Van een honderd jaar oude ruilhandel, over een neergestorte Vliegende Hollander en de tranen van een Japanse worstelaarster, tot een iconische foto van Usain Bolt en de (mini)wraak van de Seleção. In de buik van de Spelen, deel 3.

‘Zwijg erover tegen Jolien, hé’, had bondsdokter Ruud Van Thienen mecanicien Ken Ilegems aangemaand, in de hoop dat D’hoore in alle hectiek na haar bronzen plak het zou vergeten. Maar neen, tijdens de viering met de pisteploeg herinnerde de renster de dokter aan hun weddenschap: als ze een medaille zou winnen, dan zou Van Thienen zijn layband met een dertigtal pins aan haar overhandigen. Enerzijds met plezier, anderzijds met pijn in het hart, want de verzameling had hem veel moeite gekost. En hij was niet alleen: tientallen atleten, officials, toeschouwers en vrijwilligers hebben we pins zien uitwisselen die veel deelnemende landen en de organisatie lieten maken. Bij gebrek aan Pokémon Go, dat nog niet beschikbaar was in Brazilië – dé rage van de Spelen, als de 43e onofficiële olympische sport. Al was de meest gewilde pin er blijkbaar één met een … Pokémon.

Geen eenmalig verschijnsel trouwens, maar een traditie die al meegaat vanaf de allereerste Spelen in 1896, en helemaal gelanceerd werd tijdens de naziolympiade in Berlijn 1936, toen Adolf Hitler er miljoenen als propagandamiddel liet maken. Zo lang gaat Dan Baker (65) nog niet mee, maar al sinds Lake Placid 1980 staat hij op elke Olympische Spelen met zijn uitgebreide collectie bij de ingang van het mediacentrum. Wat hij in ruil voor zijn pins wil? ‘Van water en sandwiches – een mens moet eten – tot officiële T-shirts en uniformen, gebruikte tickets, banners… Voor een medaille van Michael Phelps heb ik zelfs mijn hele voorraad veil’, lacht de Amerikaan. Velen hadden Baker nochtans gewaarschuwd voor alle gevaren in Rio, maar thuisblijven? ‘No way. Zolang ik adem, houdt niemand me weg van de Spelen, ook geen zikamug.’

Van dat zikavirus gesproken, of beter: niet gesproken, want geen atleet heeft tijdens de Spelen blijkbaar zo’n mug op zich zien neerdalen. In het olympisch dorp passeerde – zo zagen we een keer zelf vanuit de mixed zone – elke dag de Zikamobiel: een busje dat tientallen liters insecticide als een wolk de lucht in spoot. Alsof dát gezond is…

ONTSPANNENDE SHIATSU

Evenmin supergezond, maar onweerstaanbaar voor atleten die hun competitie hebben afgewerkt: de McDonald’sstand in die mixed zone. Naarmate de Spelen vorderden, werd de rij er alsmaar langer. Het enige echte ‘restaurant’ van de fastfoodketen op alle olympische sites trouwens. Er waren weliswaar stands, maar die verkochten alleen ijs, een traditie in Brazilië en aan die traditie wilde McDonald’s vasthouden, tot stijgende ergernis van (onder meer) de vele Amerikaanse journalisten die het fletse buffet in de mediahotels kotsbeu raakten.

Ook steeds groter bij veel collega’s in de slotweek: de wallen onder de ogen – sommigen legden zich overdag te dutten op hun laptop, één zat zelfs een uur langer op de bus omdat hij niet bij de juiste halte was afgestapt. In slaap gevallen… Ook de shiatsuzaal in het mediacenter, waar journalisten de stress en hun stijve nek konden laten wegmasseren, liep steeds voller.

Veel minder volgepakt: de arena’s in Rio. Niet alleen bij de kleinere sporten als taekwondo, ook tijdens de halve finale van het basketbal met de NBA-sterren van Team USA tegen Spanje bleek slechts 75 procent van de zitjes bezet en in het olympisch zwembad en het atletiekstadion was de opkomst op sommige dagen zelfs beschamend laag, ook als Michael Phelps en Usain Bolt hun finales afwerkten.

De redenen: de gereserveerde loten met tickets voor buitenlanders gingen amper van de hand, wegens alle onheilspellende berichten in de aanloop naar de Spelen of omdat ze veel te duur waren in (verplichte) combinatie met een pakket. Daarom ook amper Belgische fans gezien, of het waren familieleden van atleten die een klein fortuin veil hadden om hun zoon of dochter aan het werk te zien. Zo kostte één week Rio de ouders van zwemmer Louis Croenen ‘een kleine veranda’ en kregen ze daarvoor tickets met uitzicht op… een pilaar. Gelukkig konden ze zich elders plaatsen, die zitjes waren toch niet verkocht.

