Drie mondiale hoofdprijzen en de komst van Ronaldo waren in 2002 de presentjes van het honderdjarige Real Madrid aan de supporters. Wie houdt de fraaiste verzameling topspelers ter wereld van nieuwe successen af ?

De droom om de triple te winnen, bleef een droom. Nog nooit won Real Madrid in één seizoen het landskampioenschap, de nationale beker en de belangrijkste Europa Cup. Een mooier geschenk voor het eeuwfeest kon de trotse Koninklijke niet bedenken. Het ultieme succes leek voorbestemd voor het jubileumjaar, maar al óp de honderdste verjaardag – 6 maart 2002 – moest de club de hoop op een trilogie opgeven. In het eigen Estadio Santiago Bernabéu ging het sterrenensemble in de finale om de Copa del Rey onderuit tegen Deportivo La Coruña. Ook de landstitel bleek een te grote opgave en werd een prooi voor Valencia. Maar voor het gezicht van de gehele wereld luisterde Real de festiviteiten alsnog op met hoofdprijzen. Voor de negende keer in de historie won het de Europa Cup I, na winst in Glasgow tegen Bayer Leverkusen, terwijl het in Yokohama ook de Wereldbeker voor zich opeiste ten koste van Olimpia uit Paraguay. Het was de zestigste hoofdprijs uit de geschiedenis van Real. Het liet zich gewillig fêteren. Trots als altijd, maar zonder arrogantie.

Het jubileumfeest ving aan op 6 maart 2002, exact honderd jaar nadat de adellijke broers Juan en Carlos Prádos de Madrid Football Club hadden opgericht. Vier jaar eerder ondernamen de twee studenten al een poging, maar hun plan bleek destijds niet levensvatbaar. Madrid FC ontpopte zich tot een chique club voor welgestelde inwoners van de Spaanse hoofdstad, die zich in de zucht naar erkenning verdrongen op de tribunes. Als intellectuele Madrileen hoorde je er pas bij als je een lidmaatschap van de plaatselijke voetbaltrots kon overleggen. Koning Alfonso XIII was het ultieme voorbeeld, als fanatiek supporter. Mede dankzij zijn inspanningen kreeg de club in 1920 de toevoeging koninklijk, ofwel Real.

In de beginjaren van het Spaanse voetbal was Madrid al toonaangevend. Onder leiding van oud-aanvaller Santiago Bernabéu, die op 15 september 1943 voorzitter werd, groeide Real na een mindere periode uit tot een superclub. Bernabéu stond op als de grote leidsman, onderhield goede contacten met invloedrijke politici en liet een imposant stadion bouwen, dat later naar hem zou worden vernoemd. De laatste stap was het bijeenkopen van een succesvol elftal. Ook die missie slaagde. Nationaal en internationaal verwierf Real in de jaren vijftig een status van onoverwinnelijkheid.

De invloed die de prestaties van Real Madrid had op het gewone volk was enorm. De toenmalige Spaanse dictator Franco had dat nauwkeurig waargenomen. Hij was uitermate goed bevriend met Bernabéu, die hem dan ook toestond zijn club te gebruiken als middel om de bevolking tevreden te stellen. Toen er na de burgeroorlog geen openbare bijeenkomsten meer gehouden mochten worden, was het voetbalstadion de enige plaats waar gelijkgestemden – vooral die uit Catalonië – massaal hun afkeer tegen Madrid en Franco konden uiten. Die gelegenheden lieten de anti-fascisten niet onbenut.

Bernabéu overleed in 1978, waarna aartsrivaal Barcelona geleidelijk de macht in Spanje overnam. In de laatste jaren van zijn eerste eeuw keerde Real Madrid terug aan de top van het mondiale voetbal en het is niet van plan die positie ooit nog op te geven. De Brit Arthur Johnston was ooit de eerste trainer van de club (hij voerde tevens het beroemde witte tenue in), nu is clubman Vicente del Bosque degene die Real Madrid nieuwe successen bezorgt. Of liever gezegd, hij is de coach die de sterren begeleidt.

