‘Er is niets gezelligers dan hier een terrasje doen en kijken naar de mensen die langs kuieren. Wat een divers publiek tref je hier.’ Didier Dheedene gidst ons op de grens tussen het oude en nieuwe seizoen door Antwerpen, de stad waar hij geboren werd, de stad van zijn hart.

We ontmoeten Didier Dheedene op een zonovergoten terras op de Groenmarkt. Hij zit zichtbaar te genieten in de schaduw. Zo rond het middaguur is er geen betere plaats om de sfeer op te snuiven. De markt gonst van de wandelende en keuvelende mensen. De terrasjes zitten afgeladen vol, je moet hollen als er een tafeltje vrijkomt. Op de markt zelf zitten her en der groepjes tieners op de grond, lui tegen hun rugzakken leunend.

Terrasjes doen is een van Dheedenes favoriete bezigheden, iets waartoe Antwerpen zich graag leent. We wandelen onder zijn leiding naar de Grote Markt. In de zomer transformeert de hele binnenstad zich zowat tot een enorm terras. Het lievelingsseizoen van Dheedene. “Ik kom graag buiten”, legt hij uit. “Ik hou van het zekere sociale contact van zo’n terrasje. Ik ben geen tv-kijker, ik kan daar echt geen avond voor zitten. Dan trek ik er liever eens opuit. Er is niets gezelligers dan ergens op de Grote Markt gaan zitten, om het even waar je plaats vindt, en een beetje kijken naar de mensen die langs kuieren.”

En het publiek in Antwerpen is divers. “Antwerpen is een toeristische trekpleister”, vertelt Dheedene. “Het loopt hier vol Japanners met hun cameraatjes, trekkers die zo’n enorme rugzak torsen, en noem maar op. Sommige Antwerpenaars hebben iets tegen die zwerm toeristen, maar ik hou er wel van. Ze brengen leven en een vakantiestemming. Bovendien trekt de stad ook mensen aan van over heel België. Dagjestoeristen die rustig een beetje door de stad komen wandelen, wat winkelen. Ze komen gewoon op Antwerpen af omdat ze het zo’n gezellige stad vinden.”

Familieman

Dheedene groeide niet op in het centrum van Antwerpen, maar in de deelgemeente Wilrijk. “In feite kan je die twee helemaal niet vergelijken”, zegt hij. “Wilrijk heeft veel meer weg van een dorp in vergelijking met het levendige centrum van Antwerpen. Ik heb eigenlijk altijd van mezelf gedacht dat ik geen stadsmens was. Tot ik naar het buitenland vertrok en in Wenen en München woonde. Daar heb ik het drukke gezoem van een stad leren waarderen. Het gonst er dag en nacht, er zijn altijd wel mensen in de buurt. Sociaal contact is overal om je heen. Dat heeft iets, dat is onvergelijkbaar.”

Ook vandaag nog woont Dheedene niet in het centrum, maar in Brasschaat. “Het is er veel rustiger dan in het centrum”, legt hij uit. “Maar vooral woon ik zo dicht bij mijn ouders. Hen heb ik jarenlang wat verwaarloosd, vooral toen ik in het buitenland speelde natuurlijk. Nu ben ik wat rustiger geworden en ben ik meer belang gaan hechten aan zaken als familie. Ik kan niet zeggen dat ik het familiale leven zodanig gemist heb in die jaren in München en Wenen. Ik had mijn eigen leven en mijn carrière om me op te concentreren. Ik was minder met zulke dingen bezig.”

