Zondag staat half Vlaanderen op straat en toch hopen we met zijn allen op slecht weer. ‘Want dat laat het symbool Ronde van Vlaanderen tot zijn werkelijke waarde komen.’

De Ronde van Vlaanderen. Dat is bonken over ruwe kasseien, vechten tegen regen en wind, trekken en sleuren op nijdige hellingen. Dat is spektakel, drama’s, vreugde, ontgoocheling en alle mogelijke tegenslagen. Dat is ook half Vlaanderen op straat. Maar boven alles is de Ronde van Vlaanderen een lange erelijst van beroemde namen. Zo wordt de videocassette De Geschiedenis van de Ronde van Vlaanderen ingeleid door voormalig sportjournalist Rik De Saedeleer. Voor Sport/Voetbal Magazine trachten drie van zijn ex-collega’s het epische karakter van de Ronde te verklaren en toe te lichten waarom deze wedstrijd het allermooiste monument is van de wielersport.

Rik Vanwalleghem werkt momenteel als journalist bij De Standaard. In het kerncomité van de organisatie van de Ronde heeft hij een adviesfunctie. Vanwalleghem staat verder in voor inhoudelijke sturing van het Centrum Ronde van Vlaanderen en schreef drie boeken over Vlaanderens Mooiste : De Ronde van Vlaanderen, Het Wonder van Vlaanderen en De Ronde van Vlaanderen : de Ziel, de Helden, het Epos.

Harry Van den Bremt, gewezen wielerrubriekleider van de organiserende krant Het Nieuwsblad, is sinds 1975 nauw betrokken bij de organisatie van de Ronde van Vlaanderen. Hij treedt op als perschef en staat mee in voor de ontwikkeling van het parcours. Jaarlijks zorgt Van den Bremt voor het encyclopedisch naslagwerk Velo.

Joris Jacobs was van 1945 tot 1984 een vermaard journalist bij, vooral, de VUM-kranten. Tot 1994 verzorgde hij nog een wekelijkse column en hij is auteur van De Vlaamse Wielerkoningen.

Blikopener van menselijke gevoelens

Rik Vanwalleghem : “Het epische van de Ronde van Vlaanderen is voor mij samen te vatten in één woord : authenticiteit. Echtheid. In de Ronde van Vlaanderen komt alles wat groot en klein is aan de mens en aan interacties tussen mensen aan de oppervlakte. Met ‘groot’ bedoel ik de moed van het individu, zijn capaciteit om af te zien, om zijn eigen grenzen te verleggen. Zijn poging ook om te reiken naar de goden, om de grens van het menselijke te overstijgen. Dit alles is zo écht. Iedereen weet : amai, die renners zien nogal af; amai, die valt serieus door de mand, amai, wat een prachtige inspanning om terug te keren. Maar je ziet ook het kleine aan de mens : ellende, karakterzwakte, verraad tussen ploegmaats. Men flikt elkaar voor het slijk der aarde.

“De echtheid schuilt erin dat het allemaal om zaken gaat die iedereen wel een beetje kent in zijn persoonlijk leven. Meestal wordt dat met een sociaal vernis verborgen gehouden. De mensen beseffen dat het hen ook wel eens overkomt, herkennen de situatie, maar het komt nooit zo expliciet naar boven als in het kader van die ene wedstrijd.

“Waarom gebeurt dat nu precies in de Ronde van Vlaanderen ? Ten eerste omdat die wedstrijd puur fysiek enorm zwaar is. Als iemand kapot zit, gaat hij er sneller iets uitflappen of impulsief, bijna instinctief, reageren. In normale omstandigheden zal hij zich realiseren dat hij beter zijn mond houdt. De Ronde van Vlaanderen werkt met andere woorden als een soort blikopener van menselijke gevoelens.

“Ten tweede komt het diep menselijke duidelijk naar boven omdat het om roem en geld gaat. Stel dat je als knecht voorop zit met een snellere man, je kopman rijdt in de achtervolgende groep. Je collega-koploper zegt : Werk mee en je krijgt twee miljoen. Wat moet je doen ? Blijf je loyaal ? Of kies je voor het persoonlijke gewin en de eigen glorie van een tweede plaats of misschien zelfs een overwinning ? Pas facile. Je kan geen commissie aanstellen, die een werkgroep ad hoc installeert om het probleem met al zijn facetten te bestuderen. Nee, in een heel beperkte tijd moet je zélf een fundamentele beslissing nemen. Word je geconfronteerd met een uitdaging van zoveel geld en roem, dan komt de ware menselijke aard naar boven.

