Bij Belgen en het WK in Mexico, denkt iedereen spontaan aan 1986. Aan dat van veertig jaar geleden hebben we minder goeie herinneringen. Een nostalgisch verhaal van heimwee en spijt. ‘Onze ploeg was zeker even goed als die van 1986. Maar de voorbereiding ging totaal fout.’

De aanloop

Spansjken, noemden ze hem. In een Lommels café trekt Johan Devrindt nog eens aan zijn sigaret. Hij praat over de aanloop naar het WK in 1970. Devrindt was daarin de grote held, met beslissende goals tegen Joegoslavië en Spanje, de twee grootmachten van het Europese voetbal die België in de aanloop naar Mexico uitschakelde. Voor het eerst sinds 1954 mocht België weer naar een WK. Het volk had hoge verwachtingen. Raymond Goethals haalde het beste uit zijn spelers, en zowel Standard als Anderlecht, dat de finale van de Jaarbeursstedenbeker bereikte maar verloor tegen Arsenal, had talent. Devrindt, aanvalsleider bij paars-wit, heeft thuis nog boekskes liggen, zegt hij, waarin staat dat hij bij de beste spelers ter wereld hoort. Een zucht volgt.

Mesón del Angel

Hoewel het toernooi pas eind mei begint en de Rode Duivels op 3 juni hun eerste wedstrijd spelen, tegen El Salvador, reist de ploeg al op 9 mei af naar Mexico. Bestemming: Mesón del Angel in Puebla. Journalist Mick Michels, die voor Het Nieuwsblad het WK covert: “Dat is een verhaal op zich. Puebla ligt op goed 120 à 130 kilometer van Mexico City. Ze vertelden ons op de bond dat ze naar daar trokken, omdat Puebla nog hoger lag dan Mexico, en ze op die manier meer zuurstof zouden hebben en nog beter zouden voetballen als ze afdaalden. Maar feitelijk was dat niet waar. De mensen die toen verantwoordelijk waren, hadden geen tijd gehad om een hotel te zoeken.”

België had op 10 januari niemand naar Mexico gestuurd om de loting voor de groepsindeling bij te wonen en liet de hotelkeuze over aan een afgevaardigde van de ambassade. Die liet zich ringeloren en vond geen hotel in Mexico-Stad. Hij koos dan maar voor een luxeverblijf in Puebla, waar niks te beleven viel en de pers bijgevolg alles te weten kwam.

Nico Dewalque was toen leider van de verdediging. Dewalque: “Van in het begin was alles heel amateuristisch. De technische commissie werd geleid door Gentenaar RenéHoste. Een brave man, maar het voetbal interesseerde hem niet veel. Eigenlijk is hij nooit tussenbeide gekomen.”

Michels: “De bond zat in een overgangssituatie. Constant Vanden Stock had zich ingekocht bij Anderlecht, waar Albert Roosens naar de bond zou verhuizen, maar er nog niet was. Roger Petit was de sterke man, maar die had weinig tijd.”

In Mexico kwam plots ook de minder sterke kant van bondscoach Raymond Goethals naar boven. Dewalque: “Goethals was iemand die goed met mensen kon omgaan als het voor twee, drie dagen was. Alles was georganiseerd, afzonderingen, hotel. Maar vijf weken samen was iets heel anders.”

Devrindt: “In de voorbereiding op één wedstrijd kon hij je zover brengen dat je dacht dat je de beste van de wereld was. Maar zes weken samen maakten je knetter. Die man kon over niks anders praten dan voetbal.”

Dewalque: “De rest interesseerde hem niet, hij vond dat we grote jongens waren en wisten wat we moesten doen. Hij kon geen discipline opleggen, nam geen maatregelen, en als hij ze niet nam, was er niemand die ze nam. Ik denk dat we in de drie weken voorbereiding wel tien tot vijftien keer op stap zijn geweest. Om tien uur moesten we in bed liggen, wel, vijf over tien waren we buiten, tot ’s morgens zes uur. Sommigen moesten voor de training water over hun kop gieten om wakker te worden. Pierre Carteus moesten we met spuitwater uit zijn bed halen, anders was het hopeloos.”