Hoe gaat u om met een kleedkamer vol wereldklassespelers van wie het ego niet mag worden aangetast ?

Vicente del Bosque : Het geheim is iedereen volslagen normaal te behandelen. De spelers zijn welwillend en fatsoenlijk, en het zijn allemaal goede sportmensen. Natuurlijk hebben ze allen hun eigenaardigheden, maar dat is niet anders dan bij andere ploegen. Wij proberen niet onze wil op te leggen aan de spelers. We beredeneren onze bedoelingen, zodat we ze kunnen overtuigen.

Hoe houdt u de spelers te vriend als ze op de bank moeten zitten ?

Dat is mijn moeilijkste taak. Maar het is net zo lastig een jonge speler, die vol enthousiasme traint en bijna wanhopig uitkijkt naar speelminuten, te vertellen dat hij op de bank of zelfs op de tribune moet plaatsnemen. Natuurlijk is het pijnlijk soms een grote speler met een geweldige staat van dienst te moeten teleurstellen, maar dat gebeurt met de huidige brede selecties nu eenmaal.

Ondanks de sterke, brede selectie bent u niet dol op het roulatiesysteem. Waarom niet ?

Wij hebben goede voetballers en, hoewel ik niet precies kan verklaren waarom, het is het beleid van de club die ook vaak te laten spelen.

Sommige coaches willen spelers hun systeem opleggen, maar u lijkt juist tegenovergesteld te handelen.

Er is een ongeschreven regel in het voetbal dat een coach moet passen bij de spelers en dat die zich ondergeschikt moeten maken aan de speelwijze van het team. Binnen deze grenzen geven wij de spelers de vrijheid die ze nodig hebben om hun kwaliteiten tot uitdrukking te laten komen, maar zonder afbreuk te doen aan de eigen speelstijl van Real Madrid.

Wat is die stijl ?

Een stijl waarmee Real altijd is geïdentificeerd : zorgvuldig en snel spel, met een hoog technisch niveau. Wij willen spelers niet verbieden individueel uit te blinken, maar we proberen altijd uit te gaan van enkele basisprincipes.

Hoe kunt u uw werkwijze vergelijken met die van Barcelona-coach Louis van Gaal ?

Ik ken Van Gaal niet goed genoeg om commentaar te geven op zijn werk, bovendien hou ik niet van vergelijkingen trekken. Iedere trainer gaat op zijn eigen manier met de spelers om, heeft een eigen manier van coachen en heeft zijn eigen visie op het spel. Ik kan alleen zeggen dat hij een andere kijk op voetbal heeft dan ik.

Hoe is de rolverdeling met Jorge Valdano als technisch directeur en Florentino Pérez als voorzitter ?

We werken samen op basis van gelijkwaardigheid. De voorzitter is uiteraard een autoriteit in de club. Valdano is de hoofdverantwoordelijke op sportief gebied en ik bepaal de gang van zaken in de kleedkamer en op het veld. Daarnaast probeert ieder van ons kritisch naar elkaar te kijken, zonder daarbij op de tenen te gaan staan van die ander.

Wat is het geheim van uw succes sinds u in 1999 de rol van coach op u nam ? Twee Champions Leaguezeges, een landstitel, een Europese Super Cup en een Wereldbeker vormen een imponerende oogst.

Het is heel simpel. De successen zijn het gevolg van het hebben van goede spelers en van het feit dat we met beide benen op de grond blijven staan. Ik weet wat de club Real Madrid wil en nodig heeft.

Is het een voordeel dat u slechts hier hebt gewerkt en daardoor de club zo goed kent ?

Niet echt. Ik weet weliswaar hoe de club werkt, omdat ik heel wat coaches heb zien komen en gaan, en omdat ik al zo lang met spelers te maken heb. Dat kan een licht voordeel zijn, maar dat is niet aanwijsbaar. Met een beetje verstand van zaken kan iedere coach bij deze club werken.