“De heroïek van de Ronde van Vlaanderen wordt ook gestuurd door het fysiek afmattende parcours. Zodra je de kaap van de 200 kilometer overschrijdt, gaat 90, 95 procent voor de bijl. Enkel de écht groten geraken door die eerste zeef. Het is een koers voor krijgers. Je moet je de hele tijd zetten. Dat sloopt je, haalt zodanig veel tonus weg dat veel renners daar op afknappen. Het is oorlog in dat peloton : trekken, sleuren, je positie bewaren, ploegmaats directieven geven, het parcours in het oog houden, rekening houden met de wind, een waaier opzetten.

“In die zin speelt ook de mentale factor een erg belangrijke rol. Hoe ga je om met stress ? Om de Ronde te winnen moet je een complete renner zijn, ook als persoonlijkheid. Een slimme renner. Je moet cruciale beslissingen nemen op basis van allerhande parameters die je in split second moet bijeenbrengen. Het gaat niet om schoolse intelligentie, maar alle groten zijn groot in het hoofd. Daar kan je vanop aan.

“De reputatie van de Ronde hangt samen met symboolvorming. De Ronde van Vlaanderen, dat is slecht weer, een apocalyptisch decor. Statistisch gezien, is het onzin, want tweederde van de Rondes werd gereden in comfortabele weersomstandigheden. Maar de mensen onthouden de rotedities. Dat correspondeert mooi met het beeld dat ze hebben van de Flandrien. Daarom spreekt de Ronde van 1985, gewonnen door Eric Vanderaerden, zo tot de verbeelding. De mensen vinden een bevestiging van wat in hun geheugen is opgeslagen.

“Laat me ook nog even terugkomen op wat ik bij het begin zei : de renner die de grens van het menselijke probeert te overstijgen. Zo’n Ronde van Vlaanderen rijden, bijvoorbeeld op de manier dat Johan Museeuw het deed bij zijn derde overwinning, hééft iets bovenmenselijk. Icarus probeerde te vliegen, Prometheus probeerde het vuur te stelen : al door heel de geschiedenis heen komen er in mythologieën en legendes menselijke figuren voor die God willen zijn. De massa heeft een held nodig, Johan Museeuw, de Leeuw van Vlaanderen. Een held die iets bovenmenselijks presteert, maar toch menselijk blijft, afziet, lijdt. Twee keer zag hij de dood in de ogen, maar hij keerde terug.

“De epiek van de Ronde van Vlaanderen heeft ook te maken met patine, historiek, traditie, volksfeest, media-aandacht. Met externe elementen. Heel dat kluwen samen zorgt ervoor dat iedereen beseft : vandaag is dé dag. Je voelt dat in de eerste plaats in het peloton zelf. In het kader van het Centrum Ronde van Vlaanderen liet ik het verhaal horen van een twaalftal Rondehelden. Hoe was de week voor de Ronde ? Het kwam altijd op hetzelfde neer. Ze waren niet om aan te spreken, enorm nerveus. Hun vrouw klaagde altijd : er is geen land met hem te bezeilen.

“De Ronde van Vlaanderen overstijgt de interesse van de pure wielerfreak. Die vindt iedere koers amusant. Mijn schoonmoeder kent het verschil niet tussen een voor- en een achterwiel, kent bijna geen rennersnamen. Maar tijdens de Ronde van Vlaanderen zit ze aan haar tv-scherm gekluisterd. Omdat ze voelt dat er een bijzondere dimensie aan die wedstrijd hangt.

“Iedere cultuur heeft iets waarvoor het land plat ligt, gaande van kamelenkoers in Saoedi-Arabië over de Super Bowl in de Verenigde Staten tot de Ronde van Vlaanderen bij ons. Op een bepaald moment overschrijd je bij het collectief bewustzijn een bepaalde grens en staat het event los van het puur sportieve en is het geïnfiltreerd bij de brede massa der schoonmoeders.

