Hugo Broos probeert op een ethisch verantwoorde manier zijn ding te doen in het voetbal.

“Spelers die moeilijk doen, zijn nog niet de meerderheid, maar ook geen uitzondering meer. Steeds meer wordt duidelijk dat managers bepalen wat er gebeurt. Onlangs tekende hier iemand die zo’n schrik had voor zijn manager dat hij eerst moest bellen om diens toestemming. Misschien moeten we overwegen om de managers door de spelers te laten betalen en niet door de club. Een speler neemt iemand om voor hem te werken, maar hij laat wel de club betalen. Hoe kan dat nu, dat een club iemand betaalt die tegen ons werkt ? Als jij denkt dat je het niet zelf kunt en je hebt een manager nodig, betaal hem dan zelf. Vaak spelen clubs mee met managers, dat klopt. Die clubs zullen zich daar eens moeten over bezinnen.

“De verleiding is groot om een manager apart te nemen en te zeggen : zorg dat die speler bij ons tekent en hier is wat geld voor u. Nu bepaalt de manager waar zijn speler gaat. Ik maakte managers mee die er geen doekjes over wonden : op eenzelfde contract kregen ze bij een andere club een grotere commissie. Dan weet ik tevoren waar die speler zal tekenen. Dat is niet meer gezond. Dan bepaalt de commissie van de manager waar een speler heen gaat.

“Hoeveel voorstellen van managers ik krijg om commissie op een transfer op zak te steken ? De laatste jaren niet meer. In het begin van mijn carrière wel. Niet bij RWDM, daar kon je nauwelijks spreken over transferbedragen. Vooral bij Brugge was dat anders. De eerste keer dat iemand je op de man af een miljoen frank belooft op voorwaarde dat een speler bij je club kan tekenen, schrik je daar van. Ik heb toen direct neen gezegd. Die man zei : allez, er zijn er nog die het aannemen. Ik wéét ook niet wie dat aanvaardt of niet. Ik wil daar niets mee te maken hebben, ik neem die beslissing voor mezelf. Wat de anderen doen, kan me niets schelen.

“Mij kan niemand verleiden. Je kan soms in een situatie verzeild geraken dat je geldzorgen hebt. Maar ook dan kies je nog altijd zelf en moet je achteraf geen excuses inroepen. Stopt mijn voorzitter me morgen vijftig procent toe, zou het anders liggen. Dan krijg ik het van mijn werknemer en is het géén omkoping.”

én keer heb ik zo’n commissie aangenomen en aan de voorzitter gegeven. Zodat de prijs van de transfer kon gedrukt worden. Maar dat was eenmalig. Want op de duur heb je een naam dat je geld pakt. Iedere manager weet onderhand dat ze bij mij niets in mijn zakken moeten stoppen. Ik hoef dat niet. Veel heeft te maken met de opvoeding die ik thuis kreeg. Eerlijk zijn, tot op het naïeve af, was daar de regel. Als kinderen van een rijkswachter moesten wij in een klein dorp niet te veel scheef gaan.

“Soms is de verleiding zeer groot, want het gaat om serieuze bedragen. Niet om duizend euro, hoor, vermenigvuldig dat maar met tien. Maar als je er één keer mee begint, zit je vast. Terwijl ik zo onafhankelijk mogelijk wil kunnen beslissen. Want als je iets aanpakt, is het moeilijk om het jaar daarop eens nee te zeggen tegen dezelfde manager. Want die zal zeggen : ja maar, en vorig jaar dan ? Daar kan een probleem van komen.

“Hoort mijn vrouw morgen dat ik op een of andere manier ergens commissie opstrijk, dan krijg ik thuis problemen. Zij gaat mij niet aansporen om dat geld aan te nemen om een nieuwe eetkamer te kunnen kopen. Integendeel. Zelf ben ik evenmin materialistisch ingesteld. Het kan me echt niet schelen of ik morgen tien dan wel honderd miljoen op mijn rekening heb. Waarom moet ik elk jaar een nieuwe auto kunnen kopen ? Zo’n Beckham die met een gladgestreken gezicht zegt dat hij jaarlijks zes miljoen euro wil verdienen, iedere maand een half miljoen euro op je rekening om tegen een bal te sjotten ! Ik kan me zo’n bedrag niet eens concreet voorstellen.

