Topsporters die het nadien ook in de businesswereld waarmaken? Dik lopen ze niet, maar Eddy Annys, nog altijd Belgisch recordhouder hoogspringen, bewijst dat het kan. Op zijn 57e vloog hij begin dit jaar zelfs naar de top van Randstad België, als de nieuwe managing director. Een gesprek over kicks en kickjes.

Dat het volgende week dertig jaar geleden zal zijn dat hij brons veroverde op het EK indoor? ‘Geen moment bij stilgestaan’, lacht Eddy Annys. Als veeleer record- dan competitiespringer nochtans zijn enige medaille op een internationaal kampioenschap, maar in het verleden leeft de Antwerpenaar niet. Herinneringen aan zijn sportcarrière in zijn huis? ‘Een drukplaat van een interview, een tekening van alle olympiërs op de Spelen van Los Angeles 1984 en in de kast de trofee van Sportman van het Jaar 1983. Meer niet.’ Op zijn 57e Annys ziet er opvallend scherp uit – nog iets van atletiek beoefenen? ‘Neen, ik speel al vijftien jaar golf.’ Zélf beginnen te praten over zijn hoogspringrecords? ‘Nooit, tenzij er iemand over begint, en dat gebeurt gezien het steeds verdere verleden alsmaar minder.’ Überhaupt nog dikwijls terugdenken aan zijn sportieve ups en downs? ‘Soms, als ik beelden van hoogspringers, de Heizel of Los Angeles zie. Maar bewust? Nooit. Waarom zou ik? Ik heb van niks spijt, want ik deed altijd mijn uiterste best. En aan het verleden kan ik toch niets meer veranderen – net als aan de cijfers van Randstad van twee maanden geleden. Die van morgen, daar kan ik wél iets mee doen.’

Sinds 1 januari 2016 is Annys zelfs hoofdverantwoordelijke voor die cijfers, als managing director van de Belgische marktleider in uitzendarbeid, met meer dan 800 werknemers in 183 agentschappen onder zich, die gemiddeld 25.000 mensen per dag aan het werk helpen. ‘Maar ik rapporteer wel nog aan Herman Nijns, de CEOvan de héle Randstad Group’, geeft hij bescheiden mee. De nieuwe topfunctie, na een carrière van 26 jaar bij het bedrijf waarin hij alle rangen doorliep, is ook niet de vervulling van een ultieme droom. ‘Sommige sporters stellen al van bij het begin van hun loopbaan een einddoel voorop, zoals Justine Henin indertijd: ooit Roland Garros winnen. Ik heb als atleet echter nooit gedacht: ik zal ooit het wereldrecord verbeteren of olympisch kampioen worden. Mijn enige mindset was de dag zelf zo hoog mogelijk springen. Hetzelfde bij Randstad: stap voor stap ben ik in deze functie gerold. Door, zoals indertijd als atleet, voortdurend nieuwe doelen te stellen, op korte/halflange termijn. En door heel planmatig en gedisciplineerd te werken die doelen vaak – niet altijd – te verwezenlijken. Dat hebben mijn chefs bij Randstad blijkbaar altijd opgemerkt.’

Een grote aanpassing, van een op zichzelf gerichte atleet naar een sturende ploegspeler, heeft Annys echter nooit moeten maken. ‘De competitie is als hoogspringer wel individueel, maar ik heb nooit alleen in Siberië getraind, hé. Ik had altijd een team rond mij – familie, trainers, dokters, kinesisten… – waar ik veel mee communiceerde. Ook met mijn concurrenten/collega’s trouwens, sommigen waren zelfs mijn beste vrienden. Bij Randstad heb ik wel meer actief de interactie met mijn team moeten zoeken, terwijl je als atleet dat meer passief ondergaat – je weet dat die mensen er zijn. Nu ben ik een coach, die mijn werknemers een richting, een doel aangeeft. Ik bevraag hen ook zo dat ze moeten nadenken, dat ze net genoeg uit hun comfortzone komen. Maar ook niet te veel, want ze moeten hun job gráág doen. Dat is essentieel.’

