Hij is 32 en pas aan zijn vijfde seizoen in de eerste klasse toe. Het duurde even, maar nu scoort Elimane Coulibaly ook voor Beerschot. ‘Wie mij kent, weet dat ik mijn doelpunten wel zal maken’, zegt de imposante Senegalees met de atypische carrière. ‘Maar dat hangt niet alleen van mezelf af.’

Uitgerekend de dag nadat Dalibor Veselinovic in Het Nieuwsblad verklaarde dat hij dit seizoen topschutter van Beerschot wil worden, maakte Elimane Coulibaly zijn eerste twee doelpunten voor zijn nieuwe club – en legde daarmee de basis voor de eerste thuisoverwinning tegen Standard in zeven jaar. Na de wedstrijd gaf hij toe dat hij geprikkeld was door de komst van de Serviër (die twee seizoenen geleden bij FC Brussels nog onder de leiding van de afscheidnemende sportief coördinator Chris Van Puyvelde speelde). Maar twee dagen later aan een tafeltje in restaurant Mondada in Shoppingcenter Gent Zuid ontgaat hem de zin om uit te wijden over de uitspraak van de op de laatste dag van de transferperiode aangetrokken spits met hetzelfde profiel als hij. “Om eerlijk te zijn: ik las dat artikel niet”, zegt hij. “Ik koop al een jaar of twee geen kranten meer. Het interesseert mij niet meer zo wat erin staat.”

Waarom niet?

“Omdat ik al zo vaak afgebroken ben en al zo vaak dingen moest lezen die ik niet gezegd had of die niet klopten met de werkelijkheid. Ik ben al zo vaak met negativiteit, insinuaties en leugens geconfronteerd, dat ik tegen mezelf gezegd heb: nu is het genoeg geweest, daar verlies ik geen energie meer aan. Want daar word ik zo moe van. Ik vroeg journalisten al om geen artikels meer over mij te schrijven, maar het gevolg was dat ze er nog meer begonnen te schrijven. Nu ik ze niet meer lees, kan ik er ook niet meer gefrustreerd of boos door worden en ga ik er ook niet meer door reageren tegen mensen.”

Want eens revolutionair altijd revolutionair?

“Dat kan ik niet ontkennen, dat klopt: ik ben een revolutionair.”

Hoe komt dat?

“Dat ik zo ben, is het resultaat van mijn afkomst, mijn opvoeding, de plaats waar ik ben opgegroeid en de omstandigheden waarin dat is gebeurd.”

Beschouw je het als een kwaliteit?

“Ik beschouw het als een voordeel dat wij gewoon zijn onze problemen face-à-face te regelen. Een revolutionair vermijdt de confrontatie niet, hij durft te zeggen wat hij ervan vindt. Maar in het voetbalmilieu zien velen dat als een gebrek. Ik zie veel hypocrisie: vriendelijk zijn in je gezicht en kwaadspreken achter je rug. Wanneer ik de indruk geef asociaal of agressief te zijn, afstand te nemen van mensen, misschien soms zelfs van mensen die het goed met mij menen, dan is dat het gevolg van wat ik al meemaakte. Ik leerde mij te beschermen en van mij af te bijten om te overleven. Dat was nodig om te kunnen geraken waar ik ben geraakt. Zo ben ik geworden en zo ben ik nu te nemen of te laten.”

Diepgang

Wat dacht je toen Beerschot de komst van Dalibor Veselinovic aankondigde?

“Ik was wel een beetje verbaasd, moet ik bekennen. Als speler heb je daarbij je mening en je gevoelens, je stelt jezelf vragen waar je antwoorden op zoekt. Maar je houdt die in dit geval voor jezelf omdat het om beslissingen van de club gaat.”

Hoofdtrainer Adrie Koster zei: ‘Ik pas mijn systeem met één centrumspits niet aan.’ Tussen de regels leek hij aan te geven dat de komst van een tweede targetspits voor hem niet noodzakelijk was.’ Kreeg je ook die indruk?

“Ik zal daar niet veel over zeggen. Veselinovic is net als ik een voetballer die zijn brood probeert te verdienen en mijn ervaring tot nu toe is dat hij oké is. Ik bedoel: hij is cool. Ik mag hem wel.”

Voelde zijn komst aan als twijfel over jou?

“Misschien zijn er mensen die niet zo in mij geloven, dat is mogelijk. Niet iederéén kan voor jou zijn.”

Na de 0 op 6 in de eerste twee competitiewedstrijden zei voorzitter Patrick Vanoppen in Gazet van Antwerpen: ‘Sommigen brengen niet wat van hen verwacht mag worden. En vaak zijn het dan nog jongens die als voortrekker gelden. Maar als ze zelf niet presteren, kunnen ze ook de anderen niet op sleeptouw nemen. Daar wringt het schoentje. ‘

“Ik las het zelf niet, maar ik hoorde ervan. En eigenlijk kan ik hem geen ongelijk geven: de nieuwe spelers werden gehaald om de ploeg iets bij te brengen en als je dan niet meteen punten pakt, kan ik begrijpen dat hij daar iets over zegt.”