We lopen via een cirkel naar het andere eind van de markt, waar voor het statige stadhuis het enorme beeld van Silvius Brabo bovenop een fontein staat, de mythische figuur die volgens de legende zijn naam aan de stad zou hebben gegeven. De geblokte held verloste de stad van een reus en wierp diens afgehakte hand in de Schelde. Van de uitdrukking ‘hand werpen’ zou de naam Antwerpen afgeleid zijn. Twee labradors laten al die historie niet aan hun hart komen en zoeken verkoeling in de plassen water die rondom het beeld liggen. De markt is omringd door statige, eeuwenoude gildenhuizen. Langs de andere kant van het plein vinden we – hoe kan het ook anders – de obligatoire terrasjes. Een orgelspeler heeft zijn wagentje strategisch neergepoot en draait glimlachend aan zijn wiel. Op zijn kar danst een pluchen aapje mee op de tonen van het orgel, net te traag voor het ritme.

“Soms staat er hier in de buurt ook een marktje of zo”, vertelt Dheedene. “Dan is de sfeer helemaal raak. Er mogen dan geen auto’s op het plein en het loopt er vol volk.” En we hebben geluk. Een echte markt die naam waardig kan je het niet noemen, maar langs een van de smalle straatjes die je wegleiden van de Grote Markt, slingert zich een rij kraampjes met antiek en brocante. Dheedene en de fotograaf van dienst storten zich meteen op een tafel waarop antieke fototoestellen uitgesteld staan.

Daar in de schaduw van de kathedraal vuren we maar meteen een veelgehoord cliché op Dheedene af. Met een Aantwaarps accent praten plant in de rest van het land al eens het brandmerk ‘arrogant’ op je voorhoofd. “Maar dat is onzin”, reageert Dheedene ferm. “Antwerpenaars zijn in mijn ervaring net heel sociaal en altijd graag bereid om iemand te helpen. Dat we arrogant zouden zijn, is een regelrecht verzinsel. Misschien kunnen we wel zo overkomen, omdat we vaak heel direct zijn. Als het een Antwerpenaar niet aanstaat, zal hij zeggen waar het op staat. Persoonlijk denk ik ook dat dat veruit het beste is. Alle kaarten op tafel. Als mensen dat natuurlijk als arrogant ervaren, is dat wel jammer. De meeste Belgen zeggen alles wat omfloerster. Het is misschien even wennen.”

Rondbuikige bourgondiër

De volgende stop op onze route is restaurant De Koraal op de hoek van de Leeuwenstraat, op een steenworp van de Grote Markt. Dhee-dene is er duidelijk kind aan huis. Na een hartelijke begroeting van de eigenaars trekt hij naar een hoek, uiterst rechts aan de bar, zijn vaste plaatsje. “Hier zat ik vroeger altijd met Tomasz Radzin-ski, in onze Anderlechttijd. Uren hebben we hier zitten babbelen en lachen. En eten natuurlijk : van parmaham tot kreeft, kaviaar en oesters. Het is misschien niet goedkoop, maar soms mag dat wel eens. Thomas en ik waren beste vrienden in die tijd. Jarenlang gingen we samen op vakantie. Nu in feite nog, we bellen mekaar nog regelmatig.

“Maar nu zit ik hier dus, nog steeds op hetzelfde plaatsje, met mijn verloofde, Lary Cristina Todirau. We gaan trouwen in december, als mijn programma dat toelaat tenminste. We willen graag trouwen op een eiland. Daarna willen we ook nog een feest hier houden, voor mijn familie en vrienden en dan nog eentje in Roemenië, waar zij vandaan komt. We hebben er dus wel wat tijd voor nodig (lacht).”

Terrasjes, lekker eten, drie trouwfeesten, daar trekken wij al gauw een conclusie uit natuurlijk. “De Antwerpenaar is een bon vivant”, beaamt Dheedene. “Een levensgenieter. Dat ben ik dus als geboren Antwerpenaar zeker ook. Geen ideale eigenschap voor een profvoetballer, nee. Maar ik denk dat ik wel het ideale evenwicht heb gevonden met mijn sport. Ik heb mezelf nooit verloochend. Na de spanning van een wedstrijd doet het me goed om even stoom af te blazen. Dan doe ik wel graag iets dat me ontspant, zoals op restaurant gaan bijvoorbeeld. Wat nog niet betekent dat je je dan compleet moet laten gaan en je vol moet vreten.

