Pas twintig geworden en al aan zijn vierde topclub toe. Na omzwervingen langs Anderlecht en Hamburg speelt Vadis Odjidja zondag met Club Brugge tegen de ploeg waar hij zijn carrière begon: AA Gent.

A li Madani, de trainer van de Gentse zaalvoetbalploeg waar Vadis OdjidjaOfoe ooit speelde, heeft alles keurig bijgehouden: foto’s, beoordelingen, dvd’s. Op de bewegende beelden die hij van de tienjarige Vadis Odjidja laat zien, staan borden met kip en frieten en glazen cola op een salontafeltje. Kinderen kijken in zijn toenmalige appartement op de televisie naar opnames van hun eigen wedstrijden. Vadis Odjidja zit in de sofa en stelt zich voor: ‘Ik ben Vadis Odjidja, ik ben speler van El Hilal en wij zijn kampioen!’

Andere beelden tonen de kleedkamer van een sporthal. Vadis knipoogt in de camera. Beelden van een wedstrijd in het Tolhuis. Vadis maakt een kapbeweging, Vadis verhindert een doelpunt of geeft een hoekschop, Vadis scoort met een stiftbal over de keeper. “Oost-Vlaanderen heeft geen traditie in het zaalvoetbal, maar met die generatie heb ik toch vier keer kampioen gespeeld”, zegt Madani. “Veel tegenstanders zeiden: ‘Ja maar, jíj hebt Vadis, hé.'” Getuigenissen over Vadis Odjidja Ofoes Gentse jaren.

Als de wind

Henri OdjidjaOfoe is Vadis’ vader, Ghanees van origine, getrouwd met een Gentse en ervan gescheiden toen Vadis drie was.

Henri Odjidja Ofoe: “Hij woonde bij zijn moeder, maar elke dag zagen we elkaar en gaf ik hem training op de Blaarmeersen. Zelfs als het regende, joeg ik hem naar buiten. Ik ben ook met hem naar AA Gent gegaan, maar daar vonden ze hem te jong, want hij was nog geen zes. Maar hij mocht toch één keer komen meedoen. Na de wedstrijd werden we naar binnen geroepen: hij mocht de dag erna meteen terugkomen ( lacht). Hoe ze het geregeld hebben, weet ik niet meer, maar hij hoefde ineens geen jaar meer te wachten tot hij zes was. Vanaf dan heeft hij eigenlijk altijd een leeftijdscategorie hoger gespeeld.

“Vadis is niet zoals andere kinderen iemand die rustig een boek kan zitten lezen. Vadis is een warmbloedige, zoals ze in het Nederlands zeggen ( lachje). Op een gegeven moment verloor hij bij Gent zo veel en ging hij kwaad in een hoek van de kantine zitten. Hij was het beu om te verliezen. Dus besloten we een beter team te zoeken. Jan Boskamp en Piet Demol wilden Vadis niet laten gaan. Ze wilden zelfs proberen hem een soort vergoeding te geven. Maar het was ons niet om het geld te doen.

“Toen hij naar Anderlecht ging voetballen, voerde ik hem eerst van Gent naar ginder. Soms waren we dan wat laat … te snel rijden … boetes … en als we in de buurt van Aalst kwamen, moest hij zich beginnen omkleden in de auto ( lacht). Daarna is hij op internaat gegaan in Anderlecht.

“In België is en blijft Gent onze thuis. Vadis is hier geboren en opgegroeid, Gent blijft altijd in zijn hart. Vóór zijn carrière erop zit, zal hij naar Gent terugkomen, zeg ik hem altijd. He will come down like the wind.”

Een beetje Amokachi

Frank De Leyn is een gewaardeerd jeugdtrainer van AA Gent. Hij had Vadis Odjidja bij de preminiemen onder zijn hoede.