“Iedereen komt dan bijeen, als een totem, een icoon dat gebruikt wordt om samen pinten te gaan pakken, of een ijkpunt in het jaar : we zien elkaar één keer per jaar en we snijden af. Een notaris staat naast een vrachtwagenchauffeur en een bankbediende, maar dat speelt geen enkele rol. Sociaal vervaagt alles. Iedereen is supporter van de fiets, schaart zich rond de Ronde van Vlaanderen als bindmiddel, als cement die maakt dat heel de massa gelijk is.”

In de genen van de Vlamingen

Harry Van den Bremt : “Van bij het ontstaan had de Ronde van Vlaanderen al iets heroïsch. Karel Van Wijnendaele, de legendarische stichter van de Ronde, kon het destijds niet hebben dat de Vlaamse renners naar Franse ploegen overstapten en daar nauwelijks aan de bak kwamen. Hij beschikte bovendien over een heel goede pen. Hij jutte het volk op met het epische karakter van zijn verhalen. Hij kon ook overdrijven, kruidde zijn stukken fors, want er was geen televisie of radio die hem tegensprak. Niet Hendrik Conscience leerde zijn volk lezen, wel Karel Van Wijnendaele.

“De historiek kent ook dieptepunten, maar de laatste jaren nam de belangstelling weer enorm toe. Dat is vooral te danken aan het opstarten van de wereldbeker waarin de vijf monumenten – Milaan-Sanremo, de Ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix, Luik-Bastenaken-Luik en de Ronde van Lombardije – hun plaats vonden. Die monumenten zijn gegroeid toen de wisselbeker Desgranges-Colombo – genoemd naar de stichter van de Tour Henri Desgranges en de stichter van La Gazzetta dello Sport Hugo Colombo kort na de Tweede Wereldoorlog zijn ontstaan vond. Sportwereld klonk toen ook zwaar door op de internationale markt en Van Wijnendaele had zijn connecties waardoor ook de Ronde geïncorporeerd werd in de wisselbeker. Hij heeft die wedstrijd helpen groot maken.

“Het parcours draagt bij tot de epiek. Vier jaar geleden startten we bijvoorbeeld met het initiatief Dorp van de Ronde, dat altijd vasthangt aan een kapstok. Zo is het dit jaar Eeklo wegens Noël Foré, veertig jaar geleden winnaar van de Ronde. Die formule slaat aan, de aanvragen voor de volgende jaren blijven binnenstromen. Los van dat concept zoeken wij ook altijd naar iets nieuws. Vorig jaar visten we de Koppenberg weer op. Dit jaar vonden we twee hellingen die nog nooit beklommen werden in de Ronde : de Foreest en de Steenberg. De mensen gaan daar dan speciaal naar op zoek. De eigenares van een kroegje in Horebeke zegt mij altijd : ‘ De week nadat het parcours in de kranten verscheen, is het hier een echte overrompeling‘. Honderden wielerliefhebbers komen dan de omloop verkennen, kijken waar ze kunnen afsnijden. Het leeft, de Ronde van Vlaanderen zit in de genen van de Vlamingen, veel meer dan andere wedstrijden.

“Je kent niet altijd de beste afloop, maar op een heel selectief parcours krijgen de betere renners de kans om hun meerwaarde te bevestigen. Vorig jaar stelde ik vast dat er in volle finale na de Eikenberg een slaptitude optrad in het koersverloop. Vandaar de Foreest en de Steenberg. Charly Mottet, die voor de UCI de parcoursen controleert, toonde zich alvast enthousiast.

“Uiteraard dragen we ook het aspect veiligheid hoog in het vaandel. Daarom werd bijvoorbeeld de kasseistrook in Wannegem-Lede van het parcours geschrapt. Op dat punt van de wedstrijd zit je nog altijd met een peloton van 180 renners. Die kan je niet in slagorde over zo’n erbarmelijke kasseizone sturen. Je kan er de stenen zo uit de weg nemen. Sommige wegen bevatten dan weer te veel obstakels, ronde punten, verkeersdrempels, paaltjes. Maar het is soms dansen op een slap koord. Elke koers heeft zijn eigen karakter. Twee wedstrijden op de internationale kalender mogen zich misschien iets meer veroorloven dan de andere, met name Parijs-Roubaix en de Ronde van Vlaanderen.