U lijkt niets te voelen van de druk die het coach zijn van Real Madrid met zich meebrengt.

Het mag dan van de buitenkant niet zo lijken, maar ik ben in feite een heel nerveus persoon. Ik ben altijd angstig over het resultaat van een wedstrijd, over een training of de manier van spelen. Dat heeft te maken met de intensiteit waarmee de mensen hier met het voetbal omgaan.

Wat zijn uw persoonlijke ambities ? Hoopt u net zo lang bij Real Madrid te werken als Sir Alex Ferguson bij Manchester United ?

Nee, zulke ambities heb ik niet. De manier waarop ik mijn werk benader, is op basis van dag tot dag; ik kijk niet verder dan dat. Als je een sterk dagelijks verantwoordelijkheidsgevoel hebt, dan helpt je dat op langere termijn iets te bereiken.

Waarom lijkt Real Madrid in internationale wedstrijden altijd makkelijker te spelen dan in de Spaanse competitie ?

Het is waar dat we in de Champions League meer domineren dan in eigen land. Misschien komt het wel door de bewondering die er bij de tegenstanders heerst voor ons. We merken dat op onze reizen. Als we in Griekenland, België, Engeland of Rusland zijn, is er een massale Real-verheerlijking. Ik zeg niet dat Real Madrid in Spanje minder gewaardeerd wordt, maar hier kennen de tegenstanders ons en zien ze ernaar uit juist tegen ons een goed resultaat te boeken. Hun fans ook en zelfs de media zijn bovenmatig geïnteresseerd als ze het grote Real in problemen kunnen brengen.

Hoe ziet u de rol van Ronaldo in de selectie ?

Wij willen dat Ronaldo zich hier prettig voelt, zodat hij zich kan concentreren op zijn spel. We zijn blij met zijn komst, want hij geeft ons aanvalsspel een extra dimensie. Die snelheid en diepte misten we in het verleden. Voor ons is het belangrijkste dat hij fit blijft en regelmatig speelt. We willen hem zeker niet verplichten te voetballen als hij niet volledig fit is. Daar ondervinden we op termijn zelf hinder van.

Is Ronaldo op voorspraak van u gekomen ?

Niet echt. We waren al op zoek naar versterking van onze aanval, toen de kans zich voordeed Ronaldo te halen. Na enkele onderhandelingen bleek het te kunnen.

Heeft Real gefaald als het niet de landstitel of de Champions League wint ?

Wij worden elke week béoordeeld en véroordeeld. Elke wedstrijd is een examen. Mensen verlangen titels van Real Madrid. Als we niets winnen, worden we daarop afgerekend. En dat is dan pijnlijk.

Wie wordt de grootste concurrent voor titelverlenging in de Champions League ?

Iedereen is verrast door de vroege uitschakeling van Bayern München. Het was een schok te zien dat zij, met hun sterkste formatie, er niet in slaagden de eerste ronde te overleven. De concurrentie zal nu komen van de traditionele topclubs : Manchester United, AC Milan, Arsenal en ook de Spaanse ploegen zijn moeilijk te verslaan.

Is de Spaanse competitie de sterkste ter wereld ?

Ik denk het wel, en dat is zeker niet alleen een mening; het bewijs is duidelijk. In de Champions League en de Ueafacup domineren de Spaanse teams de laatste jaren, en dit seizoen lijkt daar geen verandering in te komen.

Is Real Madrid de beste club ter wereld ?

Ik vind natuurlijk van wel. Ik kom hier al 34 jaar en voor mij betekent deze club alles in mijn leven. Als je kijkt naar de prijzen en de sociale impact, dan is Real de beste club ter wereld. Iemand van buitenaf kan misschien een objectiever beeld schetsen, maar in de voetbalwereld is onze status wel algemeen aanvaard.

door Chris Tempelman

‘Van Gaal heeft een andere kijk op voetbal dan ik.’ (Del Bosque)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content