Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Freelancejournalist

Leven en voetballen in Australië zijn een therapie voor Geoffrey Claeys. ‘Ik deed in België twee, drie depressies. Het is de hel.’ Een weekendje Down Under.

G eoffrey Claeys zingt Whitney Houston.

There is a bridge

And there is a river

That I still must cross

As I’m going on my journey

I might be lost

And there is a road

I have to follow

A place I have to go

But no one told me

Just how to get there

But when I get there I know

Because I take it step by step

Bit by bit, day by day

The road is rough and ruined

There are so many dangers

Troubles I have to face along the way

But I won’t let my spirit fail me

No, I won’t let my spirit go

Until I get to my destination.

Het is zaterdagochtend en we zijn met de Belg van Melbourne Victory FC over brede lanen en langs botanische tuinen, Victoriaanse gebouwen, trams, joggers, fietsers, wandelaars en dromers onderweg naar de training.

Melbourne is een kosmopolitische metropool van bijna vier miljoen inwoners met een skyline van wolkenkrabbers. De hoofdstad van de staat Victoria kende een versnelde groei toen er halverwege de negentiende eeuw goud werd gedolven en er een enorme instroom van Europese en Aziatische immigranten op gang kwam. Sinds de Olympische Spelen er in 1956 georganiseerd werden, noemt het zich in het sportland bij uitstek de Capital of Sport. Het Formule-1-seizoen begint er, er zijn de Melbourne Open (grandslamtoernooi tennis), de Melbourne Cup (paardenrace die het land lamlegt) en de AFL Grand Final (Australian Rules Football), die meer dan 100.000 kijkers trekt. Ook rugby en cricket zijn er populairder dan soccer. Maar met de nieuwe Hyundai A-League, de eerste professionele voetbalcompetitie in Australië, kan dat in de toekomst veranderen. Geoffrey Claeys kwam erop af, Dwight Yorke, Brian Dean, Archie Thompson, Andy Vlahos, Kevin Muscat, Steve McManaman en Pierre Littbarski.

Aan ruimte en sportinfrastructuur alleszins geen gebrek in Melbourne. De mogelijkheden lijken er onbeperkt. Melbourne Victory FC speelt in het Olympic Park Stadium van de rugbyclub Melbourne Storms en aan de overkant van de straat liggen nog drie grotere multifunctionele stadions : Melbourne Cricket Ground (MCG) met een capaciteit van 110.000 zitplaatsen, de Rod Laver Arena en de Vodafone Arena, waar onder andere de Melbourne Open plaats grijpt. Australië is het oudste continent ter wereld, maar een jonge, vitale natie. Melbourne is een stad in volle ontwikkeling. Volgend jaar worden de 18e Commonwealth Games er georganiseerd en in Docklands, een buurt net buiten het centrum, rijzen tussen het groen alweer nieuwe buildings en sportcomplexen.

Beste verdediger ooit

Een van de eersten die die ochtend op de club binnenloopt, is Andy Vlahos, vorig seizoen nog bij Cercle Brugge. Diep in zijn muts gedoken. De zon schijnt dan wel, maar er staat ook een antarctische zeewind. ” G’day, mate.” Archie Thompson is er niét, hij is weg met de nationale ploeg en met de internationale kalender houdt de Hyundai A-League blijkbaar geen rekening.

Na de opwarming wordt er vijf tegen vijf gespeeld en afsluitend op standaardsituaties getraind. De cooling down gebeurt in de ijsbaden van het aanpalende Lexus Centre. Het Sports Medecine Center is er gevestigd, Home of the Victorian Institute of Sport (VIS). Alle jonge topatleten tussen 14 en 18 jaar van de State Victoria werken er trainingsprogramma’s af. “Hier kom ik twee keer per week power trainen”, zegt Claeys. “Mijn spring- en sprinttests waren niet al te best. Ik voelde mij die dag niet al te goed en dan kan je geen kracht geven. Ik moet, vindt de trainer, sterker worden in mijn benen.” Er volgt nog een meeting. “Wij hebben hier soms meer meetings dan de eerste minister”, grijnst er één.