“Parijs-Roubaix heeft zijn kasseien, tot in het extreme, de Ronde hellingen en een beetje kasseien. Wat de buitenlandse sportpers soms maakt van die hellingen, is onbeschrijflijk. Bijvoorbeeld, weken op voorhand vroeg La Gazzetta dello Sport de gegevens van Nokereberg – iets van niemendal, een lachertje. Welk stijgingspercentage, hoe lang, hoe breed, welke wegbeddekking ? Ze maken wetenschappelijke studies van alle heuvels.

“De lastigheidsgraad van de Ronde ligt niet zozeer in de hellingen, de afstand of de kasseien, maar in de slingerwegen in de finale, het keren en draaien, remmen en weer optrekken. Wie geen opperste concentratie kan opbrengen, niet stuurvaardig is, kan in de Ronde niets komen doen. Bij de Vlaamse coureurs zitten die kwaliteiten ingebakken dankzij de kermiskoersen, al dreigt dat fenomeen stilaan te verdwijnen.

“Andere landen hadden daar vooral in het verleden veel meer moeite mee. Er heerste bij de Italianen in de jaren ’60 een allergie voor alles wat zich in het noorden afspeelde. Ergens begrijpelijk, want die heren werden in eigen land in de watten gelegd. Wat moesten zij zich in de wind en de regen komen afbeulen op een terrein dat toch niet het hunne was ? Figuren als Francesco Moser en ploegleider Giancarlo Ferretti hebben de Ronde waanzinning populair gemaakt in Italië. Ferretti zei altijd dat als je de Ronde van Vlaanderen niet gewonnen hebt, of er nooit bij de eersten bent geëindigd, je je niet tot de campionissimi kan rekenen.

“Nederlanders zijn voorlopers, zij staan met het vingertje, voelen zich de hoeders van het wereldgeweten. Vlamingen niet, zij houden van de underdogpositie. Daarom vinden ze zich zo goed terug in de Ronde waarin ze opboksen tegen de natuurelementen, tegen de hellingen, tegen de kasseien vanuit de ingesteldheid : kunnen we dat wel aan ? En lukt dat, dan is zijn bedje gespreid. Een Vlaming die de Ronde van Vlaanderen wint, wordt vijf jaar later nog betaald wegens die triomf.

“De heroïek van de Ronde van Vlaanderen wordt niet alleen gemaakt door het parcours. De buitengewone prestaties van de renners zorgen daar ook in grote mate voor. Zoals die van Eddy Merckx in 1969. Op 70 kilometer van de meet reed hij weg uit de kopgroep om met vijf minuten voorsprong te winnen. Denk ik daar aan terug, dan krijg ik nog altijd kippenvel.”

De aanvaarding van het symbool

Joris Jacobs : “Wat mij het meest verbaast in verband met de Ronde van Vlaanderen, is dat de populariteit nog groter is dan vroeger. Daarmee bedoel ik dat de wedstrijd meer mensen beroert dan ooit voorheen. Je kan dat verklaren doordat men in de sport nogal sterk vasthoudt aan en zoekt naar symbolen. In Nederland is dat de Elfstedentocht, in Frankrijk de Tour, in Engeland de Cup Final en in Vlaanderen de Ronde.

“De groeiende populariteit hangt ook samen, en niet in het minst, met de evolutie van de media. Vroeger bestond er een dusdanige concurrentie tussen de kranten dat er niets gedaan werd om het belang van de Ronde van Vlaanderen te vergroten. Alleen dus door Het Nieuwsblad en De Standaard, de andere kranten wilden integendeel tegengewichten opwerpen. Uit propaganda-overwegingen probeerden ze de Ronde te bestrijden.

“Het medialandschap en de mentaliteit bij de media veranderden dusdanig dat iedereen nu in plaats van dat tegen te werken, mee helpt bouwen aan de glorie van de Ronde. In die mate zelfs dat er een veralgemening kwam van de term Vlaanderens Mooiste. Dat was vroeger gewoon ondenkbaar. De concurrentiestrijd verslapte geleidelijk ten voordele van de aanvaarding van de Ronde van Vlaanderen als symbool. Niemand heeft er nu nog belang bij een wal op te stellen tegen het succes van deze wedstrijd.

