La Louvière is niet de mooiste club van het land, maar er gebeuren momenteel wel mooie dingen. Aanvoerder Gunter Van Handenhoven plaatst het prille succes in zijn context.

Vorig seizoen viel in de wandelgangen nog te horen dat het einde van de club nabij was, nu staat La Louvière na vier speeldagen samen met Club Brugge op kop van de rangschikking. “Het is geen toeval en het is verdiend, al zaten de wedstrijdomstandigheden tot nu toe misschien wel wat mee”, aldus Gunter Van Handenhoven (25). “Maar neem nu de match tegen RC Genk, waarbij vooraf gesteld werd : dat ze het nú maar eens laten zien ! Op een zwaar veld speelden we negentig minuten hoge pressing. We zetten hen zodanig onder druk dat ze niet één kans konden creëren. Fysiek zijn we klaar om zo’n voetbal te spelen, denk ik, maar het heeft ook te maken met een zekere euforie die momenteel in de groep zit. Zit je in een negatieve spiraal, dan is het veel moeilijker om die inspanningen te leveren. Nu leven we op een wolk, met het gevoel dat we het aankunnen ; en als je benen kapot zijn, voel je het niet, omdat je in het hoofd zo sterk bent.

“Dat we in de Vlaamse pers uitgeroepen werden tot grote degradatiekandidaat, dat onze nieuwe spelers als afdankertjes van de Franse competitie werden beschouwd en Albert Cartier als een goedkope trainer die sportief niet veel te bieden zou hebben : dat droeg allemaal bij tot de vechtlust die nu in de groep zit. Wat ons momenteel sterk maakt, is onze honger naar voetbal. Veel jongens waren bereid om financieel in te leveren om hier hun carrière te relanceren. Vergeet niet dat iemand als Geoffray Toyes bij Bordeaux samen met Zidane een Europese finale speelde tegen Bayern München en met Metz vice-kampioen van Frankrijk werd. Mario Espartero stond in de belangstelling van Engelse clubs, werd uitgeleend aan Bolton Wanderers, maar blesseerde zich aan de knieschijf. Brahami is Algerijns international en speelde voor Le Havre, Zambernardi voor Ajaccio, Troyes en Hibernian. Djebbour is een groot talent van Auxerre. Dat zijn geen spelers van niets, hé. Ze zijn alleen in La Louvière omdat Albert Cartier zijn relaties aansprak.”

Niemand die Albert Cartier beter kent dan jij. Bij Metz had je hem vier jaar, eerst als hulptrainer, later ook als hoofdtrainer. Heb jij hem aanbevolen ?

“Neen. Dat deed Stéphane Pauwels. Hij leerde hem kennen toen hij technisch directeur was van de Algerijnse nationale ploeg. Cartier trainde toen Gueugnon, waar een paar Algerijnen speelden.”

Is pressievoetbal wel het spel dat dit La Louvière het best ligt ?

“Dat denk ik wel. Ik denk niet dat we een ploeg zijn die het in zich heeft om af te wachten, want dan zouden we, denk ik, heel veel kletsen krijgen. We moeten een tegenstander onder druk zetten en van daaruit kunnen voetballen.”

Kan je dat elke wedstrijd ?

“Dat zal niet altijd even goed lukken. Tegen ploegen die sterk zijn met de lange bal zal het waarschijnlijk iets anders moeten gebeuren, maar tegen Genk kon het wel. Omdat Genk een ploeg is die opbouwt van achteruit. Jan Moons trapte de bal misschien maar twee keer uit, voor de rest gooide hij kort uit. Dat speelde in onze kaart.”

Wat is de kracht van het La Louvière van Albert Cartier ?

“We zijn een defensief serieuze ploeg met de voetballende kwaliteiten om het spel te maken. Wat ons sterk maakt, is het collectief, omdat de trainer enorm hamert op wat er moet gebeuren bij balverlies. Hoewel heel veel mensen dat blijkbaar raar vinden, tactische trainingen waarbij je stapvoets vordert en collectief schuift op basis van waar de bal zich bevindt.”

