan.”

Advocaat: “Die 23 moeten allemaal het gevoel krijgen dat ze kunnen spelen. Belangrijk is dat iedereen beseft dat er maar één belang telt. Of je nu speelt, in de tribune zit of op de bank: het land moet zo hoog mogelijk eindigen. Zodra je merkt dat er één of twee die idee kunnen verstoren, moet je ze eruit gooien. Zolang je wint, is de bank geen probleem. En omdat België nu voor het eerst sinds lang weer gekwalificeerd is, is er ook geen probleem. De blijheid die je ziet als er wordt gescoord: geweldig!”

Hoe houdt u ze tevreden tijdens een toernooi?

Wilmots: “Je moet op lange termijn denken. In Brazilië gaan we minimaal drie wedstrijden spelen. En daarna komt er een EK. Wie gaat voor eigen succes, zal buiten vliegen. Dat is duidelijk. Daar ben ik knallhart. We hebben zo hard gewerkt om er te geraken, dat zal niemand kapot maken.”

Advocaat: “Dat kun je hen zeggen.”

Wilmots: “Het WK is een cadeau, zo moeten we dat nemen.”

Advocaat: “Daarmee moet je oppassen, Marc. Dat mag je niet zeggen. Je gaat erheen om te presteren.”

Wilmots: “De filosofie is om tot het einde te gaan. Altijd. Maar je mag niet vergeten dat we twaalf jaar zonder toernooi hebben meegemaakt en dat we een jonge ploeg hebben. We hebben al zeker drie wedstrijden, misschien meer. Maar daarna is er nog een EK en deze ploeg gaat door. Dit is de basis, we moeten goed opletten dat we dit niet kapot maken.”

Vrouwen

Ook een buitenlander die naar de Rode Duivels kijkt, krijgt daar een geweldig gevoel bij. Filmpjes op de website met Rode Duivels die grappen, duivelsuitdagingen…

Wilmots: “De jongens doen er alles aan om tussen de fans te staan. Al onze trainingen zijn open, we hebben een paar mooie uitdagingen gerealiseerd. Iedereen heeft zijn eigen smaak van muziek, laat ze maar met hun koptelefoon. Elk concentreert zich op zijn manier. Maar: als we van de bus komen, moeten die af. Mensen goeiedag zeggen. Er zijn momenten van concentratie, maar ook momenten waarop je de ander groet.”

Daar moet u wel open voor staan, want camera’s in het hotel…

Advocaat: “Moet je niet doen, Marc!”

Wilmots: “Het is maar één camera, voor één film, waarbij ik het recht heb om alle materiaal op voorhand te zien.”

Doet u dat ook?

Wilmots: “Ja. Ik wil ook niet dat de Rode Duivels commercieel te veel doen, we zijn bezig met voetbal!”

Advocaat: “Daar moet je voor uitkijken, dat ze jullie niet exploiteren.”

Wilmots: “Er is een grens getrokken, maar spelers moeten en zijn wel open voor handtekeningen en zo.”

Advocaat: “Hoelang is het geleden dat jullie succesvol waren? Het is een authentiek elftal met mooie spelers. Daar komen de mensen voor. En ze hebben nog niet de bagage die vele spelers van Oranje al wél hebben. Sneijder, Robben, Van Persie… Dat komt nog wel. Ik denk dat België nu een completer elftal heeft dan Nederland. Op meerdere posities. Nederland heeft op bepaalde posities betere spelers. Robben, Van Persie, Sneijder, Van der Vaart. Allemaal aanvallers.”

Wilmots: (snel) “Hoe oud zijn die?”

Advocaat: “Ja. Dat is nog het verschil. Anderzijds: dat is ook weer het leuke, daar kun je van profiteren. Want die jongens willen zich waarmaken, hoor, op zo’n groot toernooi. Daarom is je voorbereiding heel belangrijk. Waar ga je zitten, wat doe je na de wedstrijd?”