Bij het verlaten van het complex wordt Claeys aangeklampt door een jongen met wie hij een afspraak heeft voor een interview voor de website van de club. We vernemen er dat hij zijn doelpunt bij zijn debuut met de nationale ploeg tegen Italië en zijn transfer naar Feyenoord als de hoogtepunten van zijn carrière beschouwd. Georges Leekens noemt hij de trainer die de grootste impact op hem had, Ronald Koeman omwille van zijn ongelooflijke kalmte aan de bal de ploegmaat die de grootste indruk op hem maakte en de onvoorspelbare Aruna de beste spits tegen wie hij ooit speelde.

Hij laat zich niet gaan als de jongeman opmerkt dat de fans wild van hem zijn, dat ze hem Sir Geoff noemen en dat de assistent-trainer van Adelaide United FC hem omwille van zijn positiespel, zijn kopkracht en zijn rust aan de bal zopas omschreef als de beste verdediger die ooit in Australië voetbalde. “Mooi om dat te horen, maar ze krijgen mij niet gek”, repliceert hij. “Voeten op de grond ! Het gaat goed momenteel, maar ik sta lang genoeg in het voetbal om te weten dat het snel kan omslaan.” Zeker bij hem.

Zelfrealisatie

We lunchen in Tall Ship – gourmet, food & bistro – en maken daarna een wandeling in de Royal Botanic Gardens, die een van de beste collecties ter wereld bevatten. “Ik verdien bij Melbourne Victory 150.000 frank per maand”, vertelt Claeys op het terras. “Daarvan betaal ik 30.000 frank voor mijn appartement, 20.000 frank voor mijn auto en dan moet ik nog mijn huis in België afbetalen. Ik houd ongeveer 40.000 frank over om te leven. Hoe meer je kunt verdienen, hoe aantrekkelijker natuurlijk, maar momenteel kom ik daar goed mee rond. Felix Seghers had voor mij ploegen in Portugal, Polen en Oekraïne waar ik tot vier-, vijfhonderd duizend frank kon verdienen, maar ik wou iets anders.”

Neen, Geoffrey Claeys, de eerste Belgische voetballer in de Australische competitie, is hier niet voor het geld gekomen. Hij deed het om alleen te zijn, uit de cocon van familie en vrienden te breken, emotioneel sterker en minder afhankelijk te worden en in zelfrealisatie te gaan. “Ik ben hier nu vier maanden en het gaat behoorlijk goed. Het is iets nieuws en er eens echt alleen voor staan, is voor mij een unieke ervaring. Een uitdaging. Niet eenvoudig, maar ja… Het werd eens tijd dat ik afstand deed van alles wat er in België gebeurd is, op het voetbal- én het privé-vlak. Hoogtes en laagtes. Vooroordelen, kritiek. Daar kan ik moeilijk mee om, dat weet ik van mezelf. Nu kom ik in een land terecht waar het er gemoedelijker aan toegaat. In België werd ik beschouwd als een verdediger van iets boven de middelmaat. Hier word ik hoog ingeschat, omdat ik voor Feyenoord, Anderlecht en de Belgische nationale ploeg speelde. Dat alleen al stelt mij meer op mijn gemak.

“De mensen zijn hier doorgaans relaxed en positief ingesteld, maar raak hen niet in hun trots, want dan krijg je het in het kwadraat terug. Momenteel zijn ze hier heel tevreden over mij en dat geeft mij een redelijk goed gevoel. De voorbije maanden ben ik tot de vaststelling gekomen dat ik mezelf in België volledig was kwijtgeraakt, ook door naweeën op relationeel gebied. Dat draag ik nog altijd een beetje mee. Ik gaf aan mijn eerste grote liefde mijn ziel bloot en als het dan stopt, is dat hartverscheurend.”