In België zijn we dat blijkbaar niet zo gewoon : van de tactische lessen van Trond Sollied kregen ze in Brugge in het begin koppijn en bij Moeskroen riskeerde Philippe Saint-Jean er in de voorbereiding zijn hachje mee.

“Het is ook niet altijd even leuk, omdat je veel stilstaat, maar het werpt vruchten af. Iedere voetballer speelt liever partijtjes, maar dat zijn gewoon noodzakelijke dingen waar je langs moet om een bepaald concept in een groep te krijgen. Uiteindelijk ben je met je beroep bezig. En dan gaat het niet om je eigen persoontje, maar om hoe de ploeg functioneert. Ik stel vast dat onze organisatie bij balverlies nu ons sterkste punt is.

“Natuurlijk, Albert Cartier met zijn manier van werken choqueert in België ook omdat hij vrij hard en direct is. Als hij voelt dat iemand niet mee is op training, kan hij dat heel cru zeggen om die gast wakker te maken en hem vooruit te stuwen. Hij is hard, heel emotioneel en staat zeer dicht bij zijn spelers. Ik denk dat hij ondertussen met iedere kernspeler al wel twintig keer individueel gesproken heeft.”

Wie is de beste trainer die je ooit had ?

“Moeilijk te zeggen. Er zijn er alleszins een aantal heel belangrijk geweest in mijn carrière. FrankyVercauteren bij de jeugd van KV Mechelen, Willy Reynders die er mij met 17 jaar een profcontract liet tekenen, Johan Boskamp die mij bij AA Gent liet debuteren in eerste klasse, Albert Cartier die mij in België ontdekte en naar Metz haalde, en Ariël Jacobs die mij de kans gaf in de nationale jeugdploegen en de beloften.”

En als je er één moet uitpikken ?

“Dan moet ik Albert Cartier zeggen, onder wie ik ook het langst werkte. Hij bracht mij in Frankrijk op korte tijd heel veel bij en was er ook in moeilijke periodes altijd voor mij.”

Wat is voor jou een goede trainer ?

“Iemand die mij op de een of andere manier kan raken, ook met levensfilosofie. Iemand die dingen vertelt die je fascineren, waar je naar kunt blijven luisteren. Ik heb er ook al gehad die zogezegd alles over voetbal weten, maar waarvan je zegt : zwijg, alstublieft. Dan zap ik. Neem nu allerhande analisten die het voetbal uitmelken tot de laatste druppel en waarbij het er hen vaak alleen maar om gaat te zeggen : wat die man doet, kan eigenlijk niet, het moet zó gedaan worden. Nu, in Nederland is het nog slechter. Daar gaat het al helemaal niet meer om discussiëren over voetbal met respect voor elkaars visie. Daar is het gewoon oorlog voeren. Terwijl voetbal eigenlijk een heel eenvoudig spel is. Een goede trainer is voor mij iemand die het eenvoudig kan houden, maar toch blijft fascineren.”

Hoe doet Albert Cartier dat ?

“Hij is een trainer die een bepaalde manier van denken wil overbrengen op zijn spelers en daar op trainingen en in wedstrijdbesprekingen slagzinnen voor gebruikt, waarvan je soms denkt : waar blijft hij ze halen ?”

Bijvoorbeeld ?

“Het brengt niets op om te onthouden zonder te begrijpen, maar het brengt ook niets op om te begrijpen en dan te vergeten.”

Vergelijk de Belgische competitie eens met de Franse ?

“Technisch en qua snelheid van uitvoering is het niveau in de Franse competitie iets hoger, maar de Belgische is harder en moeilijker. De nieuwe gasten zeggen ook dat ze hier veel meer lichaamscontacten hebben en dat het er overal veel korter op zit. In Frankrijk wordt er meer vanaf de middenlijn druk gezet, van achteruit kan je er meestal meer voetballen. Toen ik 19 was en in Frankrijk ging spelen, had ik ook met-een het gevoel dat ik er makkelijker voetbalde dan in België. Het is in België gewoon veel moeilijker voetballen dan in Frankrijk.