Er stond een foto van jou naast het artikel.

“Als het stormt, is het normaal dat de hoogste bomen de meeste wind vangen. Voor de rest kan ik alleen zeggen dat ik de voorzitter een sympathieke vent vind: hij is er altijd en hij lacht en motiveert mij altijd. Wat hij in dat interview precies zei, weet ik niet, want ik was er niet bij, maar ik beschouw het als een manier om mij te prikkelen. En intussen is de storm gaan liggen en is de zon beginnen te schijnen.”

Als centrumspits in een nieuwe club na zes speeldagen nog niet één keer gescoord hebben: wat deed dat met jou?

“Wie mij kent, weet dat ik mijn doelpunten wel zal maken, maar dat hangt niet alleen van mij af. Als ploeg moet je mogelijkheden creëren om te scoren en in het begin was dat moeilijk met zoveel nieuwe spelers die elkaar niet kenden.”

Ontbreekt het Beerschot niet aan diepgang?

“Ik vind van wel. Daarom vond ik het wat raar dat er in extremis uitgerekend nog een type zoals ik werd aangetrokken. Ik verwachtte meer een explosieve speler, iemand die voor diepgang kon zorgen, een infiltreur, omdat er in de ploeg al zoveel naar de bal toe spelen. Ik speel naar de bal toe, Losada speelt naar de bal toe, Ojo speelt met de bal aan de voet, Galesic speelt met de bal aan de voet, Mununga speelt met de bal aan de voet. Zo gebeurt het wel eens dat er in mijn ruimte twee anderen dezelfde bal komen vragen. Ik vind dat we meer diepgang in ons spel moeten proberen te krijgen. Dat kan ik proberen te doen, zoals op Anderlecht, maar dat is mijn spel niet en evenmin mijn sterkste punt. Dat is al voldoende gebleken.”

Wat heb jij nodig om te renderen?

“Snelle, loopsterke spelers op de flanken om daar te kunnen doorbreken en voorzetten te kunnen geven.”

“Neen, ik verkies daar een echte flankspeler en Losada in het centrum. Dat wil hij zelf ook het liefst, hij offert zich op links op voor de ploeg, maar het is soms moeilijk op die manier. Tegen Standard scoor ik twee keer, maar van wie komen de assists? De eerste van de lat en de tweede van een centrale verdediger. Beetje bij beetje gaat het beter, de automatismen zijn aan het komen, maar dat zegt toch iets, vind ik.”

Mentaliteit

Hoe verliep jouw integratie in de groep?

“Ik ben er aangekomen met het idee en het gevoel: ik wil spelen, het beste van mezelf geven en mij amuseren in een goede groep en een goede ploeg. Maar na de eerste match ( 2-4-nederlaag tegen Lokeren, nvdr) dacht ik: c’est quoi ici?! Het ging niet en het was onze eigen fout. Hier zijn veel spelers die het verschil kunnen maken en de groep was dan weliswaar grotendeels nieuw, maar ik verwachtte toch niet dat het zo moeilijk zou zijn in het begin. Ook omdat de meesten ervaren, intelligent en matuur genoeg zijn. Intussen kunnen we echt focussen op het welzijn van de ploeg. Als iedereen zijn plaats kent en voor honderd procent zijn werk doet en we de dingen durven zeggen zoals ze zijn, dan kunnen we ver geraken.”

Maak je deel uit van de spelersraad?

“Neen, want dan zou ik niet meer kunnen zeggen wat ik denk. Een revolutionair verkiest dat niet te doen. ( lacht) Dit is wel een speciale groep, vind ik. De spelers komen een beetje van overal en velen zijn op een andere manier opgeleid. Er zit veel intelligentie in en het zijn niet allemaal volgers. Zelfs jonge gasten durven voor hun mening uit te komen en desnoods op tafel te kloppen. Dat kan de sterkte van Beerschot zijn, maar we moeten daarin ook niet overdrijven natuurlijk.” ( lacht)

Is er een verschil in cultuur tussen AA Gent en Beerschot AC?

“Ja, in Gent spelen ze elke match om te winnen, hier speelden ze naar mijn gevoel om niet te verliezen. Maar de nieuwe spelers zijn zo niet, daarom verbaasde het mij in het begin dat met dit potentieel het vertrouwen ontbrak om vooruit te durven spelen. Hier is kwaliteit genoeg om mee te doen voor de top zes, maar dat volstaat niet: de mentaliteit om te knokken en zich voluit te geven, is even belangrijk, en die was aanvankelijk niet honderd procent. Aanvankelijk was er ook een probleem van automatismen, maar ondertussen gaat het week na week beter. Ik geloof echt in deze groep. En in deze supporters! Pas na zeven speeldagen mijn eerste doelpunt maken en toch altijd gesteund blijven worden: ik maakte het wel eens anders mee in mijn carrière.”

Na jouw tweede doelpunt ging je op de omheining staan. Dat zagen we jou nog niet vaak doen.

“En was ik niet aan het hoofd geblesseerd geraakt bij mijn eerste doelpunt, dan was ik wellicht in het publiek gesprongen.”