Aan arbeidsvreugde bij Annys alvast geen gebrek. ‘In de 55 jaar dat Randstad bestaat, hebben wij ruim een miljoen mensen aan een job geholpen. Veertig procent van onze uitzendkrachten vindt zelfs een vaste baan. Die maatschappelijke relevantie, mensen steunen om hun kansen op de arbeidsmarkt te vergroten, da’s toch fantastisch? Elke persoon die via ons aan een job raakt, zouden we zelfs moeten vieren.

‘Het grootste plezier zit niet eens in die cijfers, veeleer in het persoonlijke contact. Daarom ga ik anderhalve dag per week bewust in the field, om te praten met bedrijfsleiders, met uitzendkrachten. Hun tevredenheid, hun glimlach is mijn grootste voldoening.’

Dezelfde kick als 2m34 springen bezorgt het de Antwerpenaar weliswaar niet. ‘Zó intens niet, neen – het zijn nu eerder kickjés. Maar ze volgen elkaar wel sneller op, terwijl ik slechts tweemaal 2m34 en meer heb gesprongen. Uitschieters, nu is het plezier constanter.’

GEEN HELLEBAUT

Zo veel voldoening geeft het Annys zelfs dat hij zijn 26-jarige loopbaan bij de uitzendgroep niet had willen inruilen voor een ‘gewone’, saaie job én een olympische gouden medaille – een doel dat in Los Angeles 1984 compleet de mist in ging. ‘Neen, mijn sportcarrière neemt pas plaats drie in, na mijn familie en Randstad. Zelfs tijdens die periode was hoogspringen nooit het enige of allerbelangrijkste in mijn leven. Mijn ouders hebben altijd benadrukt dat mijn studie – lichamelijke opvoeding aan de unief – en daarna een goeie job even belangrijk waren. Mede daarom heb ik nooit, à la Henin, echt geloofd dat ik olympisch kampioen kon worden. Als je dát besluit neemt, ben je al halfweg, maar ik dacht tijdens de voorbereiding op de Spelen niet eens aan een medaille, alleen aan deelnemen. Een van de redenen waarom ik in LA zelfs niet door de kwalificaties ben geraakt en op andere grote kampioenschappen nooit op mijn topniveau heb gepresteerd: dat laatste beetje gekheid, die extreme winnaarsmentaliteit van bijvoorbeeld Tia Hellebaut heb ik nooit gehad. Nu zelfs meer dan als atleet, misschien omdat deze job me nog iets meer inspireert.’

Een job waarin Annys óók ontgoochelingen heeft opgelopen, als na maanden werken een klantendossier niet doorging. ‘Ik kan zo’n teleurstelling veel beter relativeren dan vroeger. Ik besef nu dat dingen soms belangrijker lijken dan ze zijn. Vaak zeg ik tegen een ontgoochelde consultant: ‘Kijk eens door het raam. Draait de aarde nog? Ja, toch? Op naar morgen!”

Dé les die de ex-hoogspringer bij Randstad heeft geleerd. Een die hij op de Spelen in Los Angeles had kunnen gebruiken, door het als een ‘normale’ wedstrijd te beschouwen. ‘Fysiek stond ik op mijn top, maar mentaal was ik overbelast. Al maanden ervoor bekeek ik films van het olympisch stadion. Mijn Amerikaanse coach David Martin had het allemaal gefilmd: de gang naar de piste, de opwarmingsruimte, de piste zelf, de officials, zelfs hun namen… Om alle afleidingen te vermijden ben ik in LA ook drie weken niet buiten het atletendorp geweest. En op de competitiedag stond ik al om vijf uur op en nam ik de allereerste bus naar het stadion. Gevolg: geen kat in de ontbijtzaal en op het opwarmingsterrein…’

Een atypische opbouw waardoor Annys op een adrenalineloze manier in de kwalificaties stapte. ‘Geen moment had ik er rekening mee gehouden dat ik dán al uitgeschakeld zou worden. Toen ik op 2m24 tweemaal faalde, blokkeerde bij de derde poging mijn brein. Door het besef: nú moet het gebeuren. Maar het gebeurde niet… Een immense ontgoocheling: verstopt in een hoekje een halfuur geweend, drie uur niet met de pers willen praten, daarna maandenlang geen zin om te trainen… Zoiets overkomt me nu niet meer. Natuurlijk ben ik lastig als een dossier mislukt, maar ik zoek meteen uit waarom en focus daarna direct op het volgende, met evenveel motivatie.’