De Brazilianen liepen immers amper warm voor hun Spelen, nog meer afgeschrikt door de hoge ticketprijzen (zeker vergeleken met hun maandloon), het vaak onlogisch samengestelde tijdschema van de competities en vooral het dichtslibbende verkeer. De ergernis over de vrijgehouden olympic lanes voor geaccrediteerden, onder wie journalisten, werd dan ook met de dag groter – onze excuses, beste Brazilianen.

GROOTS UIT DE UITGLIJDER

De enige competities waar ze wél in relatief groten getale naartoe trokken: die met een Braziliaanse medaillekandidaat, zoals in de toestelfinales in het turnen, met op de rekstok Francisco Barreto. Wij, en met ons zowat het hele Nederlandse mediakorps, gingen echter voor één man: Epke Zonderland, de Vliegende Hollander die in Londen toverde met een buitenaardse oefening, maar die na een getroebleerde voorbereiding vol blessures en valpartijen – zelfs nog in de warming-up – met veel minder zelfvertrouwen de zaal binnenwandelt. Zijn trainingsjas weliswaar als een soort cape over de schouders gehangen, alsof hij zichzelf ervan probeert te overtuigen dat hij weer zal vliegen. ‘Fly Epke, Fly‘, staat ook op een spandoek in een vak vol Oranjefans te lezen. ‘Dit moet, samen met de 200 meter van Dafne Schippers, hét hoogtepunt van de Spelen voor Nederland worden’, hoopt een NOS-collega.

Al bij het tweede vluchtelement gaat het echter mis: de Fries valt op zijn gezicht en blijft, met de handen wijd open, roerloos liggen, alsof hij in de mat wil verdwijnen. Het publiek is stil, de speaker is stil, de Nederlandse commentator Hans van Zetten grijpt ontzet naar het hoofd, bij enkele Hollandse journalisten wellen zelfs de tranen op. ‘Als ik in de ijskastmagneetjesbranche zou zitten, zou ik het wel weten’, wordt op Twitter wel gelachen.

Huilen of lachen doet Zonderland niet, hij hervat zelfs zijn oefening. En dat doet hij deze keer wel goed, met zijn kenmerkende finesse, gratie en, ondanks de val, indrukwekkende zelfbeheersing. Zoals hij in Londen groots was in de perfectie, blijkt de Fries ook groots in de uitglijder, ook wanneer hij na de finale oprecht de medaillewinnaars feliciteert. Een tweede gouden plak heeft Zonderland dan wel verloren, maar (nog meer) respect en harten heeft hij gewonnen.

Veel harten moet worstelaarster Kaori Icho in haar thuisland niet meer veroveren, want in Japan is ze een megaster. Tussen 2003 en januari 2016 ongeslagen, goed voor tien wereldtitels en drie olympische titels. In Rio kan ze definitief in de legende treden met een vierde gouden plak op rij, als eerste vrouw ooit. Sportgeschiedenis in the making en dus zetten we ons, ook al kennen we geen jota van worstelen, op de tribune van de Carioca Arena 2. Die heeft kennelijk de mazelen, want we zien alleen rode bollen (op witte vlaggen).

De horden Japanse fans zijn echter de harakiri nabij wanneer de Russische tegenstandster, na voortdurend irritant aan Icho’s froufrou te trekken, op voorsprong komt en op een gigastunt lijkt af te stevenen. Tot Icho enkele seconden voor het einde – vraag ons niet hoe – twee beslissende punten scoort: 3-2. Haar landgenoten worden hysterisch: supporters beginnen te huilen, fotografen vertrappelen elkaar nog meer dan Japanse toeristen voor Manneke Pis als Icho naar de tribune gaat om een fotokader van haar vorig jaar overleden moeder en die tegen de gespierde borst drukt. ‘Tijdens de kamp heb ik haar aanwezigheid gevoeld. Zij heeft me die laatste twee punten gegeven’, huilt Icho – het zijn onder meer die verhalen die de Olympische Spelen zo magisch maken.

Vrolijker taferelen daarentegen elke avond in het Holland House, gelegen aan het roeimeer van Rodrigo de Freitas, nauwelijks twee kilometer van onze studio op Copacabana en dus ideaal om met de … oranje huurfiets naartoe te rijden. Zeker op deze dinsdagavond, nadat de Red Lions in de halve finale de Nederlandse hockeyers hebben afgetroefd en na brons eerder op de dag voor Jolien D’hoore. Dan kun je als Belg met opgeheven hoofd binnenstappen, al zet een groep hockeyfans ons meteen op onze plaats: ‘Wij hebben in de voorbije honderd uur zéven gouden medailles veroverd, dat zijn er meer dan jullie sinds 1996 samen hebben behaald.’ Nou, daar hebben we niet van terug.