Tranen en depressies

De topvoetballer die in hem schuilde, is hij niet geworden. Getransfereerd naar Feye-noord op jonge leeftijd, tien caps voor de nationale ploeg, maar verkramping zorgde ervoor dat het daarna alleen maar bergaf ging. “Ik redde het niet aan de top omdat ik in mindere momenten niet kon doorbijten”, bedenkt hij. “En omdat ik daar niet toe in staat was, gaf ik de schuld aan iemand anders. Als ik mij slecht voelde, vluchtte ik in de drank. En dan was het : allemaal de boom in ! Toen ik naar hier vertrok, zei mijn vader mij : ‘Geoffrey, je had het overal al aan de stok met iedereen – met ons, met trainers, met spelers, op café, met de politie. Het wordt tijd dat je het eens bij jezelf begint te zoeken.’ Daarom ben ik hier. De dag dat ik mij echt goed voel, zal ik misschien moeten bekennen : ja, het lag grotendeels aan mezelf. Feit is dat ik het in het verleden te weinig bij mezelf zocht, omdat mijn entourage – mijn vrienden – mij altijd gelijk gaf.

“Je moet weten : ik ben dan altijd wel een tikje onzeker geweest, maar mijn jeugd was zorgeloos en bij de eerste ploeg van Cercle Brugge kende ik met Jerko Tipuric en Georges Leekens twee fantastische trainers die mij mentaal en emotioneel voedden. Elk op hun manier. Jerko op natuurlijker wijze, Georges met wat meer show maar met dezelfde psychologische impact op mij. Daar heb ik behoefte aan, maar na hen ben ik er zo geen meer tegengekomen. Feye-noord is een club waar je moet vechten, karakter tonen en al eens door een zure appel heen kunnen bijten, maar dat lukte mij niet. Daar is het allemaal voor jezelf en eigenlijk deed ik nog nooit iets voor mezelf. Mezelf bewijzen deed ik altijd al voor iemand anders.

“Ik heb precies altijd iemand nodig die mijn handje vasthoudt. Terwijl alle andere trainers mij bij wijze van spreken links lieten liggen. Niet toevallig kende ik onder Tipuric en Leekens de hoogtepunten van mijn carrière. Het zou niet van een trainer mogen afhangen, het zou uit de persoon zelf moeten komen. Maar tot nu toe is het er nog niet uitgekomen.”

Alleen kon hij de druk niet aan, angsten blokkeerden hem. “Van binnen rustig worden is een proces met vallen en opstaan. Nu ik weg ben uit mijn vertrouwde omgeving en er alleen voor sta, nu ik wil doorbijten en mezelf terugvinden, word ik soms geconfronteerd met angsten. Ik kan het aan, het huishouden is geen probleem en heimwee voel ik momenteel niet, maar het alleen zijn is angstaanjagend. Meestal voel ik dat ’s avonds. Als ik ga slapen vooral of als ik niet kan slapen en opsta, beginnen er angsten naar boven te komen. Dat is : je weet niet wie je bent, wat je moet doen en hoe je te gedragen.

“Als je angstig bent, houd je jezelf niet in de hand en doe je domme dingen, maak je je boos, snauw je mensen af. Allemaal tekenen dat de rust in mezelf er niet meer is. En iets waar je jarenlang mee geconfronteerd bent geweest, kan in drie, vier maanden niet weg zijn. Stilaan kom ik tot de vaststelling dat ik enorm veel tijd voor mezelf nodig heb om die rust terug te vinden. Terwijl ik juist zo ongeduldig ben. Naast de externe druk legde ik ook altijd al veel te veel druk op mezelf. Doe ik wel goed genoeg voor mijn ouders, zijn ze fier genoeg op mij ? Wat zal mijn vader zeggen ? Zulke dingen. Alles in de familie draait dan ook rond mij. Ik ben een enorme piekeraar, ik ga veel te weinig op mijn gevoel af, veel minder dan in mijn jeugd alleszins. Dan is het weer : wanneer ga je van straat geraken ? En als ik dan iemand heb : wanneer ga je trouwen ? Terwijl ik daar helemaal niet klaar voor ben. Want als je niet met jezelf kunt functioneren, zal je dat ook niet in een relatie kunnen. Het is ook weer : de wensen van een ander willen verwezenlijken, maar niet in het reine zijn met jezelf. Zelf je beslissingen niet kunnen nemen, niet weten wat je moet doen.