“Ik denk wel dat er destijds in België meer persoonlijkheden rondliepen dan nu. Het niveau zal waarschijnlijk ook wel iets minder geworden zijn, maar ook niet zo slecht als het wordt voorgesteld. Onze trainer viel het meteen op dat Belgen o zo negatief zijn en zichzelf altijd maar naar beneden trekken. Weet je wat mij ook enorm stoort ? De algemene tendens dat mensen zich zo graag moeien met wat andere mensen doen. Kijk naar die, die draagt een oorbel ; en die zijn haar is zo lang ; en in die zijn broek zit een scheur. Dan denk ik : zijn dat de zaken waarmee jij je bezighoudt ? Ik hou mij vooral met mezelf bezig en dat is al moeilijk genoeg. Zolang jij gezond bent en ik gezond ben, dat is toch het belangrijk-ste ? Voor de rest : doe en laat wat je wilt. Zo ben ik ook als aanvoerder voor de ploeg : als je zin hebt om de dag voor de wedstrijd een pint te gaan drinken, maar er daar ’s anderendaags op het veld niets van te zien is, zal ik de laatste zijn om je daarop aan te spreken.”

Wat kunnen we van de Fransen leren ?

“Veel dingen, niet alleen voetbalkwaliteiten. Je geniet er een opleiding waarbij je van klein af in groep leert functioneren. In een centre de formation kweek je een bepaalde mentaliteit en word je veel zelfstandiger. Die jongens komen van alle uithoeken van Frankrijk en blijven er weken, máánden zelfs. In het weekend kan je niet naar huis, want dan wordt er gespeeld. Hier zit je iedere dag in dat warme nestje thuis en wordt alles voor je gedaan. Het is helemaal anders. In Frankrijk wordt je helemaal klaargemaakt voor topvoetbal.”

Moet er in België een limiet op het aantal buitenlanders komen ?

“Dat is een gevoelig onderwerp, vind ik. Maar het wordt té, vind ik. Het zijn ook niet allemaal jongens die de kwaliteit en het niveau verhogen, zoals de Ivorianen van Beveren. Er moet een bepaalde maximumgrens komen, want te veel is niet goed voor de eigen jeugd. Je hoort wel eens zagen van : onze jeugd vertrekt naar het buitenland, die gasten zetten de stap te vroeg, beter zouden ze in eigen land rijpen. Maar de vraag is hoe dat komt. Waar breekt er nog jeugd door in de eerste ploeg ? De jeugd komt hier gewoon niet aan bod.”

Hoe is het om aanvoerder te zijn van een groep met veel buitenlanders ?

“Bij ons zijn toch nog meer dan de helft van de kern Belgen, hoor. En een heel groot voordeel is : vorig seizoen deed Ariël Jacobs de besprekingen in drie talen, maar nu spreekt iedereen Frans. Bovendien zijn de nieuwe jongens uit Frankrijk hier niet gekomen met de mentaliteit en de overtuiging dat de groep zich aan hen moet aanpassen. Neen, vanaf dag één pasten zij zich aan de groep aan. En ten derde : zij die er al waren, ontvingen de nieuwelingen met open armen. De integratie is eigenlijk vanzelf gegaan.”

Hoe kijk je tot nu toe op je carrière terug ?

“Het is voor mij allemaal vrij snel gegaan, in positieve zin. Tot ik op een bepaald moment ben stilgestaan. Het is begonnen met gescheurde kruisbanden in december 2001. Na zes maanden revalideren was Metz naar tweede gezakt en kende ik de grootste problemen om mijn niveau terug te vinden. Fysiek, maar ook in het hoofd : ik had regelmatig het gevoel dat mijn knie niet even soepel was als voorheen. Ik ben dan naar AA Gent vertrokken met het idee om mijn carrière weer te lanceren, ook omdat Metz na de degradatie blij was om wat jongens met een zwaar contract weg te kunnen doen. In het begin ging het goed, tot ik problemen kende met Jan Olde Riekerink. Ik vond dat hij mij niet eerlijk behandelde en heb hem dat ook gezegd, waarna ik geen enkele kans meer kreeg. Eén van de zwaarste periodes uit mijn carrière. Op het einde leefde ik ook niet meer voor het voetbal. Tot je plots zonder club zit en overal moet gaan testen. Dan word je wakker. Bij La Louvière speelde ik vorig seizoen de hele heenronde bij de reserven, om mij fysiek helemaal klaar te zetten voor de terugronde. Die was vrij goed.”

