Wat verdienen de heren voetballers in de Jupiler Liga, zowel de absolute toppers als de modale Jan-op-noppen ? Op het gevaar af appelen met peren te vergelijken : een poging tot onderzoek.

Het is met voetballers zoals met de meeste mannen,” zegt een spelersmakelaar, “Aan de toog hebben ze allemaal de mooiste vrouw, maar twee dingen zie je nooit : hun loon en hun vrouw.” Een andere makelaar zegt : “Spelers liegen altijd over wat ze verdienen. Als ze zeggen twintig euro te verdienen, zullen het er in werkelijkheid maar tien zijn. Voetballers scheppen graag op.”

Openlijk praten over spelerslonen in de Jupiler Liga is taboe. Spelers doen het niet, clubleiders alleen off the record en dan nog met de grootste terughoudendheid. Makelaars durven loslippiger te zijn, maar cijfers over hun eigen spelers zijn niet voor publicatie – het spoor zou te gemakkelijk naar hen leiden – en wat ze over anderen weten, hebben ze vooral van horen zeggen. De grootste tegenstrijdigheden doen dan ook de ronde. Zo zou Tom Soetaers, ex-Ajax, de grootverdiener zijn bij RC Genk met een brutoloon van 625.000 euro. Maar een andere bron, net zo goed bekend met het Genkse huishouden, houdt het op 350.000 à 400.000. Beiden zijn gezien hun achtergrond geloofwaardig. En toch kan er hooguit één gelijk hebben.

“In grote fabrieken heb je vakbonden die loonvoorwaarden onderhandelen voor hele groepen werknemers,” legt de financieel directeur van een topclub uit. “Dat gebeurt in relatieve openheid. In een voetbalclub heb je dertig contractspelers met allemaal verschillende kwaliteiten. Dat betekent dertig individuele gesprekken. Zoiets behoort tot de privé-sfeer.”

Gissingen genoeg dus, maar weinig betrouwbare cijfers uit de eerste hand. Wel over wat clubs ontvangen voor een uitgaande transfer : Anderlecht 8 miljoen euro voor Mémé Tchité en AA Gent 5 miljoen voor Nicolas Lombaerts. Wat de jonge Belg zelf opstrijkt in Rusland ? Eén zekerheid : niemand op de Belgische velden die in zijn buurt komt. Rond één miljoen euro zou hier het plafond zijn, benaderd door – de vaakst geciteerde naam – Nicolas Frutos. Daar gaat Lombaerts in Sint-Petersburg vlotjes over.

1 miljoen bruto

Waar hebben we het eigenlijk over ? Verdient Frutos één miljoen ? Neen, het is wat hij Anderlecht kost. Contracten in België worden bruto onderhandeld en de bedragen die circuleren, zijn dan ook meestal brutobedragen. De werkelijke verdienste van een speler ligt dus een stuk lager, behalve wanneer hij onder de zogenaamde 18-procentregel valt en minimaal belastingen betaalt (zie kaderstukken en tabel). In dat geval verschilt netto niet zo gek veel van bruto, tenminste als het uitgestelde loon van de groepsverzekering wordt meegeteld.

De grootverdieners uit ons kampioenschap moeten dan ook vooral, maar niet uitsluitend, bij de buitenlanders worden gezocht. In de topclubs uiteraard, want een vuistregel is : hoe hoger het clubbudget, hoe hoger de lonen.

Verscheidene parameters zijn een indicatie voor wat een speler verdient : het transferbedrag waarvoor hij werd aangetrokken, het welvaartsniveau van zijn land en dat van het kampioenschap waaruit hij komt, zijn leeftijd en zijn status als international. Op basis daarvan zouden in Anderlecht, behalve Frutos, vooral Ahmed Hassan en Jan Polak ver boven de symbolische grens van 500.000 euro uitkomen. Net als in mindere mate Mbark Boussoufa en mogelijk Serhat Akin, al woog in het geval van de Turk, zoals ook bij Hassan, ongetwijfeld een andere parameter door : hij was transfervrij. Daarover straks meer.

Dat anno 2007, en na de spectaculaire budgetverhoging van afgelopen zomer, één miljoen euro geen onrealistisch cijfer is in het Vanden Stockstadion, illustreert het contract van Nenad Jestrovic voor hij begin 2006 naar de Emiraten verhuisde. Maandloon : 12.300 euro. Premies : 2500 bij gelijkspel, 7500 bij winst, maar met een garantie van 68 punten – een uitzonderlijke gunst. Groepsverzekering : 200.000 per jaar. Woonst : 24.000. Auto : 10.000. Prime de fidélité : 90.000. Europese kwalificatie : 50.000 voor Champions League, 30.000 voor UEFA Cup. Europese premies inbegrepen kwam Jestrogol vlot aan 800.000 euro.

