Het nieuwe stadion van AA Gent bevindt zich, net als de club, op een kruispunt. ‘Dit is een zeer, zéér groot economisch project.’

Om half twaalf ’s middags verwijderen de laatste vrachtwagens zich van de Groothandelsmarkt aan de Ottergemsesteenweg in Gent. Enkele kratten met groenten en fruit staan nog op het beton in de hangar. Precies onder die hangar – zo breed dat het hele huidige stadion van AA Gent, met tribunes en al, eronder zou passen – komt de nieuwe grasmat te liggen, waarop de Buffalo’s vanaf het seizoen 2006/07 zullen voetballen. Op deze plek in het zuidoosten van de stad, geprangd tussen de E40 en de E17 en op een steenworp van het Universitair Ziekenhuis, moet over een jaar begonnen worden met de bouw van het nieuwe onderkomen van AA Gent. Het Arteveldestadion (bewust wordt niet gekozen voor de naam van een bedrijf) zal een capaciteit hebben van twintigduizend overdekte zitplaatsen. Het wordt een primeur voor België : geen andere eersteklasser week ooit uit naar een compleet nieuwe locatie op slechts een paar kilometer van zijn huidige stadion.

Het idee komt van de stad Gent zelf. September 2001 kreeg schepen van Mobiliteit en Werkgelegenheid Daniël Termont de vraag voorgelegd, of een inplanting van AA Gent op de terreinen van Flanders Expo haalbaar was. Wegens de hoge grondprijs was het antwoord negatief. Maar Termont had een alternatief in gedachten, waarmee hij in één klap nog een ander bestaand probleem zou oplossen. Al een paar jaar zocht hij naar nieuwe economische alternatieven om de site van de Groothandelsmarkt nieuw leven in te blazen. Omdat er nauwelijks woonactiviteit is, stuitte zijn voorstel om de voetbalclub daar naartoe te verhuizen, nergens op verzet. AA Gentvoorzitter Ivan De Witte was er meteen voor gewonnen.

Termont maakte zijn reputatie van harde werker ondertussen waar. De planning en de financiering van het project, dat 80.000 vierkante meter beslaat, staan in detail op papier. Volgende week al hoopt men in de gemeenteraad over de bouwvergunning te praten. Een nieuw bijzonder plan van aanleg wordt opgesteld, zodat alles over een paar weken gedetailleerd kan worden voorgesteld aan de pers. Het kostenplaatje ligt alvast een pak hoger dan aanvankelijk gepland : ruim 90 miljoen euro. “Dit is een zéér, zéér groot economisch project”, weet de schepen zijn woorden te kiezen.

De stad neemt geen enkel risico. Ze laat de terreinen voor één symbolische euro over aan de club. Die moet zorgen voor een optimale exploitatie van het nieuwe stadion, niet alleen in het weekend maar ook tijdens de week : door de verhuur van vergaderruimtes, de inrichting van een Themacafé, en het openen van een clubrestaurant. Alles samen moet dat zowat vijftien procent van de totale kostprijs opbrengen.

Voor de financiering zorgt een partner die de ruimte rond het stadion moet verkopen. NV Optima is een financieel planbureau uit Gent, geleid door Gentenaar Jeroen Piqueur. Piqueur, sinds drie jaar een belangrijk commercieel partner van AA Gent, zegt ’s nachts niet wakker te liggen van het project. Aan belangstelling geen gebrek immers, klinkt het bij hem. Dat wordt verklaard door de unieke ligging van de locatie op het kruispunt van Europa’s twee belangrijkste snelwegen (E40 en E17), op amper vierhonderd meter van een afrit die straks wordt heraangelegd. Alleen de 71 toeleveringsbedrijven voor de Groothandelsmarkt, kleine hangars rond de betonnen vlakte, moeten een andere locatie vinden. De paar bedrijven in de omtrek liggen ver genoeg van het toekomstige stadion, bewoning is er nauwelijks, parkeerruimte des te meer.

Naast het stadion komt er géén shopping center, wel kantoorruimte, groothandelsbedrijven en een groot hotel. Voor het stadion zelf leverde Nederland de meeste inspiratie. Vooral het nieuwe Parkstad Limburg Stadion van Roda JC wordt, meer nog dan dat van Utrecht en dat van PSV, als voorbeeld genoemd : parking zat, makkelijk bereikbaar, gebruiksvriendelijk én gezellig. Via een doorloop onder de tribunes kan er ook een centraal ontmoetingsforum gecreëerd worden, en in de skyboxen kan je er na het eten buiten de voetbalsfeer meepikken.