Met Carteus liep het al vanaf dag één fout. Georges Heylens, de vaste rechtsachter van Anderlecht en de nationale ploeg: “Een van de eerste dagen gingen we op uitstap naar MexicoStad. We spraken af bij de afrit van de snelweg, om zes uur ’s avonds. Ik trok met Pierre de hele dag op en vanwege het verkeer kwamen we uiteindelijk vijf minuten te laat. De bus was al weg. Zo was Raymond, hij wilde niet wachten.”

Het duo joeg hun taxi in de achtervolging en haalde de teambus in bij een tolpoort. Heylens: ” Ah, les deux charlatans, zei Goethals, toen we instapten. ’s Avonds riep hij ons allemaal aan tafel. Iedereen werd gestraft. Ik ben nog met Goethals gaan praten op zijn kamer, maar hij werd kwaad.”

Een liefje

Al snel sloeg de verveling toe. De bond had een paar verzoeken voor vriendschappelijke interlands, tegen Jamaica en Costa Rica onder meer, naast zich neergelegd. Aanpassen aan hitte en hoogte zou in Mexico gebeuren, tegen wat lokale sparringpartners, die amper wat voorstelden. En in het Mesón del Angel was niks voorzien qua animatie.

Heylens: “De Uruguayanen zaten ook in ons hotel, en die maakten wel feest. De ene keer een barbecue, een andere keer muziek. Zij mochten in het zwembad, wij niet. Wij moesten ‘per ongeluk’ iemand met kleren aan in het zwembad stoempen, want officieel was zwemmen door dokter Legros verboden. Het waren andere spieren …”

Devrindt: “Die dokter hebben we ook in het water gegooid. Bleek dat hij niet eens kon zwemmen. ( lacht) We hebben hem nog moeten redden.”

Heylens: “Drie dagen ons concentreren op een Europese wedstrijd, dat waren we gewend. Maar dit. Geen kranten, geen vrouwen, geen telefoon. Dat heb ik uiteindelijk nog geregeld. Ons pree zou eraan hebben gehangen als we alle dagen twee minuten belden. Gelukkig wist een vriend van de RTT ( de voorloper van Belgacom, nvdr) te regelen dat we tussen zes en zeven uur ’s morgens een uur gratis mochten bellen. Iedereen kreeg twee minuten, op de duur stond er een file aan mijn kamer.”

Devrindt: “Het eten was wel heel lekker, moet ik zeggen. Bijna elke dag kreeft. Daar was altijd een stormloop op. Soms trokken we de bergen in. In de buurt liep een stroompje, en daar keek ik wat naar de visjes …”

Dewalque: “Je moest er zelf wat van maken. Ik herinner me dat de bond één condoom uitdeelde. Eén per speler! Het waren de journalisten die daarvan profiteerden, wij hebben die aan hen doorgegeven.”

Heylens: “Raymond is bijna drie weken op zijn kamer gebleven, bezig met zijn tactische dingen.”

Michels: “In die groep zaten veel stille jongens, maar ze hadden er wel allemaal een lief.”

Devrindt: “Een lief? Dat kan ik niet zeggen. En ook Jean Trappeniers niet, want die sliep bij mij op de kamer.”

Heylens: “Een lief is veel gezegd. De organisatie had hostessen geschonken. Je kon met die meisjes praten. Een man blijft een man, er zijn er geweest die het niet alleen bij babbelen hielden.”

Dewalque glimlacht: “Toen we ginder aankwamen, werden we ontvangen op de tonen van het Mexicaanse volkslied door twintig meisjes van de universiteit, allemaal rond de 18, de ene nog mooier dan de andere. De ideale ontvangst voor een voetbalploeg! Iedereen had onmiddellijk een oogje op iemand. Daarvan hebben we later wat meisjes beter leren kennen, en we zijn ermee op stap geweest. Ik kreeg van eentje haar ouders zelfs een auto in bruikleen. Ben nog bij haar thuis geweest, op een ranch, iets ongelooflijks. Mijn liefje voor het toernooi, ja. Als we ’s nachts niet uitgingen, waren we de hele dag aan het telefoneren, maar ik ben er nooit mee naar bed geweest. Ik had het anders wel gezegd. Ze is later nog naar hier gekomen en met haar ouders naar Spanje. Ik ben intussen ook al vier, vijf keer teruggekeerd naar ginder. Het land beviel mij.”