Waar sta je nu ?

“Op het punt dat ik sinds lang nog eens een volledige voorbereiding kon meedoen. Ik voel dat het in elke wedstrijd weer beter gaat. Elke dag werk ik om het niveau te halen dat ik in Frankrijk had, om dan op een dag weer een stap hoger te kunnen zetten.”

Kan je tot nu toe tevreden zijn over je carrière ?

“Ik ben tevreden dat ik bepaalde dingen op jonge leeftijd heb kunnen maken, maar over de laatste twee jaar kan ik uiteraard niet tevreden zijn. Maar verloren tijd kan je toch niet inhalen en wat voorbij is, kan je niet meer veranderen. Dus leef ik met de gedachte dat ik het maximum moet halen uit de jaren die mij nog resten. Negatieve ervaringen uit het verleden helpen mij daarbij. Ik weet al wat het is om van hoog te komen en laag te vallen. Plots zonder club zitten, dat is een wake up call. Een reality check. Dat is gewoon met je gezicht tegen de muur lopen.”

En dat kan zeer verhelderend zijn ?

“Dat kan wel eens goed zijn, ja. Want Jan Olde Riekerink heeft er dan wel zeker zijn verantwoordelijkheid in, maar ik heb die zelf ook. Misschien ben ik met de verkeerde mentaliteit uit Frankrijk teruggekomen. Misschien dacht ik dat het te gemakkelijk zou gaan. Misschien speelde ik toch niet zo goed als ik dacht. Van zulke dingen begin je je dan plots bewust te worden.”

Wat heb je bij jezelf gecorrigeerd ?

“Ik denk dat je jezelf vooral élke dag opnieuw in vraag moet durven stellen en er elke dag aan moet werken. In de jeugd had ik altijd het imago van : Van Handenhoven is te nonchalant, het gaat te gemakkelijk voor hem. Tot ik Franky Vercauteren leerde kennen. Die heeft mij ook met mijn kop tegen de muur laten lopen. Hij zei mij : met talent alleen kom je er niet, er zal hard voor gewerkt moeten worden. Ik ben toen helemaal veranderd, in die mate zelfs dat Willy Reynders op een bepaald moment tegen mijn ouders zei : hij gaat té, ik moet hem temperen. Maar dan begin je in Frankrijk een bepaald statuut te krijgen en ga je onbewust de teugels vieren. Het wordt allemaal wat losser, omdat je denkt dat je een bepaald niveau hebt bereikt. Onbewust, want anders gebeuren die dingen niet. Je kunt zeggen : pech dat je geblesseerd raakt. Maar mijn overtuiging is dat het te maken heeft met het feit dat je iets minder geconcentreerd bent, iets minder scherp, iets gemakkelijker rondloopt. Dat zijn allemaal dingen die ik geleerd heb.”

Waar zal La Louvière eindigen ?

“We proberen alleszins hoger dan de zeventiende en achttiende plaats (lacht).”

Van wie van de ‘Franse afdankertjes’ zullen we nog grote ogen trekken ?

“Van Espartero, met wie ik bij Metz nog samen voor de verdediging heb gespeeld : enorme technische én fysieke capaciteiten ; drie, vier longen ; verdedigt en komt ook voor de goal. Anderhalf jaar out geweest en daarom nu een jaar op huurbasis bij ons. Hij zit nog maar aan zestig, zeventig procent, maar ik kan je verzekeren dat er in België nog van hem gesproken zal worden !”

door Christian Vandenabeele

‘Als we afwachtten, zouden we veel kletsen krijgen.’

‘Franky Vercauteren heeft me met mijn kop tegen de muur laten lopen.’

‘Misschien ben ik met de verkeerde mentaliteit uit Frankrijk gekomen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content