Frank De Leyn: “In de zestien jaar dat ik jeugdtrainer ben bij Gent, is hij het beste duiveltje dat ik heb zien passeren. Vadis was stevig, bijna zo breed als hij groot was. Als hij op volle snelheid aangetikt werd door de tegenstander, bleef hij toch op zijn benen staan. Een natuurmens, een beetje zoals Amokachi. Maar ik vond dat hij het best verdedigend uit de verf kwam. Het was geen super afwerker, meer een recuperator.

“Hij moest van thuis uit ook de handen uit de mouwen steken. Ik heb hem zo destijds op de regionale tv begin november eens gezien op een kerkhof met een schop in zijn handen om de mensen te helpen bloempotten bij de graven te zetten.

“Vadis had in het begin toen hij naar Anderlecht ging niet altijd vervoer, dus heeft Anderlecht ook Chi Wing To aangetrokken, omdat diens vader heen en weer reed.”

Kebab in de Bloemekeswijk

Ali Madani, een Gentse Algerijn, begon in 1998 als vrijwilliger met een zaalvoetbalploeg, El Hilal, aan de Brugse Poort. Kinderen uit de buurt – Turken, Marokkanen, Algerijnen, Belgen, Ghanezen, Congolezen … – kwamen er zich op zondagmiddag uitleven. In 1999 bood ene Vadis zich aan.

Ali Madani: “Ik zag onmiddellijk dat hij ongelooflijk goed kon voetballen. Als ik ze over 50 meter een test liet lopen, was hij al beter dan de anderen. Hij zette vooral grotere stappen.

“In het seizoen 2000/01 heb ik besloten om in een competitie mee te doen. Vadis zat ondertussen wel al bij Anderlecht. Maar hij is altijd graag blijven komen. Altijd ambiance. Na de wedstrijd kregen ze soep, koffie of een cola en soms gingen we ook iets eten. Kebab was de traditie op het eind van het seizoen.

“In 2006 hebben we een toernooi georganiseerd in de Bloemekeswijk. Toen ik daar aankwam, was er al één speler die stond te dribbelen met een klein balletje. Vadis. Ik dacht: maar allee, die andere gasten spelen alleen zaalvoetbal en komen allemaal later; hij speelt bij Anderlecht, heeft alles en hij staat daar aan de deur te wachten. Ik zeg: ‘Wat doe jij hier nú al?!’ Hij zegt: ‘We spelen toch een toernooi?’ Vadis was altijd zo: afspraak was afspraak. Maar hij lachte ook graag eens, hoor ( grijnst).

“We speelden ooit een wedstrijd tegen Inter Forza en Vadis heeft daarin met opzet twee of drie spelers van de tegenstander mee-getrokken naar de hoek, ze uitgespeeld en een assist gegeven voor de 4-3. Ik was daarvóór nochtans kapot, want het stond 4-2 voor hen en die ploeg was fysiek sterker dan wij. Ik zei tegen de gasten tijdens een time-out: ”t Is gebeurd, maar het geeft niet.’ Maar Vadis zei: ‘Allee Ali, wat zeg jij nu, er zijn nog twee minuten te spelen! Alles is nog mogelijk.’ Wel, we hebben in die twee minuten nog gelijkgespeeld, denk ik. Die punten die we teruggepakt hebben, waren voor mij een titel waard. Allee, híj kwam mij zeggen dat ik als trainer niet mocht opgeven ( lacht). We waren toch nog vicekampioen.

“In het seizoen 2006/07 kreeg ik een duidelijke brief van Anderlecht om hem niet meer te gebruiken in het zaalvoetbal. Dus ik heb hem moeten zeggen: bedankt voor wat je voor ons hebt gedaan, maar kies voor je geluk bij Anderlecht.”

Applaus!

Karel Fraeye is nu jeugdmanager van AA Gent, maar was vroeger trainer van zaalvoetbalploeg Inter Forza, waarmee hij de finale van de beker tegen El Hilal speelde.

Karel Fraeye: “Het was de enige keer dat ik voor een speler van de tegenstander geapplaudisseerd heb.”