“Ik ben van plan om yoga te volgen. Relaxatie, meditatie. Mogelijkheden genoeg hier. Dat trok mij altijd al aan, daar zal ik nu maar eens werk van moeten maken. We zullen zien, want ik ken mezelf : dat is op iets vliegen, maar het is soms ook snel weer over. Het is een zoektocht naar wat goed is voor mij. Een zoektocht naar mijn ik. Waarschijnlijk zal dat een toch iets andere Geoffrey zijn. Je vlucht in drank en vrouwen omdat je denkt dat je je dan beter zal voelen, maar het brengt je integendeel steeds dieper. Zo raak je in een vicieuze cirkel.

“Ik liet al veel tranen, zeker na die breuk met mijn eerste liefde. Dat en de mindere prestaties in het voetbal, het uitgefloten worden door de eigen supporters op Anderlecht, Lierse en Moeskroen, het niet bij de juiste partner zijn, het niet tevreden zijn over mezelf : het leverde mij al twee, drie depressies op. Op een gegeven moment kraak je, zit het allemaal vast en kan je niet meer vooruit. Ik was kapot vanbinnen door alles wat er op me afkwam. Zeer weinig mensen weten dat, omdat ik mij sterk hield en altijd bleef voortdoen. Wie een depressie doet, blijft thuis, weken, maanden soms, om de batterij weer op te laden, maar in het voetbal begrijpt niemand wat dat is. Het is de hel. Onmogelijk je nog te concentreren.”

Hij lijkt opgelucht dat het eindelijk gezegd is. “Ik zet soms wel eens een grote mond op, maar dat is eerder om af te schermen wat diep binnenin mij leeft, denk ik. Mijn echte gevoelens kan ik moeilijk uiten”, gaat hij verder. “Ik huil soms ook moeilijk. Het is schaamte, trots. De stoere jongen willen uithangen. Terwijl erover praten en aanvaarden dat je zo bent de eerste stap is om eruit te raken. Ik heb een praatpaal nodig, een luisterend oor en het gevoel dat ik begrepen word. Daarom is het zo belangrijk dat ik mij met de juiste personen omring.”

Zon, zee en strand

Hoogtijd voor wat afleiding. Om 17 uur begint in het MCG, the People’s Ground, Melbourne-Geelong. Eén van de kwartfinales in de AFL, de Australian Football League. Australian Rules Football, een rugbyvariant die in de negentiende eeuw ontstaan zou zijn op de Victoriaanse goudvelden. We gaan te voet vanaf het appartement van Richard Kitzbichler, Oostenrijkse ploegmaat van Claeys die onder andere voor Hamburg en Austria Wien en ook zeventien keer voor de nationale ploeg speelde. We passeren de modderige Yarra River, die door de binnenstad stroomt en waarop roeiers aan het trainen zijn, het opvallende, gele bakstenen Flinders Street Station en de St Paul’s Cathedral.

65.018 toeschouwers zitten er in het MCG. En Australian Rules Football blijkt ook voor wie de reglementen niet kent best genietbaar. Het wordt gespeeld op een ovaalvormig veld tussen twee teams van 18 spelers in mouwloze shirts en onder leiding van zeven scheidsrechters die als de ovalen bal over de zijlijn is hem warempel zelf achterwaarts ingooien. De wedstrijd duurt bijna drie uur, eindigt op 116-61 en verloopt vrij fair : slechts één gebroken neus.