Deze avond worden liefst drie Nederlandse olympische kampioenen gehuldigd: zeilster Marit Bouwmeester (al was dat goud, zonder ziekte, allicht naar Evi Van Acker gegaan), marathonzwemmer Ferry Weertman en baanwielrenster Elis Ligtlee. Een viering op zijn Hollands: met de immer vrolijke, met een Surinaamse tongval sprekende presentator Humberto Tan, hoempapamuziek van zanger Guus Meeuwis, atleten die vereeuwigd worden met persoonlijke tegels in de Legendary Lane van het Holland House en natuurlijk de obligate crowdsurfingduik.

BOLT WIE?

In schril contract met de luxueuze Clube Monte Libano waar al die Hollanders elke avond hossen: de buurt rond het olympisch atletiekstadion langs waar we elke keer passeerden op weg naar de media-ingang. Geen favela – die liggen een kilometer of vijf verderop – maar het kan de vergelijking met een met graffiti volbespoten achterbuurt in een Amerikaanse grootstad wel doorstaan. Alleen lopen er hier – we hebben ze eenmaal geteld – 114 (!) zwaar bewapende militairen rond om al die journalisten te beschermen. Veel dreiging lijkt nochtans niet uit te gaan van de buurtbewoners. Integendeel: elke avond weerklinkt, al vanop honderden meters afstand, sambamuziek uit een aftands cafeetje waar de foto’s van Braziliaanse voetbalhelden de muur sieren en de volslanke stamgasten vrolijk dansen en drinken. ‘Atletiek? Usain Bolt? Quem é? Wie is dat? Nooit van gehoord.’

Met Ricky Simms, de Ierse manager van de Jamaicaanse legende, hadden we een afspraak in de mixed zone na de finale van de 4×100 meter. ‘Dan heb ik veel tijd, ik moet toch wachten op Usain die bezig is met interviews.’

‘Veel tijd’ blijkt, na een blijkbaar dringende gsm-oproep, uiteindelijk vier minuten en twaalf seconden. Goed voor twee antwoorden, op de vraag welke toekomst hij voor Bolt na diens pensioen ziet: ‘Usain zou graag voor Manchester United voetballen (lacht), maar ik zie hem veeleer als ambassadeur voor de atletiek en zijn sponsors, en eventueel als analist. Hij voelt zich heel comfortabel voor de camera.’ En op de vraag of hij de mens achter de vedette kan typeren: ‘Of er nu twee of honderd miljoen mensen naar hem kijken, Usain gedraagt zich altijd hetzelfde. Als hij op straat wandelt en een groep kinderen ziet, dan zal hij altijd stoppen en handtekeningen uitdelen. Ik zou mezelf als manager kunnen bewieroken voor zijn ideale marketingprofiel als een aaibare, sympathieke showman, maar dat is gewoon zijn natuur. Hij probeert de best mogelijke persoon te zijn, door respect te tonen, om mensen te geven – waarden die hij van zijn ouders heeft meegekregen. Soms is Usain zelfs té vriendelijk. En beseft hij ook niet eens hoe beroemd hij is.’

Niet moeilijk nochtans als je elke keer weer de volle perszaal ziet wanneer Bolt, na opnieuw een gouden medaille, de media te woord staat, zelfs al is het al na één uur ’s nachts, zoals vandaag. ‘Ik ga na mijn pensioen het publiek missen, maar dit niet, ik heb dit al 500 keer gedaan’, grapt de Jamaicaan, die nota bene al dansend op muziek de zaal was binnengewandeld.

Een fotograaf maakt hij na de persconferentie extra gelukkig met een handtekening: Cameron Spencer van Getty Images, die de (nu al iconische) foto nam waarop Bolt in de halve finale van de honderd meter lachend achterom kijkt. ‘Het onverwachte verwachten is wat Usain fantastisch maakt om te fotograferen’, zegt Spencer. ‘Daarom heb ik me ook aan de zeventigmeterlijn geposteerd, en niet aan de aankomst. Met Usain moet je soms wat riskeren, hé. En soms word je beloond. Toen ik de foto nam, zag ik wel dat hij aan het lachen was, maar dat het zó’n mooie was, had ik pas door nadat ik al mijn foto’s naar de redactie had gestuurd, zij hem eruit pikten en de foto tien minuten later viraal ging op sociale media: hé, da’s de mijne…!’, lacht Spencer.

MIL GOLS

Lagen de Brazilianen amper wakker van Bolt of Phelps, dan stijgt hun hartslag wel voor de finale van het olympisch voetbaltoernooi, Brazilië versus uitgerekend Duitsland, dat de Seleção twee jaar geleden de grootste vernedering uit zijn geschiedenis toediende met 1-7-winst in de halve finale van het WK. Door de media omgedoopt tot Mineirãzo, naar het Estádio Mineirão in Belo Horizonte waar de ramp zich voltrok en naar analogie met Maracanãzo, die andere vernedering op eigen grond, tegen Uruguay in de slotwedstrijd van het WK 1950 in het Maracanãstadion.