Nogmaals : alle genoemde bedragen zijn telkens inclusief de groepsverzekering en die wordt pas na de carrière uitbetaald. Dus wie wil weten wat een Frutos hier tijdens zijn carrière netto opstrijkt, moet ongeveer een derde van zijn brutoloon aftrekken en vervolgens van de rest nog eens 18 procent. Dat zou een realistisch nettobedrag kunnen opleveren.

Zware aderlating

Verdedigers behoren zelden tot de duurste spelers, maar doelman Silvio Proto vormt daarop zeker een uitzondering. De hardnekkigheid waarmee Anderlecht zijn komst doordrukte, laat een zwaar contract vermoeden. Door in Noord-Frankrijk te gaan wonen, zou hij daar voor zichzelf maximaal profijt uit kunnen halen, maar dat doet hij niet. Mbo Mpenza wel. Van de 750.000 euro die hij ‘verdient’, een cijfer dat steeds terugkeert, verdampt maar weinig wegens zijn domicilie net over de Franse grens. Voor een Belg is het de enige manier om netto tot de meest verdienende voetballers in de Jupiler Liga te behoren.

Zitten de meeste grootverdieners duidelijk bij de landskampioen, toch is er een belangrijke maar. De premies in het Vanden Stockstadion wegen meer dan dubbel zo zwaar als het vaste loon. Niet spelen betekent geen premie. Walter Baseggio behoort virtueel nog wel tot het kransje dikke contracten (rond 500.000 euro), maar aangezien hij zelden nog de wedstrijdselectie haalt, scheelt dat een serieuze slok op de borrel. Als de trainer je gezicht niet mag, voel je het als Anderlechtenaar zwaar in je portemonnee.

De brutocontracten bij paars-wit zijn tegenwoordig ook all-in. Dat wil zeggen inclusief álle premies, ook de Europese. Kwalificatie voor de Champions League zou de spelers een bonus van 120.000 euro hebben opgeleverd. Een flink bedrag, dat nu in mindering moet worden gebracht op de circulerende brutolonen. Ook dat betekent een zware aderlating voor de spelers, al recupereren ze mogelijk nog een stukje als ze zich plaatsen voor de poules van de UEFA Cup.

Transfervrij

Bij Club Brugge zouden naar eigen zeggen maar enkele spelers de 500.000 euro overschrijden. Wesley Sonck, die officieel tot januari in Aken blijft wonen, zou op het randje zitten. Volgens diverse bronnen verdiende hij bij Borussia Mönchengladbach zowat één miljoen euro netto en was hij bereid om in België voor de helft bruto te komen voetballen. Brugge moet al heel veel punten pakken en het ook Europees nog eens goed doen, wil hij zich tussen de absolute toplonen scharen. Wie daar wel bij hoort, is zijn aanvalsmakker François Sterchele. Bij Anderlecht lag een contract van 750.000 euro per jaar voor hem klaar. Bij Club doet hij het vast niet voor veel minder.

Zonder twijfel een van de – misschien wel dé – duurste Bruggeling (en Belg tout court) is Karel Geraerts. Hij kon naar de Bundesliga, maar tekende voor vijf seizoenen bij zijn ex-club en woont nu (tijdelijk) in Frankrijk, net als Sterchele. Doorslaggevend was dat Club geen transfersom hoefde te betalen. Dat zet een speler in een ijzersterke onderhandelingspositie. Stel dat Geraerts – als hij niet einde contract was geweest bij Standard – twee miljoen euro had moeten kosten, dan is het heel aannemelijk dat Club dit nu gespreid over vijf jaar in zijn loon investeert, eventueel in de vorm van tekengeld. Opgeteld bij een te verantwoorden brutoloon van 500.000 euro, zou dit Geraerts in de buurt van de Anderlechttoppers katapulteren. Dat mechanisme heeft vast ook bij Serhat Akin gewerkt.