“Ik denk dat ik die balans gevonden heb tussen leven en voetbal. Ik let voortdurend op mijn voeding, dan kan een enkele uitspatting wel eens zonder dat ik daar nadien op het veld de gevolgen van voel. Hoewel, toen ik arriveerde bij Germinal Beerschot, woog ik zes kilo te veel. Dat overtollige gewicht ben ik op anderhalve maand kwijtgeraakt.”

“Discipline heeft me altijd ver gebracht”, vertelt Dheedene. “Je moet leren in te schatten wat je nodig hebt om ideaal te kunnen presteren. Zo moet je ook leren hoeveel rust je lichaam nodig heeft. Relaxen speelt een belangrijke rol bij voetbal. Een lichaam heeft rust nodig om te kunnen presteren. In het hedendaagse voetbal weegt je fysieke vorm nog zwaarder door dan vroeger.

“Ik ben altijd een heel nuchtere jongen geweest. Eerst gaf ik mijn school prioriteit boven alles en nadien mijn voetbal. Ik had mijn weg uitgestippeld en precies zo zou het gaan. Als je jong bent, is het soms keihard om voortdurend die discipline op te brengen. Maar als je daar dan naderhand ook voor wordt beloond, geniet je daar des te meer van.”

Mogen we uit dat hele relaas dan besluiten dat Didier Dheedene zich na zijn carrière tot een rondbuikige bourgondiër zal ontpoppen ? “Waarschijnlijk niet”, lacht hij. “Ik ben nogal trots op mezelf. Ik zal allicht wel een paar kilo bijkomen, maar ik zal mezelf niet laten gaan. Je zal me niet snel met een bierbuik zien rondlopen. Zo zal ik ook altijd blijven voetballen, nog een of twee jaar op profniveau en later misschien voor een caféploeg of zo.

“Dat is een van de voordelen van een voetbalcarrière, dat je goed geld hebt verdiend. Daarvoor voetbal je uiteindelijk, hoewel de mensen dat misschien niet graag horen. Maar uiteindelijk is voetbal een broodwinning. Voetbal op zich is zo vluchtig. Maar ik heb geluk gehad, heb veel titels gepakt. Het is een luxe om me niet te veel zorgen meer te hoeven maken. Ik ga niet zeggen dat dat allemaal mijn verdienste is geweest, de factor geluk speelt hoe dan ook een rol. Hoewel je geluk ook voor een stuk afdwingt natuurlijk.

“Bovendien sta ik ook te popelen om een paar andere sporten in mijn agenda te pennen. Tennis om te beginnen, dat speel ik nogal graag. Later wil ik daarvoor wat meer tijd nemen. Maar ook extreme sporten trekken me aan, zoals skydiven of basejumpen.”

Ook op het professionele vlak is zijn broodje zowat gebakken voor na zijn spelerscarrière. “Ik zou dolgraag in het voetbal blijven. Ik begin zo snel mogelijk met mijn trainersdiploma. Ik blijf bij Beerschot, dat heb ik al besproken met voorzitter Jos Ver-haegen. Een functie voor na mijn spelerscarrière is overigens al besproken in mijn contract. Ik leef misschien graag van dag tot dag, maar dat lukt maar moeilijk in onze maatschappij. Je moet toch een beetje vooruit kijken. Vandaar dat ik al met zulke zaken bezig ben geweest.”

Ondanks zijn liefde voor zijn stad ziet Didier Dheedene zijn verre toekomst niet in zijn thuisstad. “Voorlopig blijf ik wel nog in Antwerpen, maar op lange termijn wil ik graag opnieuw naar het buitenland”, zegt hij. “Ergens waar er veel zon en een zee in de buurt is, meer heb ik niet nodig. En dan af en toe een spelletje schaak spelen. Zalig. Ik wil graag naar een warmer klimaat dan dat van België. Hier betekent uitgaan een rokerig café met een pintje. In Spanje bijvoorbeeld gaat het er veel rustiger aan toe. Ik hou wel van die sfeer. Je voelt dat ook hier in de zomer : als het goed weer is, leef je anders. Alles speelt zich meer buiten af, je ontspant … Hier in ons land word je meer geleefd, niet in het minst door je agenda. Het leven is hier gejaagd.”