“Zo’n bedragen vragen ze hier nog niet. Wie absurd veel vraagt, stuur ik door. Een van mijn kwaliteiten is dat ik me aan een budget kan houden. Je kan daar wel eens over gaan, soms een berekend risico nemen. Maar niemand zet mij bij een bespreking onder druk, ik weet exact tot waar ik kan gaan, wat een salaris bij Moeskroen mag bedragen. Dat moet zo blijven. Omdat ik me daar verantwoordelijk voor voel. En omdat ik altijd tegen de voorzitter benadrukte dat je als clubleider aan één ding moet denken : zorg dat je lonen altijd op tijd betaald zijn. Ik ben fier dat we ons niet moeten afvragen : hoe gaan we die pensioenbijdragen voor volgend kwartaal bijeenkrijgen ? Ik voel dat de spelers dat ook waarderen, dat ze zich op dat aspect nooit zorgen moeten maken.”

f ik honkvast ben ? Ik heb niet de behoefte om elk jaar een nieuwe club op te zoeken. Toen ik hier mijn contract voor vijf jaar tekende, stond er geen opstapclausule in. Twee keer vroeg Genk me, telkens verwees ik hen door naar de voorzitter. Als ik echt weg wil, kan ik dat altijd forceren, maar zo wil ik niet werken. Geld zal ook nooit de voornaamste reden zijn waarom ik een club kies. Toen ik bij Brugge vertrok, kon ik naar vier clubs. Lierse viel af, niet omdat ik niet door de Kennedytunnel wou, wel omdat ik vooraf had gelezen dat de spelers daar niet op Hugo Broos zaten te wachten. Standard viel af omdat ik Willy Wellens niet naast me kreeg. Bleven Gent en Moeskroen. Het hele plaatje bij Moeskroen heeft me verleid. Als ik hier ooit wegga, zal het langs de voordeur zijn, in alle vriendschap. Ik kijk ook uit waarheen : ik heb geen zin om me in een diepe kuil vol serpenten te storten. Ik wil verantwoordelijkheid dragen voor wat ik zelf doe, ik wil niet afgerekend worden op fouten of tekorten van een ander.

“Als trainer bij Club had ik één keer de kans om voor een fenomenaal bedrag naar het buitenland te gaan. Nadat we Panathinaikos uitschakelden, kreeg ik een telefoontje van een manager die namens Olympiakos Athene sprak. Ik wilde niet gaan, maar wou wel eens horen welke de verdiensten daar waren. Ik kon netto vier keer meer verdienen dan wat ik bij Brugge had. Ik viel bijna van mijn stoel en vroeg of ik daar een week mocht over nadenken. Een week later zei ik hem dat ik het niet zou doen, om familiale redenen. Hij geloofde me niet. Was overtuigd dat ik meer geld wilde. En stelde voor me nog eens te zien. Hij kwam zelf naar Brugge en deed daar nog een pak geld bij. Maar ik ging er niet op in. Totnogtoe speelde geld in die veertien jaar nooit een beslissende rol in mijn keuzes.

“In al die jaren zat ik één keer in onzekerheid. Nadat ik gestopt was als speler van Club. Nog een jaar als speler blijven aan een verminderd contract zag ik niet zitten. Op een dag kreeg ik een brief in de bus : bedankt voor bewezen diensten. Daar zit je dan als zesendertigjarige, ik had nog nooit meegemaakt dat ik niets had. Mijn vrouw zat toen in de jury van een assisenzaak in Brugge. Ik zat ganse dagen alleen, ik ging het huis niet uit, voor het geval de telefoon zou rinkelen. De GSM bestond toen nog niet.

“Komt RWDM niet, dan accepteer ik het bod van Oudenaarde als speler-trainer, met een functie als verkoper bij de brouwerij Roman. Maar eigenlijk zag ik dat niet zitten. Ik had schrik om nee te zeggen, omdat er geen alternatief was. Toen Molenbeek belde, tekende ik met twee handen, ook al volstond mijn contract daar net om de maand rond te komen en weet ik pertinent dat geen enkele beginnende trainer nog aan zo’n voorwaarden wil starten.

“Ik hecht veel meer dan vroeger belang aan de mentaliteit van spelers waar we mee praten. Soms is er kritiek op mijn aanpak. Ik trek mij daar niets van aan. Ik mag zeggen dat ik overal waar ik de voorbije veertien jaar werkte, resultaten had. Dan denk ik niet dat de ouderwetse aanpak die men me soms verwijt zo slecht is. Het stoort mij wel dat ik die naam krijg, dat men me ouderwets noemt. Het stoort me enorm. Soms zie ik mensen denken : hij is daar weer, de zaag. In het begin vond ik dat raar. Nu zeg ik : ik ben zo. Heeft iemand daar problemen mee, is dat zijn zaak. Maar ik ben er vast van overtuigd dat mijn aanpak niet zo slecht is.”

et klopt dat ik dit jaar de uitmatch naar Lommel oversloeg omdat mijn dochter trouwde. Vooraf had ik de voorzitter de toelating daarvoor gevraagd. Wat als hij negatief had geantwoord ? Dan had ik toch het huwelijk bijgewoond, ook al had dat mijn ontslag kunnen betekenen. Omdat dat uniek is, mijn dochter trouwt niet alle maanden. Zij is niet verplicht een datum vast te leggen waarop haar vader thuis is, rekening te houden met de wedstrijden. Spelen we die avond tegen Anderlecht, doe ik hetzelfde. Ik heb ooit één speler aangemaand om zijn trouwdatum te veranderen : Martin Zewlakov. Hij kwam een maand tevoren vertellen dat hij de zaterdag wilde trouwen toen we op Antwerp speelden. Het verschil met mijn geval ? De speler bepaalt zelf zijn huwelijksdatum en moet weten dat die dag een match geprogrammeerd staat.