Het plan om het Jules Ottenstadion te verlaten, de thuishaven van AA Gent sinds 1920, bestond al langer. Het stadion ligt midden in een woonwijk, wat voor behoorlijk wat overlast zorgt voor de buurtbewoners en voor allerhande beperkingen voor de club. Zo heeft AA Gent een schrijnend tekort aan parkeerplaatsen : voor de thuiswedstrijd tegen Anderlecht van 7 februari heeft het nu al honderd parkeerplaatsen te weinig voor zijn vips en eters.

Sinds de stad het huidige stadion kocht voor iets meer dan 3,5 miljoen euro, werd er hardop aan een verhuis gedacht, zelfs al werden er in samenwerking met de stadsdiensten nog twee mobiele tribunes achter beide doelen gebouwd voor de prijs van 2,5 miljoen euro. Vooraleer het verhuisplan uit te werken, werd eerst nog uitgerekend hoeveel de maximale inkomsten konden bedragen in het huidige stadion. De uitkomst van die rekensom was : in het beste geval 8 miljoen euro per seizoen. Nu realiseert AA Gent een omzet van 6,5 miljoen euro, en dat met een gemiddelde opkomst van 8500 toeschouwers per wedstrijd, volle business-seats bij topwedstrijden en halfvolle bij mindere affiches.

Zelfs die acht miljoen is te weinig, vond men in Gent. RC Genk, Anderlecht en Club Brugge halen minstens het dubbele op, terwijl dat toch de clubs zijn waarmee AA Gent als lid van de G5 op termijn de sportieve strijd wil aangaan. Dat men zich elders nogal eens verbaast over de pretentie waarmee AA Gent zich zonder noemenswaardige palmares (het won twee bekerfinales, maar werd nooit landskampioen) tot de G5 rekent, begrijpt de club. Maar de ambitie om vanaf nu blijvend het voortouw te nemen in het Belgisch voetbal, wordt met de bouw van dit nieuwe stadion alleen maar groter. Want, vinden ze in Gent, G5 staat voor ‘Grote Steden’. En ambitie stoelt op toekomstgerichte verwachtingen, niet op een palmares en het verleden. Vanuit dat standpunt moet Gent durven te concurreren met Club Brugge, vindt pr-verantwoordelijke Patrick Lips : “Wat heeft Club Brugge meer dan Gent ? Traditie, dat klopt. Club bouwde dat op in dertig jaar, daarvóór had het dat niet.”

Hoe dan ook gaat AA Gent nog een paar moeilijke jaren tegemoet in het oude stadion. Een jaarlijks weerkerend exploitatieverlies zet een rem op de aflossing van de resterende schulden. Tussen 1997 en 2001 zuiverde AA Gent zijn schulden flink aan met de verkoop van de spelers GunterVan Handenhoven, Laurent Delorge, Stijn Vreven, Sandy Martens, Cédric Roussel, Ole-Martin Aarst, Ivica Dragutinovic en Ahmed Mido Hossam. Samen brachten zij net geen 18 miljoen euro op. Maar een nieuwe Hossam is, ondanks de massale aanvoer van buitenlandse testers via hoofdscout Gilbert De Groote, nog altijd niet gevonden.

Het alternatief ? Flink snoeien in de uitgaven. Zuinig creatief zijn, is het nadrukkelijke devies waarmee manager Michel Louwagie dit seizoen aan de slag ging. Tot 2006 kijken voetballers die zichzelf een toploon toewensen, beter uit naar een andere werkgever. Niet dat Gent het loon van Eric Joly of Mathieu Verschuere niet meer zou kunnen betalen, maar onder impuls van hoofdsponsor VDK is beslist af te stappen van een loonpolitiek die alleen maar leidt tot een steeds groter wordend exploitatieverlies.

Beheerder Frans Verheecke, die zich wegens zijn leeftijd op de achtergrond terugtrekt bij de bank, zou ook op de rem zijn gaan staan, toen in het voorjaar van 2002 Roger Lambrecht gesprekken voerde over een samenwerking tussen Lokeren SNW en AA Gent. Hij zag het namelijk niet zitten een constructie op te zetten waarin één man (Lambrecht) het hele beleid naar zich toe zou halen. Vervolgens wendde de Lokerenvoorzitter de steven naar Germinal Beerschot.