Wat doe je met de vrouwen? Meenemen en in paviljoentjes van hetzelfde hotel laten logeren, zoals de Duitsers?

Advocaat: “In Rusland kreeg ik, na het EK, het verwijt dat de vrouwen in het hotel ernaast zaten. Na de wedstrijd gaf ik de spelers vrij. Je kunt niet meer zeggen: we blijven twee, drie maanden bij elkaar. Die mensen hebben familie, kinderen. Geef ze dan even de ruimte om bij de familie te zijn.”

Komt uw vrouw mee naar een toernooi?

Advocaat: “Neen. Maar zij zijn jonge mensen. Wat die Duitsers doen: neem van mij aan dat die dat zeer goed hebben onderzocht. Op zich is dat een heel goed idee, anders zitten ze toch maar te bellen, te sms’en, te skypen. De Duitsers proberen de sfeer van thuis te creëren. Na de wedstrijd een dag, anderhalve dag bij de familie en dan weer terug, match voorbereiden. Dan ben je fris, heb je je kinderen gezien.”

Marc, als iemand die zelf vier toernooien heeft meegemaakt: hoe wil u het aanpakken?

Wilmots: “Je moet kijken naar wat je in je kern hebt. Oudere jongens met familie of jonge jongens? Zijn ze gewoon om in het buitenland te leven of huilen ze na tien dagen? Met mijn jonge ploeg zeg ik: geen vrouwen!”

Advocaat: “Helemaal niet? Na drie wedstrijden kun je ze wel laten komen.”

Wilmots: “Ja. Na drie of vier wedstrijden, we zullen zien. Vergeet niet dat er in Brazilië verplaatsingen zijn en we hebben maar drie, vier dagen tussen wedstrijden.”

Advocaat: “Ga je vooraf met je spelers overleggen?”

Wilmots: “Neen. Ik heb mijn ervaring uit voorgaande toernooien. Stel dat we wat organiseren en het is slecht… Dan krijgen de spelers klagende vrouwen aan de lijn. Hallo! Ik heb dat gezien in Amerika. Een drama. Frankrijk? Nog erger. Wij gaan naar het WK om te werken!”

Advocaat: “Maar waarom zouden die Duitsers dat dan wel doen?”

Wilmots: “Ik ben in hun hotel geweest. Daar is dat mogelijk. Zij waren ook als eersten in Brazilië om te gaan kijken. Hoe ze het adres kregen, geen idee. Ze hebben ervaring, anticiperen op alles. Maar met wat wij hebben gevonden, ben ik ook blij. We gaan een leuk toernooi houden. Niet zoals in Frankrijk, alles dicht, een gevangenis. Daar word ik gek van. Er moeten activiteiten zijn, een balans tussen werken, rusten en ontspanning, leuke dingen. Maar straks geen foto’s aan het zwembad, ik wil geen sfeer gecreëerd zien alsof we daar met vakantie zijn. Onze sociale media gaan we gebruiken om nieuws mee te delen. Ook aan de supporters, iedereen gelijk voor de wet. En wat er dan wordt geschreven gedurende die drie weken, interesseert me geen bal. De uitslag zal toch alles beslissen, slecht of goed.”

Klankbord

Hoe belangrijk zijn oefenwedstrijden in de aanloop naar een toernooi?

Advocaat: “Wedstrijden wel, resultaten niet. Ik kan me nog Italië herinneren, in 2012. Wij speelden hen met Rusland helemaal zot, wonnen met 0-3, en toen draaiden zij wat dingen om en ging het lopen. Wij gingen er op het EK uit in de eerste ronde en zij bereikten de finale. Je kunt uit zo’n wedstrijd wel iets halen, de mix vinden tussen passing, beweging, en het karakter, de bal veroveren.”