De avond is ondertussen gevallen en het verlichte Melbourne oogt marvellous. De stad ontleent zijn charme ook aan zijn winkels en uitgaansgelegenheden, aan zijn multiculturele mengeling van straatartiesten, podiumkunsten, restaurants, bars en discotheken.

“Hier ontspan ik, ik voelde mij er meteen thuis, maar het is niet omdat ik nu in Australië ben dat alles beter is”, zegt Claeys onderweg naar zijn appartement. “Zeker niet. Ik houd hier goed stand, maar het probleem dat ik in België met mezelf had, daar word ik ook hier mee geconfronteerd. Maar hier vind ik wel de tijd en de rust om weer volledig tot mezelf te kunnen komen. België is voor mij emotioneel veel te zwaar geladen. Als ik er in iemands gezicht kijk, weet ik al genoeg. Dan is het meteen : wat denkt hij van mij ? Het is een teken dat ik nog niet sterk genoeg in mijn schoenen sta. Ik kom er alleen nog graag in contact met mensen die mij kennen, begrijpen en iets extra kunnen bijbrengen, zoals Wim De Coninck, twee vriendinnen en de moeder van mijn petekind. Zij weten dat de Geoff die al die stoten uitstak niet de echte is. Dat zal blijken eens ik mezelf volledig teruggevonden heb. De positieve om-geving hier laat mij toe om aan mezelf te werken, de aardige, onwaarschijnlijk behulpzame mensen maken het leven aangenamer. De zon geeft mij energie. Slecht weer maakt depressief.”

Hij woont in een nieuw flatgebouw in de havenbuurt Port Melbourne. Seismanplace 43/4. Er is een gemeenschappelijk open zwembad in het complex en het strand ligt op slechts vijfhonderd meter. Het is er ideaal leven, ervaart hij. “Rustiger dan in het stadscentrum, dat maar op vijf minuten rijden ligt. Daar is het voor mij veel te druk. Veel te veel lawaai !” Hij is er toch niet helemaal alleen. In zijn flat staan overal rond foto’s van geliefden. Familie en vrienden, en zijn hond.

Voetbal leeft

Op de wedstrijddag slaapt hij een gat in de dag. Na een koffie in de London, loungebar, en een lunch in Tall Ship legt hij zich op de bank te rusten en voor hij vertrekt naar het Olympic Park Stadium voor de match tegen Perth Glory zal hij nog wat stretchen.

Het verkeer zit compleet vast in Swan Street. De taxibestuurder vraagt ons op twee kilometer van het stadion uit te stappen en de rest te voet af te leggen. ” We have a complete sell out,” wordt er een uur voor de aftrap aan het stadion omgeroepen, ” there are no tickets available for this afternoonmatch.” Honderden ontgoochelde supporters druipen af. Het Olympic Park is al te klein, 18.500 plaatsen is te weinig. Er wordt historie geschreven. Het succes van de A-League verrast. De onderhandelingen om in afwachting van de bouw van een nieuw complex in het Telstra Dome, AFL-tempel met een capaciteit van 50.000, te spelen, sprongen af.

Melbourne Victory FC domineert de wedstrijd, komt ook al snel op voorsprong langs Kitzbichler, maar als net voor de rust de keeper blundert, staat het weer gelijk. De bezoekers nemen in de tweede helft op een counter zelfs voorsprong. Uiteindelijk redt Muscat vijf minuten voor affluiten op strafschop een punt voor zijn ploeg. “We voetbalden redelijk goed, maar het probleem is dat we zo moeilijk scoren”, zucht Claeys. “Dat zorgt voor frustratie bij de verdedigers.” Hijzelf speelde een sobere partij tegen Brian Deane, gewezen spits van Leicester, Sheffield, Leeds, Benfica en de Engelse nationale ploeg, die in augustus 1992 de eerste goal in de Premier League maakte.

“We beschikken over de beste selectie van de competitie, zeker op het technische vlak, en de betrachting moet zeker de topvier en dus de play-offs halen zijn. Als je ook vandaag weer de publieke belangstelling ziet : het voetbal begint te leven in Australië. Met Guus Hiddink haalden ze zopas een grote naam als bondscoach en als ze zich kunnen plaatsen voor het WK zal dat een geweldige push geven.”