‘Iedereen kreeg zelfvertrouwen’

Abdullah Bouchaala, Algerijnse Gentenaar, was een ploegmaat van Vadis Odjidja bij El Hilal. Abdullah Bouchaala: “De mensen kwamen kijken naar hem. Iedereen kreeg meer zelfvertrouwen als hij meedeed en trok zich aan hem op, want hij kon de tegenstander angst inboezemen. Hij gaf uitstraling aan de ploeg.”

Nóg eens terugkeren

Junior Muanza, Congolese Gentenaar, voetbalde ook samen met Vadis Odjidja bij El Hilal. Hij speelde nadat Vadis er al weg was nog in de jeugd van onder andere AA Gent en Club Brugge.

Junior Muanza: “Soms gingen we eens met meisjes naar de cinema – we waren nog jong en een beetje bang. Vadis had wel veel succes, maar zijn concentratie ging toch helemaal naar het voetbal. De bal was zijn eerste meisje. Hij zat ook veel thuis bij zijn moeder. Ze hadden een goeie band.

“Zijn vader was streng voor hem. Hij zat erachter in het voetbal. Daarom was dat zaalvoetbal voor Vadis meer relaxed. Maar hij had van die momenten die hij écht niet mocht verliezen. Dat was dan trekken, sleuren, dribbelen en dan kreeg hij zijn goesting: we wonnen. Vooral als we verloren tegen de ploeg van AbdullahAppo’, die ook bij AA Gent speelde, werd hij vies op ons.

“Appo wou altijd tonen dat hij beter was dan Vadis. Vadis ging daar nooit op in. Maar op het veld zocht hij dan wel altijd diezelfde speler op om te laten zien dat hij de beste was. Dat heeft hij veel gedaan: kunnen scoren, maar eerst nog eens teruggaan om die tegenstander te dribbelen ( grijnst). Soms twee keer ( lacht). Maar hij wist wanneer hij moest stoppen om geen ruzie te krijgen.”

70 procent

Ah Kuen To leerde als vader van Chi Wing Vadis’ vader kennen op AA Gent. Hij runt onder andere een Chinees gastronomisch restaurant in Sint-Niklaas, Mee Ah. Hij verleende Henri Odjidja medewerking in de transfer van Vadis naar Club Brugge. Samen gaan ze naar elke wedstrijd kijken.

Ah Kuen To: “Henri en ik kunnen het goed met mekaar vinden omdat de cultuur van de Ghanezen en de Chinezen overeenkomt, denk ik. Het respect voor ouders bijvoorbeeld. Een Belg die iets bereikt heeft, zal nooit zo luisteren naar zijn vader als Vadis. Zijn vader heeft mij ooit eens in een interview lachend Vadis’ tweede vader genoemd ( lacht).

“Die killersmentaliteit van de spits toen hij jong was, zie ik niet meer bij Vadis. Op Westerlo was de eerste wedstrijd waarin ik hem aanvallender zag spelen. Maar hij heeft dat ritme nog niet om aan te vallen: hij kwam over de middencirkel en hij werd niet aangevallen. Normaal zou je dan nog vijf of tien meter nemen op snelheid, een tegenstander uitschakelen en je staat voor doel. Maar hij kreeg de bal en zocht meteen de breedte. Hij zou vanzelf naar voren moeten gaan.

“Maar Vadis wordt een grote. En waarom zeg ik dat? Hij heeft drie jaar geen wedstrijden gespeeld en je kan aannemen dat Club Brugge toch nog altijd Belgische top is? Neem dan iemand als Tom De Mul, die een paar maanden op de bank zat bij Sevilla. Bij Genk speelde hij al een paar wedstrijden niet goed omdat hij weinig ritme heeft. Huysegems ook. Maar Vadis speelt al drie jaar niet meer en heeft nog geen wedstrijd echt slecht gespeeld! Hij zit nog maar aan 70 procent van zijn mogelijkheden en dat is al voldoende om mee te draaien.” S

door raoul de groote

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content