Klein drama

We wandelen langs een brede boulevard en nog meer terrasjes in de richting van de Schelde, de logge, grijze stroom die zich dwars door de stad slingert. Eenmaal bij de Schelde overvalt het vakantiegevoel dat ook in het oude centrum heerst, de wandelaar opnieuw. Vanop een platform boven de stroom strekt zich een mooi uitzicht uit, over de Schelde, de oude torens van de binnenstad en het kunstmatige strand van Sint-Anneke. Ditmaal is het een accordeonspeler die voor de bijpassende soundtrack zorgt.

“De Schelde heeft een speciale betekenis in Antwerpen”, zegt Dheedene. “Het is een icoon. Maar ik moet zeggen dat het alweer vooral de terrasjes waren die me aantrokken. Ik heb daar wel eens op de Linkeroever gezeten om mosselen te eten.” Het strand van Sint-Anneke is daarentegen niet aan hem besteed. “Dat is me te vuil”, legt hij uit. “Maar ik wilde het wel laten zien tijdens deze wandeling. Het hoort bij de stad. Elke stad heeft zo zijn tegenstellingen, tussen arm en rijk onder andere. Zulke tegenstellingen fascineren me enorm. Ik weerspiegel die ook in mijn lichaam. Zo ben ik enkel aan de rechterkant van mijn lichaam getatoeëerd.”

Na ons bezoek aan de grauwe levensader van Antwerpen zakken we opnieuw af naar het centrum. Het drukke verkeer van de leien eist voor onze ogen zijn tol. Een meisje valt tot drie keer toe stil als het licht op groen springt en barst uit in een gefrustreerde huilbui. Dheedene kijkt de wagen met de dansende L aan de ruit en de hoofdschuddende examinator op de achterbank na. “Dat was een klein drama dat hier net voor onze ogen gebeurde”, reageert hij met een glimlach.

Dheedene vertelt van toen hij zelf ongeveer zo oud was. “Mijn vroegste herinnering aan de stad is eigenlijk een beetje wazig”, mijmert Dheedene. “Ik was toen een dikke achttien jaar oud en ging voor het eerst uit. Dat was in een café-discotheek in een klein straatje in de buurt van de Grote Markt. Maar daar heb ik dus toen mijn eerste pinten gedronken. Drie in totaal en ik was poepe- loerezat. Ongelooflijk !”

“Dat cafeetje is intussen verdwenen, zoals zo vele uit die tijd. Dat gaat hier snel in het centrum. De tijden veranderen hier zo snel. De Red&Blue, waar ik vroeger wel eens zat, is nu in het weekend een homotent geworden bijvoorbeeld. Je hebt de tijd niet om nostalgisch naar je stamcafé van vroeger te trekken. Voor je kan terugkijken, is het verdwenen.”

Maar Antwerpen transformeert zich ook in positieve zin. Hier en daar liggen nog straten opgebroken voor werkzaamheden en overal staan gebouwen netjes ingepakt in steigers en zeilen. “In de hele stad wordt gewerkt de laatste jaren”, vertelt Dheedene. “Gebouwen worden gerenoveerd, de leien kregen een nieuw kleedje aangemeten … Die facelift hebben we voor een groot stuk te danken aan burgemeester Patrick Janssens, ook een fan van Beerschot trouwens. Hij groeide op aan het Kiel. Zijn renovaties hebben van Antwerpen een schitterende stad gemaakt, mooier dan ooit.” S

Door Ilka De Bisschop

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content