Een vrouw

Na de cooling down drinken we een glas in de social club, waar drie spelers geïnterviewd worden. Muscat, Kitzbichler en verdedigende middenvelder Steve Pantelidis. We worden er onder andere voorgesteld aan Glenn Wheatley, de Australische manager van Kylie Minogue. Bij het verlaten van het stadion maakt assistent-coach Aaron Healey Claeys erop attent dat Mandy er ook weer was en nog altijd is. Zij is een persoonlijke, niet onaardige vrouwelijke fan die hij veertien dagen eerder al eens ontmoette. She’s available. De nieuwe ontmoeting is hartelijk. “We zullen wel eens samen iets gaan eten”, roept Claeys bij het afscheid op de parking nog na. “Aaron heeft mijn coördinaten”, antwoordt zij. To be continued.

“Misschien”, lacht hij wat later in The Pier, restaurant & loungebar in Port Melbourne waar we een pizza eten. “Het is een leuk meisje. Maar de eerste die ik in mijn bed neem, daar zullen nu toch echt gevoelens bij te pas moeten komen. Geen one night stands meer.” Hij mist een vrouw aan zijn zijde, bekent hij later op de avond in The Beach, een danscafé wat verderop. De ware. “’s Avonds vooral, als ik alleen ben. Ik ga geregeld op restaurant met Marc Byrnes en Richard Kitzbichler en hun vriendinnen. Als je dan alleen thuiskomt, verlang je naar iemand waar je je goed bij voelt. Want eigenlijk haat ik het om alleen te zijn. Maar ik wil het niet meer forceren. Daarom liepen al mijn vorige relaties stuk. Het moest altijd direct zijn en ik wou ze meteen elke dag zien. Met Mandy zal ik misschien wel eens iets gaan eten, dat kan geen kwaad. Daar kan vriendschap uit groeien en dat zal er toch eerst moeten zijn alvorens ik nu nog aan een relatie begin. Hoe moeilijk het ook is, want daarvoor moet ik mezelf een beetje veranderen.”

De telefoon gaat over. Het is Richard. Hij zit in discotheek Starbars en vraagt of we afkomen. Waarom niet ? Helaas, aan de ingang staat er zo’n lange rij wachtenden dat Claeys besluit om naar huis te rijden. Misschien maar best ook, want de volgende rotonde neemt hij zowaar rechts, gelukkig zonder tegenligger. ” No worries, mate !” Maar wel bedtijd blijkbaar. “Ten slotte is er vrijdag alweer match. En ik moet, ik wil en ik zal hier voor het voetbal leven. Volhouden, doorbijten in mindere momenten. Daar draait het bij mij allemaal om. Ik wil mij altijd goed voelen, altijd goede dagen hebben. Slechte kan ik niet verdragen.”

Misschien wenkt dan straks wel het kapitaalkrachtiger Sydney FC, of Azië, China of Japan. “Daar ben ik niet mee bezig. Ik wil een goed seizoen spelen en van daaruit zien we wel. Alles behoort tot de mogelijkheden, ik laat het op mij afkomen.”

“Dat ik het in België aan de top niet maakte, komt af en toe nog eens boven, maar met de tijd zal ik daar wel vrede mee hebben”, wil hij bij het afscheid nog kwijt. “De grootste pijn is dat ik nog altijd alleen ben. Ik probeer van mijn vrijheid te genieten, mijn vleugels te spreiden, maar het is niet gemakkelijk met wat ik vroeger allemaal meemaakte.”

CHRISTIAN VANDENABEELE

‘IK HEB HET AAN DE TOP NIET GERED OMDAT IK IN MINDERE MOMENTEN NIET KON DOORBIJTEN.’

‘ik heb precies altijd iemand nodig die mijn handje vasthoudt.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content