“Ik bepaal de datum voor mijn dochter niet. Volgend jaar ben ik dertig jaar getrouwd, maar ik ga geen feest geven op 15 april, hoor. Dat kan niet, want dat bepaal ik. Verder wil ik zeggen dat, op Martin na, alle spelers die voor dat soort zaken toestemming vroegen, die altijd kregen. Iedereen weet dat Hugo Broos daar rekening mee houdt. Bij mij zijn er nog waarden die een voetbaltraining met grote lengtes overstijgen. Thomas Debenest wou niet mee op winterstage omdat zijn vrouw elk moment kon bevallen. Hij is hier gebleven.

“Ouderwets… Ik hou van discipline omdat ik dat altijd bij mezelf terugvond. Als je nu over discipline praat, lijkt het alsof je het meteen over een concentratiekamp hebt : waarom moet ik op tijd zijn, alsof ik in een gevangenis ben ? Ik vond het logisch dat ik om negen uur aanwezig was voor de training van tien uur. Als je ze nu niet verplicht om half tien te komen, komen ze om vijf voor tien binnen. Hier niet meer, dus. Het is al gebeurd dat clubs tussenbeide komen als ik volgens hen te streng ben tegen een vedette. Als ik vind dat de reactie van Spehar tegen Addo een paar jaar geleden op Antwerp moet bestraft worden met een boete en bovenin zegt men vervolgens dat dat niet moet, dan is dat zo. Zij beslissen. Misschien denkt de speler dan wel : ik ben hier de baas. Ben ik ook het volgende seizoen nog in Brugge, dan zou ik daar wel mijn conclusies uit getrokken hebben.”

ij hadden vroeger als voetballer alleen maar plichten, nooit rechten. Nu krijgen ze zóveel rechten, waardoor ze hun plichten vergeten. Ik moet al oppassen welke evaluatie ik aan een speler geef, of zijn advocaat heft het vingertje al op. Dat vind ik niet normaal. Een speler moet tegenwoordig al niet meer goed spelen om een transfer te verdienen. Als iemand drie keer op de bank zit, belt de manager me al met de vraag of hij weg mag.

“Pas op : zoals het vroeger was, was het ook niet goed. Onlangs las ik nog eens een oud interview waarin de toen vierentwintigjarige Broos roept dat het een schande is dat je op het einde van je contract niet kan kiezen waar je naartoe gaat. Daar sta ik nog altijd achter. Wij hadden niet veel te vertellen, hoor. Het arrest- Bosman is een schitterende zaak. Maar niet de uitlopers ervan. Men kan niemand wiens contract ten einde is, verplichten te blijven. Als hij gewoon meedeelt dat hij weg gaat, kan het betekenen dat hij niet meer speelt. Dat gebeurt elders toch ook ? Ga jij nog mooie reportages krijgen als je morgen roept dat je over een paar maanden vertrekt ?

“Wat stelt een contract nu nog voor ? Als ik voor vier jaar teken zonder opstapclausule, moet ik daar achteraf niet over klagen. Het gevolg is ook dat ik van boven rugdekking krijg. Het een brengt het ander mee. Als jij als werkgever een werknemer hebt die de zaken correct speelt, zal je daar ook niet van profiteren. Ik ben nu geen andere trainer dan bij Club Brugge. Zelfs met nul op vijftien voelde ik hier nergens dreiging. Is in andere clubs waar ze wel veranderen van trainer, dan zo veel veranderd ? Hier doet men het niet. Op de duur krijg je ook bij de spelers een ommezwaai in hun denken. Als ze elders in het bestuur zeggen dat ze achter de trainer staan, begin je best al je bureau leeg te maken. Maar als je dat echt meent, beseffen de spelers : we zullen het met hem moeten doen, die blijft hier. Tenzij je als trainer aanvoelt dat met een deel van je kern de relatie zo scheef zit dat je dat niet meer recht getrokken krijgt, zoals het laatste jaar bij Brugge. Dan moet je je conclusies zelf ook trekken. Maar dat is niet altijd het geval.

“Of ik in zo’n geval wakker lig ? De dag dat ik mijn slaap moet laten voor de voetbal, stop ik ermee. Dat klinkt als een cliché, maar dat doe ik, hé. De dokter heeft me daar ooit voor gewaarschuwd. Stress is slecht, maar je moet een moment hebben waarop je dat van je af kan zetten. Dat is ’s nachts. ’s Nachts kan ik niets oplossen. Ik kom in mijn bed en tien minuten daarna lig ik al te pitten. Ook al heb ik net voor de vijfde opeenvolgende keer verloren.”

door Geert Foutré,

“De dag dat ik mijn slaap moet laten voor het voetbal, stop ik ermee”

“Hoort mijn vrouw morgen dat ik op een of andere manier commissie opstrijk, dan krijg ik thuis problemen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content