Verheecke was ook de man die net voor de winterstop het bestuur op andere gedachten bracht, toen dat hardop aan Georges Leekens dacht als vervanger van trainer Jan Olde Riekerink. Met zo’n ingreep zou Gent in minder dan twee jaar tijd al aan zijn vierde trainer toe zijn geweest. Niet bijster geloofwaardig voor wie zich wil profileren als een club met een consequent beleid. Daarom werd besloten verder het vertrouwen te geven aan Olde Riekerink, aan wiens kwaliteiten niemand bij Gent twijfelt, maar die zich wel zelf serieus verkeek op de werkomstandigheden en de manier van voetballen in België.

Met enkele maanden vertraging is Jan Olde Riekerink tot het besef gekomen dat AA Gent Ajax niet is, en dat de Gentse voetballers anders in elkaar zitten dan de getalenteerdere spelers waarmee hij in Amsterdam werkte. De Nederlander mag dus verder bouwen aan een team, waarvan de club hoopt dat het tegen 2006 een toonaangevende rol kan spelen aan de Belgische top. Of het de goede kant opgaat met die ploeg, kan voorzitter Ivan De Witte vanuit zijn kantoor op nauwelijks anderhalve kilometer van het te bouwen stadion perfect volgen. Kantoorgebouw De Schelde, op de plek waar tien jaar geleden nog een Gentse provincialer voetbalde, ziet namelijk uit op de Waarmoezeniersweg. Daar, aan de overkant van de afslag van de E17 naar het stadscentrum, ligt het oefencomplex waar de A-kern en de jeugd trainen.

Van die jeugd werd na het vertrek van Jan Boskamp niet veel meer vernomen. Slechts druppelsgewijs stoten jonge Belgische spelers – die door buitenlandse clubs intensief worden gevolgd – door naar de hoofdmacht. Wie de stap zet, zoals laatst nog Spencer Verbiest en Thomas De Meyer, blijft aan de zijlijn ter plaatse trappelen en wordt na verloop van tijd weggeduwd naar een derde- of vierdeklasser. Nogal wiedes dat dit voor niet weinig ongenoegen zorgt. Sommigen zouden radicaal willen kiezen voor buitenlandse testspelers, in de hoop dat er op een dag een witte merel tussen zit; anderen vragen zich af waarom de investeringen in de jeugd – jaarlijks toch nog altijd 350.000 euro – zo weinig resultaat opleveren.

Vooral de opvolging van Piet Demol door jeugdmanager Hans Bruylant en hoofd opleidingen Herman Vermeulen (op 1 juli 2001) werd eigenlijk nooit goed verteerd. Niet alleen werd er een grote schoonmaak gehouden onder de jeugdtrainers – zes werden ontslagen -, na het vertrek van hun vertrouwensman Demol kozen vele jonge talenten ook voor een transfer. Werd er in het verleden gekozen voor permanente doorstroming, dan moeten jongeren nu, ten koste van hun progressie, genoegen nemen met een plaatsje in hun eigen leeftijdscategorie. De beschuldigende vinger wijst dan naar Hans Bruylant, die de bijnaam ‘de man van een miljoen‘ meekreeg naar het bedrag (in Belgische frank) dat hij aan jeugdsponsoring bijeen moet zien te krijgen. De organisatie van stages en eetfestijnen die dat vraagt, gaat ten koste van oog voor het sportieve aspect.

Ook begint men zich in Gent stilaan af te vragen of Herman Vermeulen wel het métier heeft, om als hoofd opleidingen als doorgeefluik te fungeren voor de betere Gentse jonge talenten. Waarom niet meer gebruikmaken van een alom geprezen vakman als Charly Musonda ? De ex-speler van Anderlecht houdt zich nu alleen maar bezig met de opvang van de buitenlandse testspelers, en hij geeft individuele training aan de betere jeugdspelers.

Trouwens, op de globale behandeling door AA Gent van zijn jonge talenten valt wel wat aan te merken, zo blijkt ( zie kader). Nu de accommodatieproblemen stilaan tot het verleden behoren, kan voorzitter De Witte zich hier de komende tijd misschien eens over bezinnen.

door Geert Foutré en Frédéric Vanheule

‘Wat heeft Club Brugge dat Gent niet heeft ?’

Tegen 2006 wil AA Gent toonaangevend zijn in België.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content