“De Ronde heeft het pleit gewonnen omdat die koers alles mee had om zich tot een icoon te verheffen. Karel Van Wijnendaele zag de Ronde van Vlaanderen als de weerspiegeling van een aantal begrippen die in die tijd, bij het begin van de vorige eeuw, opgang maakten. De Vlaamse werkman, die een hard leven leidde en analoog daarmee de Vlaamse wielrenner, het prototype van de noeste werker, de Flandrien en daarmee dus vervlochten de epiek van de Ronde. Karel legde altijd de nadruk op de zwoegende mens in de wielersport en bij uitstek in de Ronde. De symboliek van de jonge Vlaming, de gewone werkman, die iets wil bereiken in zijn leven. Cyriel Van Hauwaert die het van boerenknecht tot industrieel brengt. Door noeste arbeid en die kon je leveren in de Ronde van Vlaanderen, daar was het hard labeur.

“Het slechte weer laat dat symbool tot zijn werkelijke waarde komen. Zo zag Karel het vroeger al. Later is zelfs gebleken dat de Ronde van Vlaanderen slecht weer nódig heeft om datgene te zijn wat de mensen ervan verwachten. De natuurelementen geven aan de beste renners de gelegenheid om op het voorplan te treden. Ga maar na op de erelijst : Bijna altijd als het weer mooi was, kreeg je een slechte winnaar, slecht tussen aanhalingstekens, geen grote namen.

“Elke wedstrijd beschikt over zijn eigen identiteit, zijn eigen karakteristieken. De Ronde van Lombardije moet het hebben van zijn zware beklimmingen, Luik-Bastenaken-Luik van de opeenvolging van hellingen, Parijs-Roubaix van de kasseien, Parijs-Tours van de snelheid, en de Ronde van Vlaanderen van een mengelmoes van molshopen en kasseien, van die grijze lucht zo vroeg op het seizoen, van het slechte weer, de wind, het slijk en de modder, de valpartijen… Heroïek, daar gaat het om.

“De organisatie wilde van de Ronde een heldendicht maken. En dat epos is op zijn best als het weer meezit. En dat weer zit mee als het slecht is. Paradoxaal, maar het is zo. Door het parcours krijg je nagenoeg elke keer drama’s in de Ronde, maar hoe zwaarder de klimatologische omstandigheden, hoe meer dramatiek je zal tegenkomen.

“De tijd dat Coppi of Merckx op 100 kilometer van de aankomst adieu zei, is voorbij. Er is een grote gelijkschakeling gekomen. Bettini was in Milaan-Sanremo stukken beter dan alle anderen, maar het heeft geen haar gescheeld of hij had niet gewonnen. Er moet een extra moeilijkheid opduiken die de beste onder de goeden op voorplan kan brengen om die bijna gelijkheid van krachten te doorbreken. In de Ronde van Vlaanderen is dat het slechte weer.

“Net als de Ronde kregen ook een aantal hellingen dánkzij de Ronde een mythische betekenis. De Koppenberg, met het beeld van renners die te voet naar boven moeten; de Muur van Geraardsbergen, die vaak als scherprechter fungeert en – vooral als hij er glad bij ligt – heel zwaar is; de Oude Kwaremont, waar de wedstrijd openbreekt. In het aanschijn van die helling is het alsof er zich in het peloton een draak opheft. Er wordt gevochten alsof het om het leven gaat. Waarom ? Niemand weet het. Het zijn de geheimzinnige krachten van de Ronde van Vlaanderen.”

door Roel Van den broeck

‘Mijn schoonmoeder kent het verschil niet tussen een voor- en een achterwiel, maar tijdens de Ronde van Vlaanderen zit ze aan haar tv-scherm gekluisterd.’ (Rik Vanwalleghem)

‘Het epos Ronde van Vlaanderen is op zijn best als het weer meezit. En het weer zit mee als het slecht is.’ (Joris Jacobs)

‘De Vlaming is een underdog. Daarom vindt hij zich zo goed terug in de Ronde waarin hij moet opboksen tegen de natuurelementen, de hellingen, de kasseien.’ (Harry Van den Bremt)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content