Wilmots: “Je moet die wedstrijden op een ‘normale’manier bekijken. Onze eerste helft tegen Colombia vond ik van het beste in twee jaar. Nul kansen weggegeven, drie kansen gekregen. Dan ben ik tevreden. Oké, je wint niet, maar als ik kies voor Hongarije of Luxemburg als tegenstander, wat heb ik dan geleerd? Ik ben bezig met een WK. Ik wilde een Zuid-Amerikaanse, een Aziatische en straks een Afrikaanse tegenstander. Het resultaat is onbelangrijk, maar we doen alles om te winnen. En uit de tweede helft wil ik dit onthouden: waarom we wegzakken. Ik heb het gevonden en gesignaleerd.”

Dat degenen die te weinig spelen straks van club moeten veranderen?

Wilmots: “Ritme. Als je op fysiek vlak tekortkomt, kom je ook mentaal tekort en neem je slechte beslissingen. Thomas Vermaelen en Toby Alderweireld die samen druk zetten op een speler waar Witsel nog bij staat, dat is een verkeerde beslissing, bij gebrek aan frisheid. Daar moeten ze een oplossing voor vinden. Als niet iedereen fit is, hebben we een probleem. Niet alleen wij, ook Nederland. Elke ploeg.”

Advocaat: “Toen ik Rusland coachte, speelden de meesten. Ik had een mix van Zenit – omdat die steeds kampioen werden – en CSKA, plus nog wat lokale talenten. Want het gekke is: een Rus die naar het buitenland gaat, dat werkt niet. Arsjavin, Pogrebnjak. Pavljoetsjenko… Maar als ze terug thuis zijn! Die Russische competitie is echt wel sterk.”

Wilmots: “De stap omhoog, naar de top, is moeilijk, ook voor onze spelers. In Engeland leren ze ook wat anders: ben ik mentaal sterk, kan ik omgaan met concurrentie? Ik steun iedereen om hoger te gaan, naar de top, maar dat zorgt nu voor problemen. Niet van kwaliteit. Andere.”

Marc is einde contract, Oranje zoekt straks ook een bondscoach. Zou u hem aanbevelen?

Advocaat: “Niet voor het Nederlands elftal. Marc is van België, die moeten ze niet laten gaan. Ik wil wél zijn assistent worden. Maar het zijn de jongeren die het nu moeten doen, niet langer Guus Hiddink of Dick Advocaat.”

Wilmots: “Mijn en zijn filosofie zijn een beetje de Duitse: geef iemand de kans om een nieuw beroep te leren. Net zoals Rinus Michels hem die gaf.”

Advocaat: “Michels zag het in mij. Nu zijn Danny Blind of Ronald Koeman de eerste mensen. Ik zie mezelf eerder in een rol van adviseur, één of twee keer in de week praten over voetballen, zonder dat de buitenwereld weet wat er is verteld. Zo deed ik het met Michels ook. Want tenslotte kwam ik indertijd maar uit het amateurvoetbal.”

Heb jij die klankborden ook, Marc?

Advocaat: “Marc, jij hebt toch iemand met wie je erg goed omging, hoe heet hij alweer? Robert Waseige! Je moet iemand hebben die je vertrouwt.”

Wilmots: “Om de drie, vier maanden gaan we iets eten. We praten, ik luister, maar ga door met mijn eigen idee, want ik ga de rekening betalen. En ik hoop dat spelers over 15, 20 jaar mij ook bellen en vragen: kom, we gaan wat eten. Meer niet. Over de ploeg praten we niet. Wel met mijn assistent, maar ook daar maak ik de keuze. Vital Borkelmans geeft zijn ploeg, ik de mijne. Tegen Schotland verschilden ze op één plaats. Ik bekeek dat, dacht: hij heeft ook gelijk, maar ik volg toch mijn eigen gevoel. Zo moet dat, anders heb je een probleem.”

Als Romelu Lukaku aangeeft dat hij liever eens met twee spitsen speelt, hoe reageer je dan?

Wilmots: “Elk heeft recht op zijn mening, ik ga toch niet op alles springen wat is gezegd. Ik sluit niks uit, maar op dit moment speel ik zo.”