Stagediven!

“Met een gat in mijn hoofd dat bij de rust genaaid moest worden, was dat niet slim geweest.”

Geen enkele verdediger speelt graag tegen jou, wordt gezegd; zijn er verdedigers tegen wie jij niet graag speelt?

Kouyaté! En Mangala bij Standard destijds.”

Wie is de sterkste?

“Die vroeger bij Genk speelde, hoe heette die ook weer?”

Matoukou.

“Ja, die. Donk is ook heel sterk, en Nahayo, en Brillant.”

Onder meer op hoekschoppen van de tegenstander ben je ook in verdedigend opzicht belangrijk voor de ploeg. Doe je dat graag?

“Ik help mijn verdediging met plezier, maar ik dacht wel al: misschien gaat dat wel een beetje ten koste van mijn frisheid en efficiëntie voor doel. Want dat zijn toch geen kleine inspanningen om geregeld van de ene kant van het veld naar de andere kant te moeten spurten. Toen we nog aan het zoeken waren, verdedigde ik soms ook vrij diep mee in het spel zelf, om de ploeg meer stabiliteit te geven. Maar nu het beter begint te draaien, kan ik mij meer focussen op de verdediging van de tegenstander.”

Je bent 32, maar nog een jonge prof. Hoe voelt dat aan?

“Ik amuseer mij meer met de jonge spelers dan met mijn generatie. ( lacht) Dit is pas mijn vijfde seizoen in eerste. Ik hoop er nog drie of vier te blijven spelen.”

Bescherming

Je bent weg bij AA Gent, maar woont nog altijd in Gent. Heb je nog contact en voeling met wat er in het Ottenstadion gebeurt?

“Natuurlijk. Hun problemen komen vooral door het feit dat er veel spelers geblesseerd zijn die het niveau van de ploeg omhoog kunnen trekken, zoals Mboyo, Soumahoro, Thijs en Maréval; én doordat er te veel spelers ineens zijn vertrokken, vind ik, allemaal mannen die doelpunten maakten.”

Jij, Tim Smolders,…

Jörgensen, Ljubijankic, El Ghanassy. Maar ik verwacht dat ze sterker dan ooit zullen terugkeren.”

Jij vertrok omdat er uit jouw nieuw contractvoorstel onvoldoende waardering sprak. Hoe kijk je daar nu op terug?

“De voorzitter wilde dat ik bleef, maar ik denk dat ik een goeie beslissing nam door naar Beerschot te gaan om daar iets nieuws te helpen opbouwen. De voorbije drie jaar waren zowat de beste periode uit de geschiedenis van AA Gent, het zijn onvergetelijke souvenirs, maar ik kreeg er niks gratis. Onlangs op de markt klampte een supporter mij aan. ‘Je mag nooit vergeten’, zei hij, ‘wat Gent jou gegeven heeft.’ Ik vroeg hem wat dat dan wel was. ‘De kans om te spelen’, antwoordde hij. Maar ik heb tegen iedereen moeten vechten om te kunnen spelen!”

Je dweept af en toe met voorzitter Ivan De Witte. Wat heb je met hem?

“Een gevoel dat ik met weinig mensen heb. Misschien is dat wel sinds ik enkele jaren geleden eens met hem meegereden ben naar een manifestatie tegen racisme. Hij was ook iemand die mij kon kalmeren op momenten dat niemand anders bij Gent dat kon.”

Je koos als transfervrije speler voor Beerschot. Wat waren de andere opties?

“Er waren er veel.”

Was Cercle Brugge er een van?

Bob Peeters belde mij, maar ik was het meest aangetrokken door het project van Beerschot.”

Jullie kennen elkaar van bij AA Gent, waar hij in jouw eerste jaar daar spitsentrainer was onder Michel Preud’homme.

“Ja, in de moeilijkste momenten was hij er voor mij en dan weet je wat je aan wie hebt. Hij gaf mij raad, motiveerde mij, zette mij op de juiste weg en daar zeg ik graag nog eens merci voor. Hij bracht mij veel dingen bij, in een periode dat iedereen bij Gent mij vergeten was, nam hij mij elke dag apart om op afwerking te trainen en zijn woorden pushten mij. Nu hij zelf hoofdtrainer is, zie ik hetzelfde: hij is iemand die zich opoffert voor zijn ploeg, zijn spelers beschermt en van wie hen aanvalt niets laat voorbijgaan zonder erop te reageren.”

Hoort het zo?

“Ik vind van wel. In een groep hoor je elkaar te beschermen toch? Maar lang niet alle trainers zijn zo. Meer dan één keer maakte ik zelfs het tegenovergestelde mee: trainers die hun eigen spelers afbraken. Soms zit de vijand niet bij de tegenstander, maar in het eigen kamp.”

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE – BEELDEN: KOEN BAUTERS

“Ik vind dat we meer diepgang in ons spel moeten proberen te krijgen.”

“Ik amuseer mij meer met de jonge spelers dan met mijn generatie.”

“Dit is een speciale groep.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content