GEMIST WERELDRECORD

Zo plots bij Annys in LA het licht uitging, zozeer zat hij het jaar ervoor in een mentale flow, toen hij op bijna elke meeting het Belgisch record scherper stelde en op het BK in het Heizelstadion zelfs over 2m34 ging – toen absolute wereldtop. ‘Daar was mijn brein wél klaar voor, want ik had de dag voordien sprongen op die hoogte gesimuleerd, door alleen aan te lopen. Daarna heb ik wel een enorme stommiteit begaan: ik liet de lat op wereldrecordhoogte leggen: 2m38, maar na één heel nipt gemiste poging dreef de macho in mij boven en vroeg ik 2m40, de magische grens – ik wilde geschiedenis schrijven. Ik faalde echter, terwijl ik op 2m38 allicht wél een wereldrecord had gesprongen. Niet dat ik er van wakker heb gelegen, zoals na de Spelen. Integendeel: die dag op de Heizel was hét hoogtepunt uit mijn carrière.’

Nochtans sprong Annys in 1985 twee centimeter hoger: 2m36. ‘Qua kick, beleving véél minder: op een provinciale wedstrijd in Gent, amper publiek – er bestaan zelfs geen foto’s van. Het nieuwe was er ook af: ik wíst al dat ik wereldtop was.’

Annys zou met die hoogte – in 1985 de vierde beste sprong ooit – dat vandaag nog altijd zijn: met 2m36 won je op de Spelen van 2008 zelfs goud, in 2012 zilver. ‘Hoog springen is één ding, maar dat op de dag van de olympische finale doen… Ik kan het weten.’ (lacht) Niettemin staat de Antwerpenaar 31 jaar na zijn sprong nog steeds 35e op de alltime-ranking. ‘Het sterkste Belgische record bij de heren zelfs. (op de later op doping betrapte Mohamed Mourhit, 31e op de 10.000 meter, na, nvdr) Bij de vrouwen scoort alleen Tia (negende aller tijden met 2m05, nvdr) beter.’

Zeven jaar na Annys’ nationaal record vloog de legendarische Cubaan Javier Sotomayor over 2m45, het huidige wereldrecord. ‘Daarna is het hoogspringen gestagneerd, tot de voorbije twee jaar een nieuwe generatie is opgestaan: Bogdan Bondarenko ging over 2m42, Mutaz Barshim over 2m43. Bij zijn sprong op de Memorial had die zelfs nog overschot, hóger dan Sotomayor, bijna 2m50. Het plafond voor een mens? Neen: ik meet 1m86 en ging een halve meter hoger dan mijn lengte. Dan moet iemand van twee meter (Bondarenko is 1m97 groot, nvdr) toch 2m50 kunnen overschrijden? Slechts een kwestie van tijd, misschien dit jaar al in Rio.’

De kans is groot dat de managing director dan voor tv zit. ‘Ik ben geen freak die alle resultaten uitpluist – de wereldkampioen op de 5000 meter kan ik niet meteen opnoemen – maar ik kijk wel graag naar atletiek, nog altijd de mooiste en qua fysieke inspanning meest pure sport. Ik geniet echter evenveel van voetbal, tennis, basketbal, cricket zelfs. Vooral van superkampioenen die hun sport simpel doen lijken, omdat ik wéét hoe moeilijk het is om dat niveau te bereiken en hoe hard je daarvoor moet trainen. Zulke, bijna buitenaardse, prestaties zien, weinig fascinerender dan dat, toch?’

DOOR JONAS CRETEUR – FOTO BELGAIMAGE – YORICK JANSENS

‘Ik heb als atleet nooit gedacht: ik zal ooit het wereldrecord verbeteren. Ik wilde de dag zelf gewoon zo hoog mogelijk springen.’ – EDDY ANNYS

Met de 2m36 van Annys won je op de Spelen van 2008 goud, in 2012 zilver.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content