Clubs duurste inkomende transfer blijft nog altijd Koen Daerden. Gezien zijn status en leeftijd flirt hij ongetwijfeld ook met het half miljoen. Meer spelers zouden dat niet doen in Jan Breydel. Na de grote individuele verschillen onder Antoine Vanhove trok Marc Degryse de loonongelijkheid grotendeels recht, maar dan naar boven. Club zou sindsdien zijn teruggekeerd naar een realistischer loonpolitiek, zodat gerust mag worden besloten dat Anderlecht globaal genomen hogere en méér hogere lonen heeft. Gezien het budgetverschil kan dat ook niet anders. Bij de landskampioen bedraagt het 40 miljoen euro, waarvan 12 à 14 miljoen opgaat aan salarissen (Europees voetbal en groepsverzekering inbegrepen). Club werkt met een half zo groot budget.

Loonverlies

Bij RC Genk bedraagt de totale loonmassa 6 à 7 miljoen euro, maar daarin is Europees voetbal, in tegenstelling tot bij Anderlecht, níet inbegrepen. In de Cristal Arena zou slechts één speler rondlopen van meer dan 500.000 euro bruto en dan nog maar als de jaarlijkse afschrijving van zijn transfersom in de loonkost wordt verrekend. Vermoedelijk gaat het om Ivan Bosnjak – topleeftijd en Kroatisch international – voor wie Genk een voor zijn doen hoge transferprijs van om en bij de 1,5 miljoen betaalde.

Genk mikt voor zijn betere spelers op een brutoloon van 250.000 à 300.000 euro. De uitschieters zitten daar nog iets boven, zoals Soetaers en Thomas Chatelle. Die laatste vroeg 400.000 euro, maar Genk stelde 325.000 voor. Aangenomen mag worden dat beide partijen elkaar tegemoet kwamen en dat de geblesseerde middenvelder ondertussen dicht tegen die 400.000 zit. Steven Defour zou dit seizoen 360.000 en volgend seizoen 430.000 euro hebben verdiend bij de vice-kampioen, maar zit daar inmiddels al boven bij Standard. In de buurt van dat tweede cijfer zit ook de verdienste van Faris Haroun en van Kevin Vandenbergh, maar dat laatste was een nettoloon, het enige in de selectie. Weinig Belgen in onze eerste klasse verdienden meer dan hij.

Een handvol Genkse Belgen woont nog steeds in Aken. Dat gebeurt om dezelfde fiscale redenen als waarom verscheidene Belgen van Club en Anderlecht naar Rijsel uitweken. Allemaal behoren ze netto tot de best verdienende landgenoten in de Jupiler Liga aangezien hun inkomen nauwelijks wordt belast. Vanaf 1 januari 2008 komt daar verandering in : de fiscale wetgeving wijzigt en het nettoloonverlies zal drastisch zijn (zie de tabel op p. 35). Ook de buitenlandse toppers worden zwaar geraakt in hun portemonnee.

De grote winnaars zijn de clubs. Zij zien hun kosten bij gelijk brutoloon spectaculair naar omlaag gaan. Dat komt omdat ze vanaf 1 januari 70 procent van de bedrijfsvoorheffing op het brutoloon mogen recupereren. Een geweldig cadeau, al moeten ze ongeveer een derde ervan verplicht investeren in jeugdwerking. Een keerzijde van de medaille is dat de buitenlanders en goede Belgen hen de rug dreigen toe te keren wegens het loonverlies.

Daarom is de vraag : zullen de clubs ook investeren in hogere brutolonen om het nettoverlies bij de betrokken spelers te compenseren ? Neen, luidt het in Genk en Brugge : als de fiscale wetgeving wijzigt, kan de club/werkgever niet verantwoordelijk worden gehouden voor de gevolgen. In Anderlecht is het antwoord genuanceerder. Voor de Frutossen en de Biglia’s zullen er zeker compensaties gebeuren. Zij zijn onvrijwillige slachtoffers. Dat geldt niet voor de Belgische ‘niet-rijksinwoners’ à la Mpenza, die van een achterpoortje profiteerden zolang het kon en daar vooral blij mogen om zijn. Hun situatie is nog voorwerp van discussie in Brussel.

In Genk zou Haroun, net als de inmiddels vertrokken Vandenbergh, contractueel hebben laten vastleggen dat de club het nettoverlies bijpast. Tot veel extra kost voor de club hoeft dat niet te leiden (zie nogmaals de tabel).

Eenzame uitschieters

Wie geen last heeft van de wetswijziging is Standard. De Luikse club staat niet toe dat zijn Belgen om fiscale redenen over de grens gaan wonen. Volgens kwatongen om niet nodeloos de aandacht van de inspectie op zich te trekken. Dat er veel meer dan één dik contract rondloopt op Sclessin, doet de concurrentie argwanend de wenkbrauwen fronsen. “Als je hun balans bekijkt, kan het niet,” zegt iemand.