Heimwee naar huis

In 1966 schreef Will Tura deze song. Het had het lijflied van de Duivels kunnen zijn. Heylens: “Goethals bleef zieveren over voetbal, maar wij hadden na een tijd zelfs daar geen goesting meer in. Wij hadden goesting om naar huis te gaan.”

Dewalque: “Dat er na vier, vijf dagen ruzie was, hoeft niemand te verbazen. Een deel van de spelers wilde dan al terug naar huis. Heimwee. We zijn twee, drie keer op uitstap geweest, onder meer naar tempels in de buurt, maar meer dan de helft van de ploeg bleef dan in de cafetaria zitten …”

Heylens: “Je had op de duur zin om tegen de deur te stampen en te zeggen: ik ga naar huis. Dat heb ik meer dan een keer gehoord en ik ben als vicekapitein meer dan een keer tussenbeide moeten komen.”

Dewalque: “Het is hoe je het zelf invult. Ik ga Van Himst niet bekritiseren, of gelijk wie, maar drie weken op je kamer zitten en niks doen, dat kan niemand volhouden. Dan heb je geen zin om te voetballen.”

Heylens: “Paul is een gevoelige jongen en ik heb hem daar vaak moeten oppeppen, met kleine dingen. Als een speler begint te denken dat hij beter thuis is …”

Devrindt: “We waren mentaal niet rijp genoeg. Normaal heb je na een lang seizoen vakantie, in die tijd zes weken. Maar nu moest je dat valiesje pakken voor vier, vijf weken. Mijn vrouw was juist zwanger. Jean Trappeniers zat te wenen op zijn kamer. Je kon alleen weg als je de draad deed en een taxi bestelde. Maar als je een vrouw hebt die in verwachting is, of zoals Jean pas een kleine, doe je dat niet.”

Interventie

Sportief begon het toernooi goed, met een zege tegen El Salvador (3-0). Maar daarna liep het mis tegen Rusland (4-1). Dewalque: “Die match begon goed, Van Moer miste van dichtbij de openingsgoal, hij sjotte tegen de lat. Maar Rusland was sterk, dat moet ik toegeven.”

Devrindt: “Tegen El Salvador ben ik nog gestart, maar voor de tweede match koos Goethals voor één spits, voor Lambert. Hij mikte op de tegenaanval, maar we zijn eigenlijk niet tot aan de goal geweest. Het was de tijd dat het schaakvoetbal opkwam en die Russen stonden daarin een stuk verder dan wij.”

Michels: “Devrindt was niet zo rap als Lambert, en niet zo begaafd als Polleunis of Van Himst, maar die laatste twee waren geen echte spitsen. Lambert was op tien meter enorm snel. Hij liep heel mooi en scoorde veel, maar op het WK was dat niet genoeg.”

Devrindt: “Ik zat zelfs niet op de bank! Mijn dank om hen naar Mexico te schieten. Boos? Toen wel, ja. Ik heb op dat moment als enige gezegd dat ik nooit meer voor de Belgische ploeg zou voetballen. Voor de derde match kon Goethals nog amper een ploeg samenstellen, want er waren strubbelingen.”

Dewalque: “Op training, met Polleunis. Gevochten is een groot woord, er is wat geduwd geweest en zo, maar niet geslagen. Johan was niet zeker van zijn plaats. Hij had mee de kwalificatie afgedwongen, speelde dan niet, ja, dan gebeurt zoiets.”

Het nieuws drong door tot in Mexico-Stad, waar Roger Petit logeerde. Op vraag van Hoste en Goethals reisde Petit in allerijl af naar Puebla om de brokken te lijmen. Want er drong nog ander nieuws tot hem door: Goethals overwoog om voor de derde groepswedstrijd, tegen Mexico, de aanvoerder van de nationale ploeg, Paul van Himst, op de bank te zetten.