‘De 1-7 is zo diep in onze ziel gekerfd dat die tegenwoordig zelfs gebruikt wordt in een andere context, vooral om het falen van de politici te verwoorden’, zegt Caio Barreto, naast wie we in een volgepakte metro (dríé uur voor de match) richting Maracanã sporen. ‘Toen de afzettingsprocedure voor presidente Dilma Rousseff eerder dit jaar in gang werd gezet, luidde het in de media: ‘She took a 1-7. ‘ En als een politicus eens een (zeldzaam) succes boekt, schrijven ze: ‘Hij heeft de 2-7 gescoord.’

Het enthousiasme van de Brazilianen voor deze finale is dan ook groot. Gedurende de hele metrorit en de voettocht richting de poorten van Maracanã klinkt het uit de monden van duizenden in kanariegeel uitgedoste supporters. ‘Mil gols! Mil Gols! So Pelé! So Pelé! Maradona cheirador!‘ – vrij vertaald ‘Duizend goals! Duizend goals! Alleen Pelé! Alleen Pelé! Maradona is een cocaïnesnuiver!’ En wij dachten dat Neymar vandaag de centrale figuur was…

Ook in het stadion lijkt het alsof onze inenting tegen gele koorts geen effect heeft gehad. Geen van de bijna 80.000 zitjes is dit keer onbezet – de voorheen zo strenge stewards laten zelfs fans op de trappen zitten – en ook zowat alle olympische journalisten lijken te zijn afgezakt. Net als de eregast van de avond, Usain Bolt.

Die ziet tot zijn plezier hoe Neymar in de 27e minuut een vrijschop magistraal in de winkelhaak borstelt en de bliksembeweging van de Jamaicaan imiteert, terwijl de 80.000 Brazilianen voor het eerst op de Spelen de decibelmeter boven straaljagerniveau stuwen. Ook daarna blijven ze trommelvliezen pijnigen met hun gezang en ooohs telkens als een thuisspeler, met name Neymar, een kunstje opvoert.

Na de rust verandert de zinderende voetbaltempel echter even in muisstille bibliotheek, wanneer Max Meyer gelijkstelt. Heel even, want na twintig seconden luidt het weer loeihard: ‘Brazil! Brazil!’ Toch lijken de demonen van 1950 en 2014 steeds dreigender boven Maracanã te hangen, vooral omdat de bevrijdende 2-1 uitblijft, ook in de verlengingen. Een mix van hoop – ‘Don’t stop believin‘ klinkt het na extra time uit de boxen – en angst dwaalt tijdens de penaltyreeks door het stadion, tot Nils Petersen een strafschop mist voor Duitsland en Neymar met een vijfde gescoorde penalty voor de Seleção zich tot de Verlosser kroont.

De daaropvolgende vreugdetaferelen zijn alleen in foto’s te vatten. En als één foto meer zegt dan duizend woorden, dan zijn die van de Braziliaanse fans in Maracanã er een miljoen waard – meer dan ooit beseffen we wat de kracht van sport kan teweegbrengen. Zelfs doorgewinterde Amerikaanse journalisten spreken over ‘the greatest atmosphere and the highest decibels‘ die ze ooit in een match hebben meegemaakt.

Rest nog dé vraag: is de schande van 2014 nu uitgewist, met winst in dit olympisch (schoolvoetbal)toernooi? We vragen het aan Gian Amato, journalist van O’Globo, de grootste Braziliaanse krant. ‘Uitgewist? Ben je gek! Deze zege is dan wel fantastisch – eindelijk is ook dat hiaat in ons palmares opgevuld – maar het kan, ondanks de immense vreugde van mijn landgenoten, nooit die 1-7 doen vergeten. Zoals de ouderen in Brazilië zich nog de Maracanãzo uit 1950 herinneren, zullen wij, de jongere generatie, over vijftig jaar dat litteken nog op ons hart dragen. De énige manier om dat weg te krijgen is een zesde Wereldbeker winnen. In een finale tegen Duitsland. En het liefst met 8-1. ‘

De Grote Held van vandaag, O Rei, Koning Neymar, weet wat hem te doen staat.

DOOR JONAS CRETEUR IN RIO – FOTO’S REUTERS

Amper Belgische fans, of het waren familieleden van atleten die een klein fortuin veil hadden om hun zoon of dochter aan het werk te zien.

In Maracanã lijkt het alsof onze inenting tegen gele koorts geen effect heeft gehad.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content