Nergens heten de loonextremen zo groot te zijn als bij de Rouches. Sergio Conceiçao had naar verluidt een jaarsalaris van om en bij de 800.000 euro, wat hem kennelijk via enkele fiscale paradijzen in grote mate netto bereikte. Ook Milan Rapaic, Almani Moreira en Ivica Dragutinovic zouden in hun tijd ruim 650.000 euro hebben verdiend. Anderzijds liep Marouane Fellaini aan Conceiçao’s zijde te zwoegen voor met moeite 115.000 euro. Hij begon nog veel lager, maar doet zo’n jongere het goed, dan krijgt hij snel een contractaanpassing. Fellaini zou ondertussen al rond 600.000 euro zitten, net als Defour en (sinds kort) Milan Jovanovic. Oguchi Onyewu zou er nog net iets boven gaan.

Als een van de weinige clubs hanteert Standard een uniform premiestelsel voor alle spelers : 700 euro voor een gelijkspel, 2000 voor een overwinning. Bij Anderlecht kan een winstpremie voor de toppers oplopen tot 8000 à 9000 euro.

Achter Genk en Standard volgen de subtopclubs AA Gent en Germinal Beerschot. Fred Herpoel was de duurste vogel bij AA Gent (boven 400.000 euro), maar bij clubs van dat niveau is hij een eenzame uitschieter, al gebeurden er vroeger bij Moeskroen ook wel gekke dingen. Marcin Zewlakow zat er boven 500.000 euro, maar dat heeft hij bijlange niet meer in Gent. Deel de totale salarislast van de Buffalo’s (4,33 miljoen euro) door 25 contractspelers en je komt aan een gemiddeld brutoloon van 173.000 euro. Zonder rekening te houden met de extremen, geeft dat toch een idee.

In het Ottenstadion lopen vier spelers tussen 200.000 en 400.000 euro en dat geldt ongetwijfeld ook voor Germinal Beerschot ( Daniel Cruz), club met een vergelijkbaar budget. Een vijftal jonge spelers zit onder 100.000 euro. Voor iemand als Vadis Odjidja, een zeldzame jongere in de Anderlechtse A-kern, geldt dat evenzeer.

De onderkant

Aan de brede onderkant van de Jupiler Liga is 100.000 euro nog goed betaald. Neem de budgetten van FC Dender en Cercle Brugge, ga er als een goede huisvader vanuit dat niet meer dan de helft naar salarissen gaat, deel dat opnieuw door 25 kernspelers en je komt uit op een gemiddeld brutoloon van 60 à 70.000 euro. Wedstrijdpremies schommelen in deze en vergelijkbare clubs rond 750 euro per punt, soms iets meer, soms iets minder.

Neem vervolgens het tv-contract : door de miljoenen van Belgacom kan elke club zich tegenwoordig wel zijn kwaliteitsvolle topper in de bruto prijsklasse 200.000 euro veroorloven (genre Iachtchouk of Serebrennikov bij Cercle, Jelavic bij Zulte Waregem, Ogunsoto bij Westerlo of Joao Carlos bij Lokeren). Onvermijdelijk wordt dit gecompenseerd aan de onderzijde en zo wordt duidelijk dat nogal wat spelers in onze eerste klasse vrede moeten nemen met 50.000 euro bruto per jaar.

“De doorsnee speler is iemand met een bediendewedde, met als bonus zijn premies en als voordelen een auto en de groepsverzekering,” vat een clubleider uit de top het realistisch samen.

“Als we uitgaan van 360 contractspelers in de eerste klasse, zitten daar 20 grootverdieners tussen, 120 normale verdieners en 200 sukkelaars,” stelt de makelaar van onder anderen een Anderlechtspeler het iets scherper. En de ex-makelaar doet er een schep bovenop : “Twintig procent van de spelers in de eerste klasse verdient minder dan 2000 euro bruto per maand, zonder premies en groepsverzekering. Reken daar al die Fransen die uit de CFA of de werkloosheid komen maar bij. Dat zijn de bedelaars van ons kampioenschap. Zelfs in de derde klasse ben je beter af. Er zijn spelers die geweigerd hebben om met Dender mee te promoveren. Dat zegt genoeg.” S

Door Jan Hauspie, m.m.v. Pierre Danvoye

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content