Michels: “Paul kon niet zo goed tegen de warmte en het moest goed zitten, wilde hij presteren. Maar het zat niet goed.” Dewalque: “Het was niet de Van Himst die we kenden. Hij moet daar heel hard hebben afgezien. ”

Heylens: “Petit was keihard, maar stond open voor dialoog. Toen hij arriveerde, heb ik een aantal dingen aangekaart. Van Himst op de bank? ( zucht lang) Ja. Wie is er tussengekomen, denk je? Paul was mijn kamergenoot, onze aanvoerder. Een gevoelige jongen, een familiemens. Hij had heimwee, zonder twijfel. Maar ik heb Raymond kunnen overtuigen om hem toch op te stellen. Petit heeft nog eens apart met Van Himst gesproken, maar hij kwam te laat. De mal zat er al in. Al diep.”

Want …

Dewalque: “De avond voor de derde match kwam een speler bij ons op de kamer vragen om niet te hard door te gaan. Iemand van Anderlecht. Ik noem liever geen naam. Zeggen: jongens, probeer morgen niet te winnen, dan kunnen we naar huis. Onbegrijpelijk vond ik dat. Wij hebben geantwoord: wij doen ons best, wij willen verder, en als jij niet wil …”

Heylens: “Ons best doen volstond niet. Dat van dat kamerbezoek heb ik nooit geweten. Ik heb het zeker nooit gezegd. Ik denk ook niet dat het zo in de wedstrijd is uitgekomen. We hebben geknokt, maar waren het slachtoffer van de scheidsrechter. Iets dat je op voorhand kon weten. De eerste ronde moest het gastland doorgaan.”

Dewalque: “Die penalty was een lachertje, wij hebben de Argentijnse scheidsrechter zo hard aangelopen uit protest dat hij de halve ploeg had kunnen uitsluiten. ( keihard) Maar als de mentaliteit van die match goed was geweest – en er waren er een paar bij wie de mentaliteit slecht was – dan hadden we kunnen winnen. Zelfs in Mexico, tegen Mexico. Ik zeg u: van de twintig spelers waren er tien, twaalf niet meer gemotiveerd.”

Devrindt trekt in Lommel nog eens aan zijn sigaret. Na Rusland had hij ontgoocheld gezegd te willen stoppen, maar tegen Mexico viel hij toch in. Wat gebeurde er?

Devrindt: “Nadat ik dat zei, zijn er spelers bij mij gekomen. Op de kamer. Namen noem ik niet. Om te vragen of ik alsnog op de bank wilde zitten. Toen ik inviel, zijn er mij wel komen vragen om niet te hard mijn best te doen. Jean, best niet scoren. Eentje zei vlakaf: anders moeten we nóg veertien dagen blijven. Ik heb niet bewust kansen gemist, dat doe je niet als voetballer.”

België verloor uiteindelijk met 1-0 en mocht naar huis. De terugreis naar Puebla was chaotisch. Dewalque: “120.000 man in het stadion, voor je daar weer buiten bent … Twee agenten op de motor begeleidden de bus, na een uur hadden we geen 500 meter afgelegd. Op een zeker moment stapte er eentje van zijn motor en die ging gewoon mee feestvieren. Een van de omstanders gooide iets op de motor die vuur vatte. Een paar flesjes cola gingen door de ruiten van de bus. In paniek riep Goethals: allemaal plat op de grond. Ik denk dat het allemaal niet slecht bedoeld was, dat was hun enthousiasme, een uiting van passie die we in België niet kennen.”

Devrindt: “Na de uitschakeling ben ik mijn cadeaus gaan halen. Adidas had ons wat geld gegeven: 150 of 250 dollar, het juiste bedrag herinner ik me niet meer. Daarmee ben ik cadeaus gaan kopen voor mijn vrouw en haar zussen. Wat gekleurde stenen. En met het geld dat ik overhad, ben ik in Lier op de markt een friet met stoofvlees gaan halen …”

Heylens: “Ik ben nog in Acapulco geweest, met een vriend. We zijn er twee dagen gebleven, magnifiek om te zien hoe ze daar ’s avonds feestten.”

