De spelers van KRC Genk gaan vaak langs bij mensen die het moeilijk hebben. Een bezoekje aan begeleidingscentrum Ter Heide greep Davino Verhulst sterk aan.

Davino Verhulst: “We mochten per vijf naar binnen. Dat kleine meisje – ze kwam niet eens tot mijn middel – zag ons en liep direct naar Hans Cornelis. Ze begon die te slaan, werd heel agressief. In een reflex lach je: ‘ How, Hans, succes bij de vrouwen.’ Maar diep vanbinnen vraag je je af: hoe kan dat toch? Ze werd in een hoek gezet en wist toen dat ze iets fouts had gedaan. Maar twee minuten later kwam ze weer aangestormd. Die klik in haar hoofd … Weet ik veel. Dat zal ik nooit vergeten, raakte me sterk. Hoe erg het wel kan zijn … Waarschijnlijk is dat een heel leuk kind. Wat er in haar omgaat, kan niemand zeggen. Dan besef je: we moeten meeleven met die mensen. Ook met zij die daar werken. Altijd met een lach op hun gezicht. Prachtig.

“In Ter Heide zie je erge dingen. Een jongetje in een karretje, hij moet taart eten met een rietje. Een ventje dat zijn hoofd kapotslaat tegen de muur. Een kindje van drie dat overdag op zijn kussen ligt en ’s nachts de hele tijd zit te wenen. Dan kijk je als spelers eens naar elkaar.

“In de zaal waar we kwamen, zat alles achter glas, zelfs de tv. Buiten zag je een tuin van een paar vierkante meter. Een stevige omheining eromheen. Er stond een struis meisje constant toertjes te draaien. Ze zat helemaal in haar rode jas gewikkeld en beet voortdurend in die jas. Kwaad op zichzelf. Denk ik. Ze keek niet eens naar ons. Ik vroeg aan een mevrouw wat dat kind daar deed. ‘Die staat daar altijd’, was het antwoord. ‘Als ze binnen is, voelt ze zich ongelukkig.’ Ze stond er al drie uur.

“Een andere jongen schommelde tot tegen het dak. Om daar dan elke keer tegen te stampen met zijn voeten. De mensen daar zeiden dat hij zo al een paar keer de keuken binnenvloog. Een hele dag zit die op zijn schommel.

“De trainer vindt zulke bezoeken heel belangrijk. In het begin zag je bij sommige spelers wel eens de reflex: ‘ Goh, moeten wij alweer een vrije namiddag opofferen?’ Tot we daar waren.

“Op een andere dag speelden we een wedstrijdje tegen kansarme jongeren. Vaak zijn dat brutale gastjes. Wij kwamen binnen en die zetten zich mooi op dat bankje. Muisstil. Ze waren verlegen. Dan merk je dat die niet alleen een slecht kantje hebben. Zullen ze onze raad opvolgen? Dat weet ik niet. Maar wij hebben toch eens kunnen vertellen hoe mooi het kan worden als je niet op het verkeerde pad raakt. Misschien zegt een van hen nu wel tegen zijn vriendjes dat een voetballer van Genk hem uitlegde hoe belangrijk de school is. Als ze zoiets van ons horen, komt de boodschap beter aan. Die ventjes kijken echt naar ons op, ook al zijn wij maar voetballers.

“Wat zijn nu enkele namiddagen op een jaar om zulke bezoekjes te brengen? Ik vind dat geen inspanning. Je zult die kinderen niet gelukkiger maken dan ze zijn, maar je ziet ze wel even glunderen. Niks is plezanter dan dat.

“Met de kindjes in Ter Heide kun je moeilijker communiceren. Ik herinner mij nog een jongen, die zat in een ballenbad. Hij zag ons, gooide een balletje tegen het raam van zijn bad en speelde voort. Die komen ze ’s avonds halen. Thuis heeft hij ook een ballenbad. Daar zit hij dan in tot hij gaat slapen. ’s Ochtends staat hij op en kruipt hij weer in zijn ballenbad.

“Wij weten niet hoe gelukkig we zijn. Voor hetzelfde geld zat ik daar nu in zijn plaats en was hij de profvoetballer.” S

door kristof de ryck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content