Advocaat: “Een speler praat altijd naar zichzelf toe. Nooit naar het elftal. Dat moet je doorprikken.”

Hebt u ooit overlegd met spelers over de tactiek?

Advocaat: “Michels sprak de dag voor de wedstrijd drie spelers: Marco van Basten, Gullit en nog eentje. Daar zat ik bij. Michels zei dan: zo wil ik het, maar jullie moeten het uitvoeren, balbezit, balverlies. Hoe zien jullie het? Ik heb dat doorgetrokken toen hij wegging. Zijn boodschap was: je moet hen verantwoordelijkheid geven. Gedeelde verantwoordelijkheid.”

Doet u dat nu nog?

Advocaat: “Nu niet meer, neen. Toen ik bij een club ging, ben ik ermee gestopt.”

Doet u het ook?

Wilmots: (denkt na) “Ik spreek met hen, maar eerder individueel. Kort en niet te veel, gewoon benadrukken wat ik absoluut wil zien. Zo maak je een bepaalde hiërarchie in je elftal.”

Advocaat: “Of het nu Zuid-Korea was, Rusland of Oranje, overal merkte ik dat spelers zó graag voor hun land willen uitkomen. Uit eergevoel, ze komen écht niet voor het geld. Toen ik bij Zenit was, zei ik weleens als ik er weer zes of zeven zag vertrekken: doe wat rustig aan, volgende week is er weer match. Wel, vergeet het, ze vlogen er altijd in.”

Wilmots: “Ze willen bewijzen dat ze het aankunnen.”

Advocaat: “Dat is het leuke voor België, een relatief jonge groep die nog een aantal jaren meekan.”

Wilmots: “Omdat het een bende vrienden is.”

Advocaat: “Dat zie je ook. Dat komt ook omdat ze de laatste jaren niks hebben gehaald. Ze accepteren elkaars positie en kwaliteiten.”

In Zuid-Afrika lieten alle ‘sterren’ het afweten: Messi, Ronaldo, Ribéry…

Advocaat🙁enthousiast) “Dat gaat straks ook heel belangrijk worden. Wat ga je doen, in samenwerking met je technische en medische staf? Ik denk dat heel veel bondscoaches nog een essentiële fout maken door ze verschrikkelijk aan te pakken. Marc, je moet een gericht plan maken, met mensen die er echt verstand van hebben, want daar hebben wij niet voor gestudeerd. Ze hebben een lang seizoen gehad, bijna iedere dag gewerkt. Hoe ga je ze fris krijgen?”

Wilmots: “Ze moeten de laatste drie maanden gespeeld hebben en vervolgens moet je ze fris krijgen. Op drie weken krijg je geen speler in conditie. Vergeet het. Een voorbereiding met een club duurt zes weken en de vruchten pluk je in oktober! Hoe kunnen wij dan in drie weken een achterstand goedmaken?”

Advocaat: “Het is goed dat je de boodschap dat ze moeten spelen al hebt gegeven.”

Wilmots: “Iedereen beslist zelf. Ik heb alleen gezegd: jongens, pas op!”

Advocaat: “Maar Marc, als je nog een klankbord wil hebben… (lacht, en zegt dan tot ons) Is een grapje, hoor! Neem dat niet serieus.”

Marc, Dick heeft net gesolliciteerd.

Wilmots: “Waarom niet?”

Advocaat: “Als klankbord, niet om op de voorgrond te treden. Jongere trainers moeten niet aan het handje meelopen.”

DOOR THIJS SLEGERS, PIERRE BILIC EN PETER T’KINT BEELDEN: VI IMAGES

“Eigenlijk wilde ik destijds Marc Degryse als assistent, maar dat kon niet.” Dick Advocaat

“Bij het Nederlands elftal komt ook een kapper. En soms leuke dames ook…” Dick Advocaat

“Ik volg mijn eigen gevoel, want ik ben het die de rekening zal betalen.” Marc Wilmots

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content