Brief van Paul

Het hele toernooi kreeg nog een staartje. Brugse fans hekelden bij hun terugkeer de zogenaamde boycot van hun spelers. Was dat terecht? Dewalque: “Terecht? Carteus was een goeie vent, maar met wat Engelse humor liet hij toch wel weten dat het hem allemaal weinig interesseerde. Vandendaele liep er ook maar een beetje bij. Feitelijk mochten die spelers content zijn dat ze er waren.”

Devrindt: “Brugge stond nog niet zover, ik ben met Anderlecht vijf keer kampioen geworden in de zeven jaar dat ik er speelde. In het systeem van voetballen was niet veel ruimte voor Bruggelingen: de verdediging van Standard en de aanval van Anderlecht, daar raakten zij niet of amper tussen. Het was ook voor ons moeilijk, Standard had een heel andere manier van voetballen. Zij waren veel directer, wij waren technischer. Zij waren beren met grote voeten, wij fijne spelers.”

Het meest opmerkelijke slachtoffer van Mexico 70 was Paul Van Himst, die officieel stopte als international. De schuld van bondsvoorzitter Louis Wouters, die zich in Mexico, toen de Duivels al naar huis waren, hard uitliet tijdens een etentje.

Michels: ” Daniel Mortier en ik werden door Wouters uitgenodigd. Laat op de avond, toen we al flink hadden gedronken, begon hij hard uit te halen naar Van Himst. Ik woonde toen nog in Itterbeek, in de buurt van Paul, bij wie ik thuis over de vloer kwam. Kort na mijn terugkeer kruiste ik hem per toeval op een van de kleine weggetjes. We stapten uit en begonnen te babbelen. Er waren toen wat geruchten en verhalen en Paul vroeg mij vlakaf of ik ergens van wist. Natuurlijk, antwoordde ik, Louis Wouters heeft dat juist nog allemaal verteld. Meer heb ik niet gezegd.”

Voor een gekrenkte Van Himst was het evenwel genoeg. Hij reed naar huis en schreef een brief naar de bond met de melding: het is gedaan. Uiteindelijk miste Van Himst maar twee wedstrijden. Door bemiddeling van een andere journalist, die, zonder medeweten van Van Himst, Raymond Goethals voor een etentje met het nummer tien uitnodigde, werden de plooien weer gladgestreken. In februari 1971 keerde Van Himst terug via de grote poort. In Luik speelde België tegen Schotland, de Belgen wonnen met 3-0 en hij maakte de drie goals. Eerder al had ook Johan Devrindt zich opnieuw verzoend met de Rode Duivels, hij zorgde in november 1970 voor de 2-0 tegen Denemarken.

Kleur en warmte

Hebben ze, veertig jaar later, spijt van wat er gebeurd is? Dewalque: “Ja. Die ploeg had zo’n potentieel, daarmee had je tot in de halve finale kunnen raken. Achteraf gezien moet ik zeggen: de drie weken voor het WK begon waren een van de mooiste drie weken vakantie die ik ooit had. Erg als je dat moet zeggen over het enige WK waaraan je deelnam. De mensen lachen als ik dat zeg, maar verstaan niet dat het met veel spijt is. De ploeg van 1970 was zeker even goed als – zelfs beter dan – die van 1986.”

Heylens: ” Guy Thys heeft dat toen veel beter gedaan, maar misschien waren de mogelijkheden voor Raymond minder en wellicht profiteerde Thys van onze ervaringen. In 1986 mochten de vrouwen komen, de spelers konden er alle dagen feesten, er was altijd iets te doen. In die omstandigheden hadden ook wij misschien meer kunnen presteren.”

Devrindt: “Het heeft alleen aan de voorbereiding gelegen, aan niks anders.”

Michels: “Ik heb elf WK’s meegemaakt, dat van Mexico was mijn tweede. En terugblikkend moet ik zeggen dat er nooit een beter WK is geweest dan dat. Formidabel weer, kleur, warmte. Iets uitzonderlijks. En Brazilië demonstreerde. Maar voor de Belgen was het een catastrofe.”

door peter t’kint

“In de drie weken voorbereiding zijn we wel tien tot vijftien keer op stap geweest.”

Nico Dewalque

“Iemand kwam zeggen: jongens, probeer morgen niet te winnen, dan kunnen we naar huis.”

Nico Dewalque

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content